Een boeiend vervolg op een tachtig jaar oud boek
Albert van Hoogenbemt (1900-1964) was een Vlaams dichter en schrijver. Een van de boeken die hij publiceerde was De stille man, tevens zijn debuut. Het boek uit 1938 won de driejaarlijkse Staatsprijs voor Verhalend Proza en vertelt het verhaal van een man, Hubert, die op zoek gaat naar zijn vader. Niet letterlijk, want hij heeft zijn vader gekend, maar veeleer zoekend naar wie zijn vader precies was. In het boek komt ook naar voren hoe Hubert zijn gezin verlaat om met een jonge cellospeelster, Lydia, naar het buitenland te migreren.
Willy Bogaerts (1948) is de kleinzoon van een oom van Albert van Hoogenbemt. De familie vermoedt dat van Hoogenbemt Hubert baseerde op die oom, Bernard van Hoogenbemt. Willy Bogaerts vond dat hij het verhaal af moest maken en moest uitzoeken hoeveel waarheid er in het oorspronkelijke boek zat. Samen met zijn zoon Steven (1976) schreef hij daarom met Stille mannen een vervolg. In het boek is de kleinzoon van Bernard de nieuwe hoofdpersoon, die verder naamloos blijft. De kleinzoon wil weten waarom de familie altijd hardnekkig is blijven zwijgen over het mysterie dat Bernard en Lydia overschaduwt. Lydia is ondertussen een internationaal gevierde muzikante en bijna 100 jaar oud. De kleinzoon besluit haar te traceren en op te zoeken om de waarheid te achterhalen. Het verhaal is een mengeling van feit en fictie.
Willy en Steven Bogaerts schreven al meerdere boeken samen, meestal thrillers met commissaris Bottu in de hoofdrol. Stille mannen is echter geen thriller in deze reeks. Het is een los te lezen literaire roman die zich beurtelings in Mechelen en Leipzig afspeelt. De kleinzoon spreekt met mensen uit zijn omgeving en uit die van zijn vader. Met elk gesprek komt hij een stapje dichter bij een waarheid die losjes verband houdt met de Oost-Duitse Stasi, maar die vooral te maken heeft met liefde tussen mensen die een leven lang twijfelen tussen hun hart volgen, of hun verstand. Het boek gaat vooral heel erg diep in op het gevolg van keuzes die een mens maakt, en hoe die soms generaties lang blijven nazinderen. Terwijl de hoofdpersoon deze speurtocht onderneemt, komt hij ook steeds meer over zichzelf te weten en dat verandert hem als mens.
“Ze legt haar wang tegen haar opgerezen rechterschouder, waardoor ze me schuin aankijkt. Met haar wijsvinger plukt ze daarbij onophoudelijk aan haar haren, waarin door haar bewegingen van het licht reflecties van het licht als glimwormen komen te zitten, wat het schouwspel iets onwezenlijks geeft.”
Stille mannen is opvallend rijk proza. De schrijvers hebben van de hoofdpersoon iemand gemaakt die reeds van kinds af aan verzot was op mooie spreuken en ze verzamelde. Dat stelde hen in staat om sommige van die spreuken en andere taalkundige vondsten in het boek op te nemen. De verschillende personages die het boek bevolken, hebben allemaal een opvallend diepgaand gedachtegoed. Ze zeggen zelden zomaar iets en stampen niet impulsief door het leven, maar doen dat allemaal op een bedachtzame manier. Er wordt steeds betekenis gelegd in wat deze mensen denken en doen. Een paar overbodigheden ontsieren het boek, maar slechts lichtjes. De introductie van Simone is een overbodige. Zij brengt niets bij aan het verhaal en verdwijnt al even snel weer van het toneel als ze verschijnt. Ook het aandeel dat de Stasi toebedeeld krijgt, is overmatig groot in vergelijking met het uiteindelijke belang voor deze familiegeschiedenis. Los daarvan is dit echter een boeiend uitgedacht en bijzonder geslaagd vervolg op De stille man.
Reageer op deze recensie