Prima plot, mocht iets gepeperder
Sinds de gebeurtenissen in Zonder gezicht, de eerste 'Kate Marshall'-thriller, zijn twee jaar verstreken. Het is zomer 2012, Kate woont nog steeds in Ashdean waar ze criminologie doceert. Haar assistent Tristan is er ook nog en Kate blijft met succes de drankduivel bezweren. Haar zoon woont bij zijn grootouders, maar bezoekt zijn moeder steevast tijdens de schoolvakanties, zoals nu. Samen hebben ze hun duikbrevet gehaald en ze besluiten in het plaatselijke stuwmeer op zoek te gaan naar sporen van de ondergelopen dorpen. Zodoende stuit Jake op het verstrikte lijk van een tiener. Een tragisch ongeluk volgens de politie, maar Kate is sceptisch. Er zijn de laatste jaren immers al meermaals mensen verdwenen in de buurt van het meer. Als kort daarop de jonge professor Magdalena Rossi verdwijnt, lijkt Kates argwaan gegrond.
Robert Bryndza (1979) is, ondanks het aantal boeken dat hij al publiceerde, nog een relatieve nieuwkomer in thrillerland. Hij debuteerde amper vijf jaar geleden, maar scoorde meteen internationaal succes. Zelfs wie het boek niet las, heeft ongetwijfeld iets van de hype rond Het meisje in het ijs opgepikt. In amper vier jaar tijd publiceerde Bryndza zes succesvolle thrillers met Erika Foster in de hoofdrol en een 'Kate Marshall'. Schaduwland, de tweede van deze nieuwe serie, werd voor de Nederlandse vertaling opnieuw door Willeke Lempens onder handen genomen.
Bryndza’s stijl is erg toegankelijk. De plot is niet ingewikkeld en speelt zich lokaal af, in en rond Kates thuishaven. Er wordt dan wel een dode jongen gevonden en een jonge vrouw raakt vermist, toch blijft de sfeer van het boek gemoedelijk en dat is misschien zelfs nog meer het geval dan in het eerste deel van deze serie. Bij aanvang neemt de auteur de tijd om het onderwaterlandschap te beschrijven alsook de band tussen Kate en haar zoon te bevestigen. Na de ontdekking van het lijk bedient Bryndza zich van een klassieker: de plaatselijke inspecteur heeft het niet zo begrepen op Kates amateur-speurneuzerij en maakt haar botweg duidelijk dat ze uit de weg van de grote jongens van de politie moet blijven. Vaak zorgt deze insteek voor vuurwerk in thrillers, maar Bryndza houdt het beschaafd en meer dan lichte wrevel veroorzaakt hun interactie niet. Als puntje bij paaltje komt zijn Kate en de inspecteur bijzonder loslippig naar elkaar toe.
Net als in het eerste boek heeft de schrijver de nodige aandacht voor de privélevens van zijn hoofdpersonages. Nu Jake zestien is wil hij zijn vader, seriemoordenaar Peter Conway, in de gevangenis gaan opzoeken. Conway vormde het onderwerp van Zonder gezicht. Bryndza was helemaal niet van plan hem weer op te voeren, maar zwichtte voor de roep van zijn fans. Zelf meent hij dat zijn boek er beter door geworden is, en dat is ook waar. De vrees dat Jake onder invloed van zijn psychopathische vader zal komen, is sterk voelbaar en het is begrijpelijk dat fans deze verhaallijn verder uitgediept willen zien. Het biedt ook enig tegengewicht aan de te kinderlijke voorstelling van een zestienjarige. Tristan tenslotte krijgt ook stilaan een meer voldragen privéachtergrond met de nodige problemen.
De korte hoofdstukken brengen vaart in het verhaal, want de plot zelf doet dat niet voldoende. Die is prima, daar niet van, maar prikkelt je zenuwen maar matig. Kate voert koppig haar eigen onderzoek, maar door al te welwillende personages die gretig op Kates vragen antwoorden – zelfs de politie – wordt de waarheid haar haast obstakelvrij aangedragen. Intrigerender zijn daarom de intermezzo’s waarin de ontvoerde Magdalena Rossi gevolgd wordt. Op het einde volgt even een spanningsflits. Geen boog, want daarvoor is hij te snel voorbij. Kates beslissing op het eind laat vermoeden dat de auteur zelf ook beseft dat de serie een extra draai aan de pepermolen nodig heeft om een langdurig succes te blijven. Het potentieel is er in ieder geval. In december 2021 komt deel drie uit (in het Engels) en dan zullen we weten of het ook waargemaakt wordt.
Reageer op deze recensie