Broze en tedere visie op afscheid
Hoewel op de boeken van Elvis Peeters slechts één naam prijkt, zit achter dit pseudoniem een schrijversduo, namelijk het echtpaar Jos Verlooy en Nicole Van Bael. Verlooy verwierf oorspronkelijk enige bekendheid als muzikant en won op vijfentwintigjarige leeftijd Humo’s Rock Rally. Tien jaar later pas debuteerde het duo met Het uur van de aap. De auteurs pinnen zich niet op één genre vast, en brachten ondertussen romans uit, novelles, kinderboeken, toneelteksten en dicht- en verhalenbundels. Wat alleen wij weten is opnieuw een novelle geworden, met tekeningen van Charlotte Peys.
'Gaat het, Nour?
Ik zie dat het haar moeite kost haar hoofd rechtop te houden. Ze
zit in de zetel en kijkt alleen maar voor zich uit.
De pijn weet haar altijd te vinden.
[...]
Nour neemt mijn hand en legt die op haar oor.
Ze neuriet monotoon en haalt haar schouders op.
Huilen doet ze niet, ze vertrekt slechts haar gezicht, knijpt haar
ogen dicht, slikt iets weg.
Zo bestaat ze.
Op sommige dagen gaat het beter.'
Nour is ongeneeslijk ziek. Ze is zes jaar oud, haar broer is twaalf. Nour is klein en broos, mag niet in de zon komen, heeft vaak pijn, en met een beetje geluk heeft ze nog duizend dagen te leven. Als het beter gaat, en het is regenachtig, neemt Nours broer haar wel eens mee naar buiten. Als het slecht gaat, kan ze alleen maar in bed liggen. Haar familie telt niet meer in jaren. Elke dag erbij is een overwinning. Om het onvermijdelijke afscheid draaglijker te maken, creëren broer en zus herinneringen in de vorm van verhalen. Bij wat ze rondom hen zien, bedenken ze een rijke achtergrond. Dat blijven ze doen tot een van hen geen woorden meer heeft. Als Nours woorden op zijn, resten alleen nog tekeningen.
Deze dunne novelle is geschreven vanuit het standpunt van Nours broer. In iets meer dan dertig korte hoofdstukjes beschrijft hij het laatste duizendtal dagen van Nour. Daarin heeft hij het over haar pijn, haar kwetsbaarheid, haar onschuld en over hun onmacht bij wat haar overkomt. Omdat kinderen in alles het mooie weten te ontdekken, wordt wat ze om hen heen zien inspiratiebron voor verhalen die ze verzinnen. Een vogel, een haan, het schuim in bad …
Droogweg doorheen de tekst lezen kost de lezer geen uur. Toch is dat ruim voldoende om ervan in de ban te raken. De langzame aftakeling van een ziek kind is natuurlijk aangrijpend, maar er is meer. De constructie van de bijzonder poëtisch geschreven zinnen, met daarin verwerkt allerlei indrukken (gebaren, geuren, kleuren, …), dat alles draagt ertoe bij dat de lezer alsmaar beter gaat begrijpen hoe broer en zus zich voelen. Ze hebben beiden alle recht om boos te zijn, maar dat gebeurt niet. Ze zijn er voor elkaar, en bieden de wereld het hoofd met de veerkracht en fantasie van jonge mensen. De auteurs vermijden hierbij al te emotionele scènes. Het tegendeel is waar, Nours broer vertelt net erg beschrijvend en dat werkt. Zo overkomt het je dat je al snel zinnen en hoofdstukken spontaan opnieuw gaat lezen. En daarna denk je er nog heel lang verder over na.
'Ik kan de pijn niet voor haar uitschakelen, enkel helpen afleiden.
Ben je moe?
Een beetje. Ik kan niet tot aan de andere kant van de kamer kijken,
daar wordt het wazig.
Waarom sluit je je ogen niet een poosje?
Dat heb ik al gedaan, maar dan draaien mijn ogen zich en kijken
naar binnen, dat vind ik vervelend.
Hoezo?
Ik wil niet zo van dichtbij bekeken worden.'
Hoe dun hij ook is, de novelle is verpletterend in de indruk die hij achterlaat. Hij is teder, broos, poëtisch en overweldigend in zijn eenvoud. Het is niet ondenkbaar dat Wat alleen wij weten in de toekomst opduikt op de shortlist van een of andere literatuurprijs. Dat moet eigenlijk. Ja, dat moet echt.
Reageer op deze recensie