Das Magazin is dood, leve Sampler!
In februari 2018 trok uitgeverij Das Mag de stekker uit Das Magazin, het literaire tijdschrift waarmee het voor de uitgeverij allemaal begon. Maar zie, uit de as verrijst een feniks, en wel in de gedaante van Sampler. Het boek wordt door de uitgeverij ‘de eerste Sampler’ genoemd. Een goed verstaander begrijpt: er volgen er nog.
Acht jonge auteurs kregen gemiddeld dertig bladzijden om hun naam bekendheid te geven. Het papieren boek kost amper € 5 en het e-boek kan je gratis downloaden. Laten we eerlijk zijn: Das Mag legt de drempel om de auteurs te gaan ontdekken, enorm laag. De uitgeverij spreekt uiteraard meteen van ‘jong talent anno morgen’, want superlatieven horen erbij. Overdreven, of hebben we hier inderdaad een boek vol aanstormende talenten in de hand?
Sarah Arnolds (1992) mag de spits afbijten met Niet klagen, een verhaal over een berooide B-actrice die noodgedwongen weer naar haar vader verhuist. Ze wordt echter ontvoerd door de verhuizers. Het is geschreven in de vrij ongebruikelijke jij-vorm en de ontvoering is meteen het einde van het verhaal. Aan de actrice wordt verteld wat aan de eigenlijke verhuis voorafgaat. Het verhaal is origineel gebracht, maar voelt meer aan als de proloog van een echt boek dan als een alleenstaand verhaal.
Jacco Doppenberg (1992) brengt met De kleine python het relaas van een vijftienjarig meisje dat in de ban raakt van de in Amerika populaire hotdog-eetwedstrijden: zoveel mogelijk hotdogs eten in tien minuten. Ze is mager en alhoewel ze wedstrijd na wedstrijd wint, lijkt ze toch almaar dunner te worden. Doppenberg schreef een sfeervol verhaal dat de lezer meetrekt. Het is een van de hoogtepunten van dit boek.
Pete Wu (1985) schreef En we zouden nooit meer stoppen. Jonge, Turkse jongens worden bij hun familie weggehaald en opgeleid om later een bizar ritueel te kunnen uitvoeren dat te maken heeft met slagroomtaarten. Het verhaal is mysterieus opgezet en Wu creëert een mooie spanningsboog naar het einde toe. Dat einde is verrassend maar voelt onaf aan waardoor het wat tegenvalt.
In Testbeeld van Peter Buurman (1992) wordt de ik-persoon geconfronteerd met een zinkgat waarin zijn lerares Frans blijkt te zijn verdwenen. Ook dit verhaal is mysterieus met een goede spanningsopbouw en stelt net als het voorgaande alleen teleur in zijn einde.
Sofie Lakmaker (1994) schreef met De geschiedenis van mijn seksualiteit een (semi-?)autobiografisch verhaal. Seksualiteit is slechts een onderdeel ervan, aangezien het meer algemeen gaat over hoe een jonge twintiger invulling probeert te geven aan haar leven. De onderlijning van te beklemtonen woorden en het gebruik van ‘&’ in plaats van ‘en’ zijn origineel, maar het verhaal van een jonge vrouw die zoekende is, is dat al lang niet meer en verrast dus ook niet.
Carl Plaisier (1991) schreef +Winterpels+. De tijdelijk aangenomen assistente van een componist praat tegen hem in de u-vorm over hun affaire en over zijn omgang met zijn ex-vrouw. Dit wat vreemde verhaal bestaat uit losse flarden die helaas niet samenklonteren tot een boeiend geheel.
In De jonge Alferink vertelt Fenna Riethof (1992) over een journaliste die moet speechen op het reüniefeest van haar opleidingsklas, maar daar geen zin in heeft en spoorloos verdwijnt. Dat doet ze vrij letterlijk door te krimpen. Net zoals het voorgaande verhaal is het wat fragmentarisch van opzet en lukt het de schrijfster niet om alles samen te lijmen tot iets dat men graag nogmaals wil lezen.
Rashif El Kaoui (1988), een man met een stem die gemaakt lijkt voor de radio, is hekkensluiter met Lonely women in ****** are waiting for you. Een jongeman gaat online op zoek naar een geschikte escorte om enkele uren plezier mee te beleven. Wanneer hij haar opzoekt in een luxebordeel, beleeft hij daar een heel bijzonder moment. Een in verbluffend poëtisch Nederlands geschreven verhaal is dit, met een hoogst delirieus einde. Inhoudelijk weinig boeiend, maar wel een taalpareltje.
Joost Stokhof voorzag elk verhaal van een kleine tekening die heel goed bij het verhaal past. Deze tekeningen sieren ook de kaft. Daarenboven blijkt alles ook zorgvuldig geëditeerd. Korte verhalenbundels durven wel eens een broeinest van spellingfouten te zijn maar niet deze uitgave. Deze bundel zit op alle vlakken heel professioneel in elkaar. Alhoewel sommige verhalen tekortschieten qua plot of uitwerking – de eerste helft van het boek is beduidend beter dan de tweede helft –, is geen enkel ervan slecht geschreven. Op basis van één kortverhaal kunnen we niet beoordelen welke van deze auteurs de talenten van morgen zullen zijn. Maar het moet al heel erg fout lopen als we niet van meerderen van hen nog zullen horen in de toekomst.
Reageer op deze recensie