Geestesziekte respectvol gefileerd
Eenentwintig jaar zijn er verlopen sinds Hilmar Ouwenaer zijn gezin in de steek liet. Destijds stelde hij zijn vrouw Tamarinde (Tanneke) voor de keuze: zijn zoon Johannes eruit, of hij eruit. Het werd uiteindelijk allebei. Tanneke bleef achter met dochters Adelien en Lea. Sindsdien hoorden ze van geen van beide mannen nog iets. Maar nu is Lea bevallen van haar zoveelste kind, zoontje Phineas. Ze zal spoedig een kraamfeest houden. Max, een vriend van Lea, weet waar Hilmar zich bevindt, maar heeft dat nooit aan de familie verklapt. Hij vraagt hem om als zijn invité mee naar het feest te komen en zijn familie voor het eerst opnieuw te zien. Op hetzelfde ogenblik duikt ook Johannes weer op en ook hij zal op het feest aanwezig zijn.
Sophie Tak (44) is Neerlandicus en doceert Nederlands aan volwassenen. Ze schreef al verhalen, columns en recensies, en riskeert nu een volwaardig debuut. Phineas’ feest is een roman waarin alle leden van een vijfkoppig gezin gevolgd worden, terwijl ze proberen te leven met de impact van een geestesziek gezinslid op hun onderlinge relaties. Tak zaagde en timmerde vijf jaar lang aan het boek, zonder dat iemand er iets van mocht lezen. Twee weken na publicatie was het al aan een tweede druk toe.
In evenveel hoofdstukken worden de vijf gezinsleden gefileerd. Hilmar ligt als eerste op de snijplank en het is even in het verhaal komen. Zoon Johannes is de geesteszieke, maar bij aanvang vraag je je toch meteen af of het misschien erfelijk is, want Hilmar gedraagt zich behoorlijk vreemd. De familieleden zijn ook nog onbekenden, dus het is wat aftasten. Hilmars hoofdstuk komt daarom wat minder tot zijn recht. Als je het aan het eind van het boek herleest, is het veel duidelijker en mooier.
Met Adelien als tweede komt er schot in het verhaal. Het wordt niet minder vreemd, maar er tekenen zich patronen af in deze vreemdheid. Verbanden worden duidelijk, oorzaken en gevolgen klikken in elkaar, en de schrijfster brengt de innerlijke belevingswereld van ieder gezinslid treffend naar het papier toe. In Adeliens hoofdstuk komt ook Johannes al opzetten. In zijn eigen hoofdstuk, dat als derde volgt, wordt diezelfde ontmoeting tussen hen beiden opnieuw bekeken, maar dan vanuit Johannes’ visie. Dat is het moment waarop het boek ook echt helemaal tot zijn volle wasdom komt. De geesteszieke Johannes bekijkt de dingen heel anders dan zijn hoogintelligente zus. Maar vanuit zijn leefwereld is er met zijn redeneringen niks mis. Het is heel logisch en realistisch gebracht. Misschien doorprikt een professional dit wel, maar voor de gemiddelde lezer die zelden of nooit met geestesziekte te maken krijgt, werkt dit verhaal heel verhelderend zonder ook maar één seconde belerend of spottend te worden.
Lea, de zus die het kraamfeest geeft, komt als vierde aan de beurt en ook zij krijgt met Johannes te maken. Opnieuw lezen we beide visies op diezelfde ontmoeting en valt op hoe anders twee mensen hetzelfde kunnen interpreteren. Met moeder Tanneke wordt het boek afgesloten. De verscheurende tweestrijd van een moeder die moet kiezen tussen haar man en haar zoon, wordt heel empathisch gebracht. Ze sukkelde na het vertrek van man en zoon in een depressie en hoe ze daar weer uit raakte, is zowat het enige aan het boek dat geforceerd aanvoelt.
Het einde is wat onbevredigend. Na een zeer mooie, gefaseerde opbouw waarin de levens van alle personages eerst uit elkaar breken en vervolgens misschien toch weer ineen zullen haken, had de afsluiter wellicht wat meer aandacht verdiend. De gezinsleden zijn allemaal heel verschillend en de auteur brengt dat goed, en het valt te verwachten dat ze allemaal verschillend op de uiteindelijke climax zullen reageren. Een overkoepelend hoofdstuk als afsluiter, waarin dat voor de nieuwsgierige lezer nog enige invulling kreeg, was in dit geval welkom geweest.
Reageer op deze recensie