Afscheid in stijl
Moet Hendrik Groen nog voorgesteld worden? Het personage werd in een klap beroemd nadat in 2014 zijn eerste geheime dagboek verscheen. 83 jaar en een kwart was hij toen, deze gepensioneerde leraar, en ondertussen bewoner van een bejaardentehuis in Amsterdam-Noord. Samen met enkele vrienden daar richtte hij Omanido op, de Oud-Maar-Niet-Dood-Club. Hij en zijn beste vriend Evert zetten samen de boel graag op stelten, en daarover schrijft Hendrik ook in zijn dagboek. Met pittige humor, maar ook rake observaties die het belachelijke van sommige maatschappelijke fenomenen sterk in de verf zetten, haalde de auteur vlot de top van de verkooplijsten. Er volgde een tweede dagboek, een tv-bewerking, een losstaand verhaal dat geen dagboek is, en een prequelboek. De ware identiteit van de auteur bleef lang geheim, maar ondertussen weten we dat dat Peter de Smet is, een Amsterdammer die de publiciteit schuwt.
Opgewekt naar de eindstreep klinkt alweer heel vrolijk, maar Hendrik Groen is ondertussen 90, en het loopt allemaal niet meer zo vlot. Hij wordt vergeetachtig en mist zijn vrienden. Het bejaardentehuis in Noord-Amsterdam zou namelijk onder de sloophamer gaan, en Hendrik verhuisde naar Bergen aan Zee. Vriendin Leonie ging mee, maar de andere Omanido-leden kwamen in andere verzorgingstehuizen terecht. Gelukkig zijn er nog juffrouw Jansen, de hond die hij cadeau kreeg van de ondertussen overleden Evert, en Frida, een tienjarig meisje dat hem als haar opa adopteerde en zijn leven meermaals per week met een bezoekje opfleurt. Omdat hij voelt dat hij langzaam de grip op de dingen begint te verliezen, besluit hij opnieuw aan een dagboek te werken.
Hoewel de titel van het boek vrolijkheid uitstraalt, is het toch ook een beetje een droevig dagboek dit keer. Hendrik wil wel, maar het lukt allemaal niet meer. In zijn hoofd zit nog veel humor, maar hij krijgt het niet allemaal meer helder op papier, en Leonie moet zijn teksten vaak herschrijven omdat ze steeds slechter leesbaar worden. Hendrik heeft Alzheimer, en krijgt last van stemmingswisselingen en huilbuien. De vreugde van het leven is niet meer zo vanzelfsprekend. Daar komt dan nog bovenop dat Hendriks nieuwe thuis natuurlijk ook wordt getroffen door het coronavirus. In essentie valt er in dit boek veel minder te lachen dan voorheen.
Ietsje serieuzer, ietsje donkerder, maar gelukkig weet Hendrik er nog wel meermaals een lolletje uit te halen om het moreel weer op te krikken, onder andere door de minder aangename bewoners te plagen. En zo nu en dan houden de Omanido’ers nog wel eens een reünie, ergens te lande. Er zit dus echt nog wel heel wat humor in het boek, maar je ontkomt niet aan die ondertoon die je steeds voorhoudt: het is voorbij, dit is een afscheidsboek, in Hendriks hoofd wordt het steeds mistiger. Dat levert dan weer de nodige ontroerende passages op, waarin het onderscheid tussen een lach en een traan flinterdun wordt. Van alle boeken die ooit al over dementie geschreven zijn, is dit misschien wel het meest vrolijke, vol zelfspot, en tegelijk ook heel respectvol. Want dementie is niet altijd, en alleen maar, kommer en kwel. Er kan ook nog wel gelachen worden.
Dit lijkt in alles op de zwanenzang van Hendrik Groen, maar of dat echt zo is weten we niet zeker. De auteur heeft immers al eerder verrast met een prequel, maar origineel uit hetzelfde vaatje tappen is misschien niet mogelijk. Het is ook afwachten of Peter de Smet daar zelf wel nog zin in heeft. In ieder geval bezorgt dit derde 'echte' dagboek de lezer alweer enkele uren leesplezier, waarin de lachers bediend worden, maar dat ook diegenen voor wie het allemaal wat dieper mag gaan, zal aanspreken. Als dit werkelijk een vaarwel is, dan doet Hendrik Groen dat in ieder geval met stijl, door nog één keer diep in de harten van zijn trouwe fans te kruipen.
Reageer op deze recensie