Krachtig basisverhaal, iets te veel zijsprongetjes
Tom Crick is de zoon van een sluiswachter. Hij woont samen met zijn achterlijke broer Dick en zijn vader in hun sluiswachtershuis. Op een ochtend vindt Toms vader tegen een van de sluisdeuren het lijk van Freddie Parr, een vriend van Tom. Verdrinking, zo wordt geconcludeerd, want Freddie kon niet zwemmen. Tom denkt echter dat Freddie vermoord is. Hij meent zelfs te weten door wie en waarom.
Graham Swift (1949) schreef Waterland al in 1983. Het was Swifts vierde roman en het boek waarmee hij doorbrak, goed voor de Guardian Fiction Prize. Later werd het boek ook verfilmd. Het boek werd reeds eerder naar het Nederlands vertaald maar deze nieuwe vertaling van de hand van Rien Verhoef bevat aanpassingen op verzoek van de auteur. Het toont in ieder geval aan dat de auteur zijn boek na het schrijven ervan niet heeft losgelaten maar nog actief werkt aan het verbeteren ervan.
De gebeurtenissen die het verhaal vormen, worden in 1980 verteld, zo’n 35 jaar na de feiten. Tom Crick is dan een 53-jarige leraar geschiedenis in Greenwich en ziet zich geconfronteerd met een klas leerlingen waarvan sommigen het vak geschiedenis in vraag stellen. Ze maken het hem lastig en hij besluit zijn aanpak te veranderen. In plaats van het verplichte leerplan te volgen, begint hij het verhaal van zijn jeugd te vertellen, gekaderd in een brede, historische context. Zijn methode slaat aan bij de leerlingen maar de rector van de school heeft er problemen mee. Hij is geen fan van het vak geschiedenis en ziet nu zijn kans schoon om het te integreren in een ander vak en Crick vervroegd met pensioen te sturen. Dat Toms vrouw recent een baby heeft ontvoerd uit een warenhuis, helpt Tom natuurlijk ook niet.
Tom Crick in 1980 is de rode draad, en Tom is ook de vertelstem. Daarrond weeft Graham Swift een heel ander verhaal, en dat is het relaas van een brouwersfamilie en haar banden met een stadje en de nabijgelegen rivieren. Tom gaat heel ver terug de geschiedenis in om de komst van de familie in de streek te situeren. Langzaam maar zeker legt hij bloot hoe hij aan deze familie verwant is en wat de gebeurtenissen in zijn eigen jeugd, de dood van zijn vriend Freddie en de door zijn vrouw ontvoerde baby daarmee te maken hebben.
Je moet een beetje van geschiedenis houden om het boek naar waarde te kunnen schatten. Neem nu de paling. Er komt heel eventjes een paling in het verhaal voor maar diens rol is zo klein dat hij geen volledige geschiedenis van het paringsgedrag van de paling rechtvaardigt. Die voegt de schrijver nochtans wel toe als zijsprongetje. Dat doet hij ook met verschillende andere onderwerpen. Dat kan omdat Tom Crick nu eenmaal leerkracht geschiedenis is, maar of de lezer op deze informatie zit te wachten, is een andere vraag. Swift brengt deze intermezzo’s wel op een boeiende manier en ze zitten het leesplezier helemaal niet in de weg, maar ze voegen niets aan het verhaal toe.
De eigen beslommeringen van Tom Crick in het heden (dus: 1980) vormen een andere toevoeging die het eigenlijke verhaal niet vooruit helpt. Daar waar de historische duiding nog boeiend is, zijn Tom Cricks besognes eerder een last. Ze verzwaren het verhaal nodeloos. Swift vond het nodig van Crick iemand te maken die zich op deze momenten verliest in mijmeringen en dan gedachten vormt die hij niet afwerkt, wat zich vertaalt in zinnen die halverwege afgebroken worden.
Het eigenlijke verhaal dat zich tot halverwege WO II afspeelt, is daarentegen wel heel sterk en onderhoudend. Het is vast geen toeval dat de verfilming zich beperkt tot dat deel van het boek. Als Swift zich tot dat verhaal had beperkt, had dit boek niet slechts een nominatie op zak gehad voor de Booker Prize, maar had het deze prijs mogelijk ook gewonnen.
Reageer op deze recensie