Een boek dat rust brengt
Gustaaf Vogel, een vijftiger, werkt en woont in Londen als trader. Hij maakt voor zijn bank van geld nog meer geld en gaat daar zo in op dat hij zijn gezin verwaarloost. Dat leidde ertoe dat zijn vrouw hem jaren geleden verliet en met hun zoon Alexander naar Nederland terugkeerde. Hij blijft achter, sociaal vereenzamend, dagelijks zestien uur aan de slag voor zijn bank. Nu echter belt zijn zoon hem op met de mededeling dat zijn drie jaar jongere zus Fanny in zee is verdronken. Gustaaf keert halsoverkop naar zijn geboortedorp Wassenaar terug en wordt geconfronteerd met de vraag hoe en wanneer hij zichzelf kwijt is geraakt.
Debuteren op je zeventigste. Reinier Bresser (1948) is niet de eerste die het doet, maar het blijft toch bijzonder. Bresser publiceerde wel eerder een reisverslag, samen met vrouw en fotografe Marijke, en samen met zoon Sven publiceerde het echtpaar een waargebeurd verhaal over een eendje dat ze vonden en verzorgden. Maar voor fictie is dit Bressers vuurdoop. Bresser werkte jarenlang als copywriter en heeft het schrijven van vlotte teksten daarom wel onder de knie, iets dat hij ook overtuigend in Strandvogel aantoont.
De nostalgische roman, het zou een bestaand subgenre kunnen zijn. Terugkeren naar het verleden van een hoofdpersonage was altijd al een regelmatig opduikend thema in romans maar lijkt nog aan populariteit te winnen. Strandvogel hoort ook in deze categorie thuis. Fanny’s dood dwingt Gustaaf om herinneringen op te halen aan hun gezamenlijke jeugd, want nadat hij op zijn achttiende het huis verliet om te gaan studeren, keerde hij nog weinig terug om nieuwe herinneringen bij te creëren. Nu vloeien die oude beelden, zoals de getijden van het water waarin Fanny verdronk, naar hem toe en weer van hem weg.
“Fanny was een meisje dat zich heel goed kon vervelen. Ze wilde vooral niemand lastigvallen. Ze was een gesloten boek, zo te zien een onschuldig boek, dus waarom zou je het willen openslaan?”
Vloeien is precies het goede woord hier want Bresser maakt amper bruuske overgangen. Zelfs als de herinneringen of gebeurtenissen Gustaaf dwingen een sprong in plaats en tijd te maken, voelt het nergens abrupt aan. De overgangen zijn logisch en Bresser heeft nergens moeite om de juiste woorden te vinden die ze mogelijk maken.
Slechts vier dagen is het hoofdpersonage in Wassenaar om zijn zusje te begraven en zich in haar te verdiepen. Bresser schrijft erover met veel oog voor detail. Zowel Gustaafs omgeving, zijn denken als zijn doen, krijgen ruime aandacht. In deze korte periode herleeft Gustaaf een heel leven, met overvol lijkende dagen waarin enorm veel gebeurt, maar tegelijk toch ook weer niet. Gustaaf mijmert, overdenkt, en herbeleeft vooral vanuit herinneringen.
Precies daarom is Strandvogel een heel rustig maar ook rustgevend boek waarin geen plaats is voor haast of actie, waarin ook geen grote mysteries opgelost hoeven te worden, waarin het hoofdpersonage vooral antwoorden zoekt in zichzelf, en ook een klein beetje in Fanny’s leven. Gustaaf hoeft geen levensvragen op te lossen en staat niet op instorten. Zijn verdriet om Fanny’s dood of om dingen die in zijn leven niet helemaal zijn gegaan zoals hij misschien wilde, is niet overheersend. Gustaaf lijdt niet, en het boek is daarom niet donker, melancholisch of pessimistisch, ook al zegt Gustaaf wel van zichzelf dat hij last heeft van melancholische buien. Maar daar merkt de lezer niets van. Het omgekeerde is eerder waar. De schrijver heeft een hoofdpersonage gecreëerd dat ondanks alles vrede heeft met hoe de dingen gelopen zijn. Dat maakt het voor lezers ook makkelijk om op te gaan in het verhaal en te genieten van de beeldende zinnen of uitdrukkingen die Bresser hier en daar uit zijn hoed tovert. Strandvogel bewijst dat taal als middel tegen stress echt werkt. Mits enkele uren leestijd is dit boek in een keer uit te lezen en ondertussen voelt men zich letterlijk tot rust komen.
Reageer op deze recensie