Misdaadroman met eindeloze snobistische gedachtestroming
Guido Eekhaut zal voor velen geen onbekende naam zijn in de boekenwereld. De Vlaamse auteur heeft van alles op zijn naam staan, van proza tot literaire fantasy en Young Adult-fictie. Hij mag dan ook gerust een literaire duizendpoot genoemd worden die, onder andere, de Hercule Poirotprijs in de wacht mocht slepen voor zijn thriller Absint. Dit jaar kan hij zijn nieuwe misdaadroman Het huwelijk van tijd en ijs toevoegen aan zijn uitgebreide repertoire. Is het opnieuw iets op trots op te zijn?
In Het huwelijk van tijd en ijs maak je kennis met Emanuel Selavy, Theodora Steiner en Raymond Roussel, wiens perspectieven langzaam maar zeker bij elkaar worden gebracht door een gezamenlijk doel, namelijk het vinden van de misdadiger Lönnroth in Marseille. Ze komen echter ook een ander mysterie op het spoor: een foto van hun vaders bijna 100 jaar geleden op een missie in Antarctica, waar Lönnroth tevens bij betrokken was. Hierdoor moeten er een hoop vragen worden beantwoord waarbij we terug in de tijd gaan. Want wie is Lönnroth en wat heeft dit alles te maken met hun vaders?
‘Dat geldt niet voor de armen, die slechts de abjecte miserie kennen zonder de troost van een bevrijdende theologie.’
Allereerst merk je na de eerste paar hoofdstukken al snel dat de personages die Eekhaut creëert verassend weinig diepgang hebben. Dat is misschien gek om te zeggen, want hun gedachten zijn belachelijk diepgaand, maar hun karaktertrekken, acties en dialogen verraden niks over hoe ze zich voelen of hoe zij zich manifesteren. Passages worden voornamelijk in de passieve vorm geschreven, en wanneer er eindelijk een dialoog optreedt, wordt dit enkel geïllustreerd met ‘hij zegt dat, zij zegt dat’. Dat creëert afstand van de personages. Er wordt te weinig aandacht besteed aan het ‘waarom’. Er wordt bijvoorbeeld gezegd dat Steiner snel een glas wijn leegdrinkt, maar geen tweede bestelt. Waarom doet ze dat dan niet? Het lijkt bijna alsof de schrijver wilt dat je de karakters niet leert doorgronden.
‘Hij wil informeren naar Nietzsche, maar zij praat over luchtige dingen: Het weer, mondaine model, operasterren – die zij blijkbaar persoonlijk kent – en hun liefdesleven. Ze inviteert geen commentaar.’
Wat een opluchting is het dan ook wanneer blijkt dat niet de gehele roman bestaat uit snobistische passages over de personages die achter alles op zoek zijn naar de existentie van het leven, maar er ook nog wat spanning in het verhaal sijpelt wanneer de foto in het spel komt. Er wordt teruggeblikt naar de tijden in Antarctica en de nodige onthullingen komen aan het licht op een creatieve manier. Een pluim voor de auteur, want aan fantasie ontbreekt het hem absoluut niet.
Het mysterieuze, absurde einde dat een flinke plotwending bevat, maakt een hoop goed. Je moet je daarvoor echter door een hoop gedetailleerde passages heen werken met mistroostige, snobistische termen als ‘een Hobbesiaans bestaan’ en ‘de wreedheid van het determinisme’. Het is en blijft een kwestie van smaak, en het valt niet te betwisten dat Eekhaut een absolute woordenkunstenaar is, maar een thrillerliefhebber die van spanning en een lekker doorlopend verhaal houdt, kan dit boek beter laten liggen.
Reageer op deze recensie