Een plot zonder richting en doel
Paolo Giordano (1982) is natuurkundige van opleiding en debuteerde in 2008, een jaar na zijn afstuderen, met De eenzaamheid van de priemgetallen. Hij scoorde daarmee hoge ogen in de vele landen waar het werd uitgegeven. Het succes bleef aanhouden en de vier boeken die hij daarna publiceerde (en ook nog een essay) werden allemaal naar het Nederlands vertaald. Toch leven zelfs succesvolle schrijvers niet noodzakelijk alleen van hun pen. Tegenwoordig klust Giordano bij als hoogleraar en doceert hij vakken voor de opleiding ‘schrijven’ aan de universiteit van Milaan.
'Op een handvol boeiende feiten en weetjes na, bevat dit boek weinig dat de moeite van het onthouden waard is.' - recensent Marvin
Tasmanië, Giordano’s vijfde roman, vertaald door Manon Smits, volgt het leven van een man gedurende een vijftal jaar, vanaf 2015 tot midden in de coronalockdown van 2020, de jaren rondom zijn veertigste verjaardag heen. De man in kwestie is docerend fysicus en probeert ondertussen een boek te schrijven over de atoombom, wat niet bepaald vlot. Hij maakt zich grote zorgen om wat er met het klimaat gaande is, en zowel binnen zijn relatie als in zijn vriendenkring voelt hij zich steeds meer ontheemd. Alles draait erom dat hij het gevoel heeft dat hij zijn leven niet onder controle heeft, en hij vraagt zich voortdurend af welke toekomst hem wacht.
Het boek is mysterieus. De stijl ervan is chaotisch met een beperkte chronologie en heel veel sprongen in ruimte en tijd. De vertelling is een nabootsing van hoe mensen in de realiteit met elkaar praten, beginnend bij een gespreksonderwerp, vervolgens afdwalend en andere onderwerpen aansnijdend of herinneringen opduikend, om misschien na enige tijd terug te keren naar wat eerder werd begonnen. De auteur heeft een vloeiende manier van schrijven die maakt dat het nooit een probleem vormt om de sprongen te volgen, zolang de lezer maar geconcentreerd blijft. Dit is geen boek dat toelaat dat men tijdens het lezen even afdwaalt.
Het personage gaat tot bijna aan de laatste pagina naamloos door het leven, hoewel diverse parallellen met Giordano’s eigen leven sterk suggereren dat het verhaal autobiografisch is. Helemaal aan het eind van het boek wordt de naam van het hoofdpersonage één keer genoemd en wordt die suggestie nog versterkt. Toch is dit hoofdpersonage niet Paolo Giordano, maar waar feit en fictie elkaar precies kruisen, is vaak niet uit te maken. De schrijver laat zijn lezers voortdurend twijfelen over het waarheidsgehalte, wat bijdraagt aan het mysterie van het verhaal.
Giordano kan een vlot leesbare tekst schrijven en weet interessante onderwerpen aan te snijden, zoals de hele achtergrond bij de twee atoombommen op Japan in 1945 met daarin elementen die weinig bekend zijn. Dat neemt echter niet weg dat de hele plot doelloos overkomt. Van veel onderwerpen wordt nooit duidelijk waarom de auteur ze aansnijdt. De voortdurende twijfels van het hoofdpersonage aangaande de richting die zijn leven uit moet, leveren slechts weinig tastbare anekdotische stukken op. In essentie reist de man in kwestie heel veel rond van hot naar her om daar vervolgens amper wat te doen, en haalt hij fragmenten aan uit zijn eigen leven of dat van vrienden en geliefden. Het boek lijkt op die manier nog het meest op een ongedateerd dagboekrelaas. Veel van het geschrevene komt nergens vandaan en gaat nergens naartoe. Niks ervan haakt aan het einde ingenieus in elkaar. Zelfs de titel lijkt lukraak gekozen te zijn. Met Tasmanië heeft dit niets te maken. De naam van dit eiland komt amper ter sprake. Hij staat symbool voor die veilige plek waar elk mens wel eens nood aan heeft als de spreekwoordelijke zeven magere jaren aangebroken zijn. Als de boekbeschrijving dat niet al aan de lezer uitlegde, legden de meeste lezers dat verband wellicht niet. Op een handvol boeiende feiten en weetjes na, bevat dit boek weinig dat de moeite van het onthouden waard is. Tasmanië is dan ook het zwakste boek dat Giordano tot nu toe schreef.
Reageer op deze recensie