Slappe thee
Sheol is een van oorsprong Hebreeuws begrip dat het dodenrijk aanduidt. In de Bijbel wordt het meer dan zestig maal vermeld. Patrick Maes (1972), die in het dagelijkse leven een restaurant aan de Belgische kust uitbaat, raakte erdoor geïnspireerd en begon zich een beeld te vormen van hoe zo’n dodenrijk er dan wel moest uitzien. Via hoofdpersonage Peter Debacker laat hij ons kennismaken met de vruchten van zijn fantasie. Met Sheol, de wachtkamer debuteert hij in een genre dat men “bovennatuurlijke thriller” doopte. Het boek werd uitgegeven bij Beefcake Publishing dat auteurs de mogelijkheid biedt om de publicatie deels te bekostigen via crowdfunding. Het is wellicht niet verwonderlijk dat Maes’ eigen restaurant als een van de sponsors in het boek staat.
Peter komt bij een auto-ongeval om het leven en ontwaakt in Sheol, waar hij wordt opgevangen door zijn voorouders langs vaderlijke lijn die allen op dezelfde plaats in Sheol terecht zijn gekomen, wachtend op de Dag des Oordeels. Hoewel iedereen hier 33 jaar oud is, ontstaan er toch generatieconflicten, vooral met de recentste nieuwkomers die als enigen een leven hebben gekend dat moderner is dan het agrarische bestaan dat in Sheol geleid wordt. Peter leert dat het creationisme correct is en dat de Dag des Oordeels wel degelijk komt. Hij besluit daarop een tocht doorheen het dodenrijk te ondernemen, op zoek naar een uitweg om zijn zoon op aarde hiervoor te waarschuwen.
Het allegaartje aan lettertypes en -stijlen op de cover is teveel van het goede en laat hierdoor een wat rommelige indruk na. De afbeelding is bovendien weinig origineel. In de meeste ons omringende landen is eerder al een boek verschenen met precies diezelfde afbeelding voor- en achteraan. Binnenin valt meteen op dat alle alinea’s door een witregel gescheiden worden. Bij romans is dat weinig gangbaar en het levert een boek op dat veel dikker lijkt dan het is. Vooral bij conversaties staat er dan uiteindelijk heel weinig op een bladzijde.
De auteur schreef, besprak zijn ideeën met anderen, en corrigeerde gedurende vier jaar. Ondanks het lange schrijfproces merkt men toch snel dat Maes geen ervaren schrijver is en dat een deel van het werk in eigen beheer is gedaan. Zo staan er nog tikfouten in het boek en wordt hier en daar wel eens een woord in een contextueel foute betekenis gebruikt (zoals: “Peter was hopeloos” waar “radeloos” of “wanhopig” bedoeld wordt). Niet alle zinnen staan even stevig op hun poten en dat verraadt de afwezigheid van een professionele corrector. Het gebrek aan ervaring valt ook op wanneer het verhaal een abrupte of merkwaardige sprong maakt waar een vlotte overgang op zijn plaats is, wat meermaals voorkomt.
Inhoudelijk vertrekt het boek van een interessant basisidee, maar de verdere uitwerking is te licht. Hoewel het boek een thriller wordt genoemd, is het dat helemaal niet. Fantasy en magisch realisme dekken de lading beter. Ervaren fantasylezers vinden in het boek echter niets terug wat niet al heel vaak, en beter, geschreven is. De tocht door het dodenrijk stelt amper wat voor en de auteur tapt enkele malen na elkaar uit precies hetzelfde vaatje waardoor de verhaallijn zich min of meer herhaalt. Er ontstaan amper conflicten en er staat altijd wel een deus ex machina of welwillend personage klaar om elk probleem meteen van de baan te helpen. De hoofdrolspelers komen maar matig tot leven, gedragen zich niet consequent en evolueren niet als gevolg van hun avontuur. De auteur maakt ook geregeld fouten tegen het “show, don’t tell”-principe. Te gepasten tijde wordt een veelwetende figuur opgevoerd die meteen enthousiast en overmatig dumpt wat de auteur kwijt wil over de door hemzelf bedachte dodenrijktheorie.
Wie met eenzelfde theebuiltje twee koppen thee na elkaar zet weet dat het tweede kopje nog drinkbaar is, maar lang niet diezelfde geur- en smaakervaring geeft als het eerste. Sheol, de wachtkamer is dat tweede kopje thee.
Reageer op deze recensie