Hoogdravende onzin
S, het hoofdpersonage, heeft angst. Hij wordt spoedig dertig en gaat over afzienbare tijd verhuizen naar een andere stad, weg van zijn vrienden. Hij is bang voor de volwassenheid die om de hoek loert. Alhoewel hij al veel gereisd heeft, relaties heeft gehad, en van het leven heeft genoten, is hij toch erg bang om ongemerkt volwassen te worden en zijn onbezorgdheid te verliezen. Hij vreest de sleur die zijn leven zal binnensluipen. Rekeningen moeten dan netjes op tijd worden betaald, reizen moeten worden ingepland, er komen vrouw en kinderen waar rekening mee gehouden moet worden.
Een kennis, T, die hij recent tegen het lijf liep, wil hem helpen van zijn angsten af te komen. Elke avond zal T om zeven uur aan zijn deur staan en hem mee de stad in nemen. Elke avond zullen ze een van de zeven hoofdzonden beleven. De voorwaarde is dat hij daarna de rest van de nacht gebruikt om erover te schrijven. Om zeven uur ‘s ochtends moet hij zeven bladzijden geschreven hebben. Tussen een inleidend en afsluitend hoofdstuk in schrijft S daarom nog zeven hoofdstukken, een voor elke hoofdzonde.
Simon Strauss (1988) is een Duits journalist. Alhoewel hij dus al langer professioneel met schrijven bezig is, is Zeven nachten zijn debuut als fictieauteur. Het boek verscheen in 2017 in Duitsland en werd meteen sterk gehypet. De Nederlandse vertaling is van de hand van Marcel Misset. Het is niet voor het eerst dat deze tak van de familie Strauss naar het Nederlands vertaald wordt. Strauss’ vader is immers Botho Strauss (1944) en van hem zijn enkele vertaalde romans op Hebban terug te vinden. En ook zijn grootvader Eduard Strauss (1890-1971) slaagde er in 1943 in om een publicatie uit 1941 ook in het Nederlands te laten verschijnen, ook al kunnen we ons gezien de tijdsperiode vragen stellen over de vrije keuze van de uitgeverij.
Elk hoofdstuk kreeg de Latijnse naam van een van de hoofdzonden mee. In het colofon achteraan het boek staat ook de Nederlandse naam vermeld en zelfs een ondertitel, maar in het boek zelf ontbreken die merkwaardig genoeg. (Dit is trouwens ook in de Duitse versie het geval.) Elk van de hoofdstukken is kort, een tiental bladzijden ongeveer. In een erg barokke stijl wordt daarin de ervaring van S beschreven. Hij beleeft achtereenvolgens hoogmoed, gulzigheid, luiheid, hebzucht, jaloezie, wellust en woede. Elk hoofdstuk is even pompeus geschreven met veel aandacht voor de indrukken die S opdoet, en weinig aandacht voor de wijze waarop die indrukken tot stand komen. Het zorgt voor overdaad en maakt dat deze dunne novelle zwaar op de hand ligt.
Alhoewel het boek enorm besproken en de hemel ingeprezen werd in Duitsland, is het een ronduit saai boek. De schrijver test uit hoever literaire spielerei kan gaan en hoe taal kan opgeblazen worden. Het levert helaas een hype op die inhoudelijk erg pover is. Alhoewel de hoofdpersoon de zeven hoofdzonden actief opzoekt, is er van enige actie verder geen sprake. Het personage begraaft elke belevenis onder een lawine van woorden tot de lezer er horendol van wordt en nog amper weet welke hoofdzonde beschreven wordt. S braakt een stroom pseudo-intellectuele onzin uit waarvan de helft niets met de hoofdzonde op zich te maken heeft, en waarvan men zich wel eens afvraagt hoe de schrijver ertoe gekomen is deze onderwerpen aan elkaar te knopen. Een boek om snel te vergeten, een perfecte illustratie van hoogmoed.
Reageer op deze recensie