Een vreemde maar erg aantrekkelijke roman
Manuel Vilas (1962) is een Spaans dichter en schrijver die al sinds 1982 aan de weg timmert. Dat deed hij bij aanvang uitsluitend met poëzie. Pas in 2008 debuteerde hij met een eerste roman, getiteld España. Precies tien jaar later volgde het nu vertaalde Ordesa. Enkele van zijn boeken tussen deze twee data in werden al vertaald, onder andere in het Frans en het Turks, maar met Ordesa brak hij echt internationaal door. Het boek werd ondertussen al in vijftien talen uitgegeven en leverde hem de Franse Premio Femina Etranger op. De Nederlandse vertaling werd verzorgd door Trijne Vermunt.
Ordesa is geschreven vanuit het perspectief van de schrijver zelf, en gaat ook over hemzelf. Na de dood van zijn ouders is hij gescheiden en gestopt met drinken, en moet hij zijn nieuwe leven richting zien te geven, wat maar moeizaam lukt. Hij probeert het overlijden van zijn ouders te verwerken door erover te schrijven en over de dood te filosoferen. Hij vertelt over zijn familie, en situeert alles in een Spanje dat het grootste deel van die tijd onder het regime van Franco stond.
'Je bent niet getuige van je eigen geboorte. Van andere dingen ben je dat wel: van je huwelijk als je trouwt. Van de geboorte van je kinderen. Maar niet van je dood. Van je geboorte noch je dood ben je getuige.'
De roman is een van de vreemdere die dit jaar verscheen. Het is één lange opeenvolging van vrij korte hoofdstukken die allemaal hun oorsprong vinden in een anekdote. Dit zijn voornamelijk herinneringen aan vroeger, niet chronologisch, maar zoals ze in de schrijver opkwamen. En vanuit die anekdote volgt dan een mijmering, een filosofische beschouwing, soms ook een conclusie. Wat Vilas beschrijft is grotendeels verweven met het Spanje van de vorige eeuw, aanvangend in een periode nog voor de auteur zelf geboren was. Hij geeft een goed beeld van hoe het leven was, met een bijzondere nadruk op armoede, maar biedt ook inzicht in de natuur van de Spanjaarden. Recentere anekdoten over het volwassen leven van de schrijver zijn aanwezig, maar weinig frequent.
Hier en daar is een foto in het boek verwerkt. Die zijn schaars, want zijn familie heeft weinig foto’s nagelaten. Zijn moeder gooide voortdurend alles weg wat van papier was. Ook belangrijke papieren, ook foto’s. Wat overbleef, is voor de auteur vaak heel moeilijk te dateren, want zijn familie is er een van niet-praters. Zelf maakt hij zich daar ook schuldig aan, zo beseft hij. Hij raadt daarom heel vaak maar een beetje als hij jaartallen moet vermelden, en ook andere gaten vult hij met wat fantasie in, en daar is hij altijd heel eerlijk over.
'Toen ze [de oma van de auteur] werd begraven, op de dag van haar begrafenis, kwamen haar kinderen bij elkaar, dat moet in 1967 of 1968 geweest zijn. Of misschien in 1969, of 1970, of 1966, ik weet het niet.'
Vilas heeft in zijn leven veel tijd verloren, vindt hij, en spijt van dingen die voorbij zijn, niet gedaan zijn, en niet meer beter overgedaan kunnen worden (zoals dat hij zijn ouders heeft laten cremeren), komt geregeld terug. Het levert de nodige nostalgische en melancholische momenten op. Alles bij elkaar heeft Vilas dan ook een vrij somber boek geschreven.
En toch, toch is dit ook wel een erg aantrekkelijk verhaal. Ongetwijfeld geen spek voor ieders bek, want het is allesbehalve een rechttoe-rechtaanboek. Er zit geen lijn in, geen chronologie en het is deprimerend, maar de anekdoten zijn alle warm beschreven en de mijmeringen van de auteur de moeite om zelf ook even bij stil te staan. Hij geeft alles over zijn familie en zichzelf prijs en dat maakt het een intiem en kwetsbaar boek. Hij mag zich dan wel een niet-prater noemen, als het op schrijven aankomt weet Vilas zijn mannetje te staan. Stille waters hebben diepe gronden. Vilas toont dat met Ordesa onweerlegbaar aan.
Reageer op deze recensie