Een meesterwerk
Als de Baskische afscheidingsbeweging ETA aankondigt dat ze stopt met het plegen van aanslagen, is dit voor Bittori het sein om terug naar haar oude woning te keren in haar geboortedorp, niet ver van San Sebastián. Ze verliet het dorp nadat haar man Txato er door de ETA was doodgeschoten. Ze weet wie de dader is: Joxe Mari, oudste zoon van Miren en Joxian. Miren was haar beste vriendin, Joxian die van Txato. De vriendschap was enige tijd daarvoor abrupt geëindigd omdat Miren pro ETA was en Txato en Bittori neutraal wilden blijven. Joxe Mari kwam in de gevangenis terecht maar gaf de moord op Txato nooit toe. Bittori is ziek en heeft niet lang meer te leven. Ze wil nog slechts één ding voor ze sterft: dat Joxe Mari zijn daad toegeeft en haar vergiffenis vraagt.
Fernando Aramburu (1959) heeft met Vaderland een uniek document geschreven vanuit de ervaringen van een insider. Het boek is fictie maar ETA en de strijd van de Basken zijn dat niet. Er loopt in de Westerse wereld waarschijnlijk geen enkele dertigplusser rond die er nooit van gehoord heeft. De schrijver is zelf afkomstig van San Sebastián en heeft de opkomst van de ETA van dichtbij meegemaakt. Nadat hij afstudeerde, besloot hij Spanje te verlaten en ging Spaans doceren in Duitsland. Zijn ervaringen met de Baskische identiteit, met de terreur en met leven in Duitsland worden in het boek gebruikt. Het verscheen in 2016 in Spanje onder de titel Patria en werd vertaald door Hendrik Hutter. De huidige gebeurtenissen in Spaans Baskenland maken het boek bovendien erg actueel.
Het mag niet verbazen dat dit boek zowat elke Spaanse prijs won die er te winnen valt en ondertussen in Spanje alleen al een half miljoen keer verkocht werd. Met dit fictieve verhaal heeft Aramburu immers een beeld geschapen van binnenuit dat voor heel veel Spanjaarden – ook niet-Basken – herkenbaar moet zijn en hen zal geraakt hebben. Maar men moet geen Spanjaard zijn om te kunnen genieten van dit boek. De belangrijkste personages – de negen leden van twee ooit bevriende gezinnen – en het verhaal van de breuk tussen hen, is zo menselijk en integer weergegeven dat de lezer wel mee in het verhaal móet stappen.
Hoe doet Aramburu dat? Afgezien van dat hij schrijft over wat hij zeer goed kent, lapt hij een van de meest verspreide regels van de schrijfkunst aan zijn laars. Hij schrijft niet als alwetende schrijver, noch als ik-persoon met beperkte visie, maar mengt beide door elkaar. Een paragraaf vangt aan met een zin in de derde persoon, gaat vervolgens verder met een zin in de eerste persoon, en schakelt dan opnieuw vloeiend over naar de derde persoon. Dit kunstje werkt verbazend goed en maakt de personages levensecht.
Alle leden uit de beide gezinnen komen ruim en diepgaand aan bod. De schrijver spit hun levens grondig uit tussen het decennium voor de aanslag op Txato en het heden. We krijgen een duidelijk beeld van Txato en Joxian, twee veel te brave vaders die niets liever willen dan een rustig leven leiden en hun vriendschap in stand houden, maar te laf zijn om zich te verzetten tegen hun sterke en bazige vrouwen. We zien hoe de ouders innerlijk verscheurd worden, en we zien hetzelfde gebeuren met de kinderen, die ondanks alles verder moeten maar niet gespaard worden in hun latere leven.
Over dit boek valt veel meer te zeggen dan wat in een recensie past. Er staat dan ook heel wat meer in dan alleen maar de woorden die over 570 bladzijden zijn uitgespreid. De schrijver weet dingen te zeggen zonder ze op te schrijven. Emoties vaak, waarover niet wordt gepraat maar die daarom des te duidelijker van het papier spatten. Aramburu blijkt een meesterlijk schrijver en in de vertaling is daar niets van verloren gegaan. Vaderland behoort tot het beste dat tot nu toe in 2018 in het Nederlands werd gepubliceerd.
Reageer op deze recensie