Tragiek en humor gaan fijn in elkaar over
De zeventienjarige Fay heeft het de laatste jaren, sinds de zelfmoord van haar vader, niet makkelijk. Als haar twintigjarige neef Elvin voorstelt om samen in zijn Mitsubishi Sapporo naar Parijs te rijden, zegt ze ja, impulsief en tegen haar natuur in. Telefoons laten ze thuis, het wordt een gezellig ouderwetse roadtrip zonder moderne middelen. Maar Elvin is heetgebakerd en koppig en Fay heeft de neiging zichzelf onzichtbaar te maken. Die combinatie zorgt ervoor dat de reis niet helemaal, of eigenlijk helemaal niet, volgens plan verloopt.
Gerwin van der Werf (1969) is in het dagelijkse leven columnist en recensent en geeft ook muziekles op een middelbare school. Hij debuteerde in 2010 als romanschrijver en levert met Strovuur zijn vijfde boek af. Het is een boek geworden waarin Van der Werfs liefde voor en kennis van muziek een belangrijke rol spelen.
Het boek is geschreven vanuit Fays standpunt. Deze puber is intelligent en heeft een duidelijk zelfbeeld, maar slaagt er desondanks niet in een stabiele en gelukkige puberteit door te maken. De dood van haar vader is daar debet aan, maar ze is ook eenzaam omdat haar moeder weinig in haar leven aanwezig is en amper tijd in haar dochter investeert. Fay worstelt hiermee en dat komt voortdurend in het boek terug. De tekst is ervan doorvlochten omdat Fays gedragingen er erg door beïnvloed worden. Van der Werf toont zich sterk in het verwoorden van de twijfels die door het hoofd van het meisje spoken, zonder dat ze afgebeeld wordt als te jong en naïef om te begrijpen hoe de wereld in elkaar zit. Dat weet ze donders goed, ze heeft er alleen geen vat op.
‘Aanwezigheidsplicht is een van mijn favoriete haatwoorden, het is net iets anders dan leerplicht en het zegt min of meer: hey, het maakt ons geen reet uit of je nog wat leert, die hoop hebben we allang opgegeven, als je er maar bent. Het hele leven is een soort aanwezigheidsplicht, ik voel het als ik ’s ochtends wakker word: hopla daar ben je weer, geen ontkomen aan, je eigen aanwezigheid.’
Neef Elvin is wat dommig en dat leidt soms tot knotsgekke situaties. Hij is gek op zijn auto, maar de Sapporo heeft zijn beste tijd gehad en is bovendien enkele keren het slachtoffer van de streken die Elvin uithaalt. Of de auto heelhuids Parijs zal halen, is dan ook een vraag die steeds dringender wordt naarmate het boek vordert. Elvins fratsen zorgen voor frustraties bij Fay, maar ze fleuren de trip tegelijk ook op. Lach en traan zitten in het boek dicht bij elkaar en bieden een aantrekkelijke afwisseling.
‘Een thuiskomertje, zo noemde Elvin het versleten reservewiel. Met een thuiskomertje op weg naar Parijs, de ironie ontging hem.’
Van der Werf zet de wijze waarop jongeren met elkaar omgaan, overtuigend neer. Het boek bevat veel dialogen die een prima evenwicht bieden tussen hoe jongeren met elkaar praten, en wat voor iedereen leesbaar is. Neef en nicht hakketakken wat af en de auteur heeft dat speelse ervan prima weten te vatten. Erg diep gaat het verder allemaal niet. Fay is een correct neergezet personage maar Elvin is wat karikaturaal, en andere personages zijn er haast niet. Zij dienen uitsluitend als klankbord of boksbal, meestal omdat Elvin tegenspelers nodig heeft om in conflict mee te komen. De conflicten zijn niet erg geloofwaardig, maar zorgen wel voor glimlachmomenten.
Het historische verhaal dat Van der Werf aan het boek toevoegde, komt op een wat vreemde, zweverige manier tot ons, maar is wel boeiend. Omdat het boek zich afspeelt aan het eind van een warme zomer, en het inhoudelijk erg licht te verteren is, is dit een ideaal zomerboek, of heel geschikt voor wie even geen hoofd heeft naar lectuur die veel concentratie vergt.
Reageer op deze recensie