Een razende tirade zonder adempauze
Fernanda Melchor (1982) is een Mexicaanse schrijfster en journaliste. Als twintigjarige behaalde ze haar eerste overwinning op een essaywedstrijd en vulde haar prijzenkast de jaren erop behoorlijk aan, ook met journalistieke prijzen. Na jarenlang te hebben gepubliceerd in kranten en literaire magazines, debuteerde ze in 2013 dan echt, en dat meteen met twee boeken tegelijk. Aquí no es Miami was een bundel korte verhalen, gebaseerd op ware gebeurtenissen maar met een flinke teug fantasie erbij, zich afspelend in Melchors thuishaven Veracruz, en Falsa liebre was een volwaardige roman. In 2017 publiceerde ze het boek waarmee ze internationaal doorbrak. Dat gebeurde vooral nadat ze in 2020 op de shortlist van de International Booker Prize terechtkwam. In dat jaar verscheen deze roman bij ons als Orkaanseizoen. Paradais is haar vierde boek. Lisa Thunnissen ontfermde zich over de vertaling ervan.
'Het is een boek waar men zich ongemakkelijk bij gaat voelen, en dat was ongetwijfeld de bedoeling van de auteur.' – Recensent Marvin
In het boek maken we kennis met Polo, een zestienjarige die zijn leven wat hem betreft verknoeid heeft. Nadat hij van school werd getrapt, werd hij door zijn moeder verplicht om als tuinjongen aan de slag te gaan in Paradais, een chic wooncomplex. Daar komt hij in contact met Franco Andrade, een vijftienjarige dikke jongen met een obsessie voor zijn buurvrouw, mevrouw Marian. De hele dag fantaseert hij over met haar naar bed gaan. Polo heeft een hekel aan hem, maar via hem komt hij gratis aan drank en daarom blijft hij hem opzoeken. Franco’s obsessie gaat op een gegeven moment zo ver dat hij besluit tot actie over te gaan. Hij komt bij Polo aanzetten met een Glock 19 en besluit voor hen beiden dat ze samen bij de buurvrouw gaan inbreken waar Franco haar zal verkrachten.
Uit het narratief haal je al snel dat Polo kwaad is. Kwaad op zichzelf omdat hij zijn toekomst vergooid heeft, kwaad op de mensen uit zijn omgeving omdat hij vindt dat zijn uitzichtloze situatie hun schuld is, kwaad op de maatschappij omdat zijn kansen om iets van zijn leven te maken laag zijn. Polo gebruikt veel schuttingtaal en spreekt beledigend over de mensen met wie hij in contact komt, zijn neef Milton uitgezonderd. Aan de ene kant noemt hij Milton 'dat vuile crimineeltje dat hem op het slechte pad had gebracht', aan de andere kant kan hij moeilijk verstoppen dat hij naar hem opkijkt. Dat Polo een heel boek lang loopt te schelden, maakt het niet altijd even goed verteerbaar. Dat hij boos is, is duidelijk, maar dat hij tegelijk ook hunkert naar wat tederheid, moet je tussen de lijnen door lezen.
Polo is een spraakwaterval wiens gedachten één razende tirade vormen. Hij gaat van het ene onderwerp over op het andere zonder adempauze, en de auteur maakt dat duidelijk door gebruikmaking van paginalange zinnen vol bijzinnen en puntkomma’s, en van paragrafen die maar blijven doorlopen. Melchor brengt knap over hoe boos en onrustig Polo is. Het geweld waarmee de jongen al heel zijn leven te maken heeft, wordt direct en zonder poespas benoemd. Er wordt niets ondernomen om het zachter voor te stellen ten behoeve van de lezer. Het is een boek waar men zich ongemakkelijk bij gaat voelen, en dat was ongetwijfeld de bedoeling van de auteur. Polo mag dan wel een fictief persoon zijn, zijn situatie is dat niet. De schrijfster toont ons pijnlijk realistisch het straatje waarin al te veel Mexicaanse jongeren terechtkomen.
Melchor levert uitstekend werk bij het schetsen van hoe Polo de wereld ziet, maar faalt wat betreft het opwekken van empathie of sympathie. Er zit nergens een flintertje hoop in het hele verhaal en de auteur klopt in haar beeldvorming wel erg vaak op dezelfde spijker. Het is daarom lastig om begrip te voelen voor Polo’s situatie, hoe reëel die ook is. De woordenvloed moet ook enigszins verbergen dat het verhaal inhoudelijk vrij mager is. Het voortdurend in cirkeltjes draaien zonder dat er iets gebeurt, is na enige tijd vooral vervelend.
Reageer op deze recensie