Lezersrecensie
Sprookjesachtige queeste. Gebaseerd op vroeg 19-eeuwse bronnen
Na haar loopbaan in de journalistiek schreef Marja Visscher talrijke interessante historische romans. Met haar woorden tovert ze een verleden tevoorschijn waardoor je de wereld van nu veel beter van binnenuit leert begrijpen en waarderen. De moederlandse (!) geschiedenis gaat dankzij haar steeds meer voor haar lezers leven.
Voor ‘De weduwe van de kolonie’ onderzocht Marja Visscher het thema armoede en het nieuwerwetse werk van de progressieve Maatschappij van Weldadigheid- zo’n 200 jaar geleden opgericht. In die tijd was armenzorg bijna nog geheel in handen van de Kerk. Liefdadigheidswerk, om op te voeden en te bekeren. Deze droge, zware kost transformeert Marja Visscher in een behapbaar verhaal over de zoektocht van het asmeisje ‘Asschen Kaatje’ naar een beter leven. Kaatje zelf bestaat als fantasiepersonage in de romans van de 19-eeuwse schrijver dominee C.E. Koetsveld (1807-1893).
Kaatje Nagtegaal is zo’n beetje de vrouwelijke Oliver Twist van de Lage Landen. Vol goede moed gaat ze als zwerfmeid en door armoe gedwongen op weg naar een beloofd beter leven in de koloniën. Over alles denkt ze goed na. Héél goed na, want ze is alleenstaande weduwe in de kolonie sinds haar Nelis overleed op de reis. Vóór alles is ze zelfredzaam en leergierig. Uiteindelijk legt dat haar geen windeieren, net als bij sprookjes:
“Dat is ook hoe ze het leven ervaart; bij alles wat op je pad komt, is het aan jezelf om er de juiste beslissingen over te nemen.”
Meesterlijk toont Marja Visscher aan hoe flinterdun de scheidslijn in werkelijkheid is tussen de tegenovergestelde polen van het lot zoals ‘goed en slecht’, ‘Kerk of Staat‘, ‘man en vrouw’ of ‘arm en rijk’. Er ontstaat alleen een kloof wanneer machtiger mensen je dat wijsmaken (of opdringen). Kaatje laat zich zeker niet gek maken. Hoe ze dat doet is heel fijn om te lezen.
Prozaïsch gezien is de auteur trouw gebleven aan de schrijfstijl van begin 19e eeuw: ter leering ende vermaak. En veel geleerd en genoten van deze roman heb ik zeker!
Voor ‘De weduwe van de kolonie’ onderzocht Marja Visscher het thema armoede en het nieuwerwetse werk van de progressieve Maatschappij van Weldadigheid- zo’n 200 jaar geleden opgericht. In die tijd was armenzorg bijna nog geheel in handen van de Kerk. Liefdadigheidswerk, om op te voeden en te bekeren. Deze droge, zware kost transformeert Marja Visscher in een behapbaar verhaal over de zoektocht van het asmeisje ‘Asschen Kaatje’ naar een beter leven. Kaatje zelf bestaat als fantasiepersonage in de romans van de 19-eeuwse schrijver dominee C.E. Koetsveld (1807-1893).
Kaatje Nagtegaal is zo’n beetje de vrouwelijke Oliver Twist van de Lage Landen. Vol goede moed gaat ze als zwerfmeid en door armoe gedwongen op weg naar een beloofd beter leven in de koloniën. Over alles denkt ze goed na. Héél goed na, want ze is alleenstaande weduwe in de kolonie sinds haar Nelis overleed op de reis. Vóór alles is ze zelfredzaam en leergierig. Uiteindelijk legt dat haar geen windeieren, net als bij sprookjes:
“Dat is ook hoe ze het leven ervaart; bij alles wat op je pad komt, is het aan jezelf om er de juiste beslissingen over te nemen.”
Meesterlijk toont Marja Visscher aan hoe flinterdun de scheidslijn in werkelijkheid is tussen de tegenovergestelde polen van het lot zoals ‘goed en slecht’, ‘Kerk of Staat‘, ‘man en vrouw’ of ‘arm en rijk’. Er ontstaat alleen een kloof wanneer machtiger mensen je dat wijsmaken (of opdringen). Kaatje laat zich zeker niet gek maken. Hoe ze dat doet is heel fijn om te lezen.
Prozaïsch gezien is de auteur trouw gebleven aan de schrijfstijl van begin 19e eeuw: ter leering ende vermaak. En veel geleerd en genoten van deze roman heb ik zeker!
1
Reageer op deze recensie