Wiskundedocent, blijf bij je leest!
Denk je dat je geen wiskundeknobbel hebt? Of dat je te oud bent om iets nieuws te leren? Goed nieuws: deze ideeën zijn achterhaald! Met Het grenzeloze brein wil Jo Boaler laten zien dat iedereen, hoe oud je ook bent of welke opleiding je ook gevolgd hebt, kan blijven leren. Aan de hand van zes leersleutels wil ze de lezers leren om hun brein optimaal te gebruiken.
Boaler werkt als hoogleraar wiskundeonderwijs aan Stanford University. Als onderwijshervormer zet zij zich in voor onderwijs waarin projectgebaseerd werken, samenwerking tussen leerlingen, heterogene klassen en creatief denken centraal staan. Vanuit haar professionele achtergrond geeft zij vele voorbeelden van effectief en minder effectief onderwijs. Dat zij geen achtergrond heeft in hersenonderzoek, wordt echter al snel duidelijk.
In de inleiding van Het grenzeloze brein stelt Boaler:
‘Wanneer we ons de nieuwe wetenschap in dit boek en de zes leersleutels die ik zal benoemen eigen maken, functioneren onze hersenen anders en veranderen we als mens.’
Helaas legt ze slechts een zwakke link tussen het brein en het leren. Na het benoemen van elke leersleutel legt ze in gemiddeld vier zinnen uit wat de hersenen hiermee te maken hebben. Specifieke hersengebieden worden hierbij wel benoemd, maar niet uitgelegd. Dit geeft de indruk dat ze te weinig thuis is in hersenonderzoek om hiermee een goede basis te leggen voor haar onderwijsmethoden. Die lijken dan ook vooral lichtjes gebaseerd op wetenschappelijke bevindingen rondom neuroplasticiteit.
Na de leersleutel volgen steevast meerdere voorbeelden waarin het gaat over het verband tussen (alternatieve) onderwijsmethoden en leerprestaties. Bij de leersleutel die stelt dat leren neurale paden verbindt en versterkt, worden voorbeelden gegeven over mensen die ondanks een negatief oordeel vanuit de omgeving toch doorzetten en daarmee succes boeken. Er wordt niet meer teruggekoppeld naar de neuroplasticiteit die in de leersleutel genoemd wordt, geen enkel bewijs voor de veronderstelde link wordt aangedragen. Dat het behaalde succes te maken heeft met veranderingen in de hersenen, kan dus niet zomaar worden aangenomen. Ook andere beweringen, zoals dat huiswerk maken schadelijk is, worden niet onderbouwd.
Positief is dat er veel voorbeelden uit de praktijk gegeven worden. Helaas is het door overdreven bewoordingen soms lastig om deze serieus te nemen. Een voorbeeldje: Boaler beschrijft hoe ze in een cursus aan mensen uitlegt dat de som 18x5 op verschillende manieren uitgerekend kan worden (denk hierbij aan: 9x10 of 10x5 en 8x5 bij elkaar optellen). De mensen zijn geschokt en ontdaan dat dit mogelijk is, ze staan versteld en rennen meteen enthousiast de straat op om uit te testen hoe verschillende mensen dit uitrekenen. Dat er bij meerdere voorbeelden vermeld wordt dat haar methoden levensveranderend waren, kan ook wel met een korrel zout genomen worden.
Irritant is dat grote stukken uit het boek een reclamecampagne voor haar cursus lijken. Ze verwerkt vele reacties van cursisten, zonder daarbij op de inhoud van de cursus in te gaan, waardoor deze geen waarde hebben voor de lezer:
‘Ik dacht dat het fijn zou zijn voor de kinderen. Ik had er niet op gerekend dat het mijzelf zou veranderen. Dat was de grootste openbaring van het geheel.’
In het boek komen gelukkig ook nog een aantal goede ideeën over het onderwijs aan bod, die het leren van met name wiskunde bevorderen. Het boek zou echter sterker overkomen als ze alle zelfreclame achterwege had gehouden. Datzelfde geldt voor de zwakke link met hersenonderzoek. Over het onderwijs weet ze wel veel nuttige informatie te geven en daarom zou Boaler voor een volgend boek deze raad ter harte moeten nemen: wiskundedocent, blijf bij je leest!
Reageer op deze recensie