Dubieus ouderrapport door kind-perspectief
De laatste zomer, vertaald door Inge Kok, is de tweede roman van Lydia Millet waarin de grenzen tussen ouder en kind, heden en toekomst worden verkend.
In een nabije toekomst gaan twaalf kinderen met hun ouders op vakantie. In het grote afgelegen landhuis hebben ze alles wat hun hartje begeert. Althans, dat had zo kunnen zijn. Zonder telefoons of internet maar vergezeld door ouders die zich alleen bezighouden met drank en drugs zijn de kinderen op zichzelf aangewezen. En daar maken ze goed gebruik van. Tot een verwoestende storm de vakantie onderbreekt en alles in een ander daglicht stelt. Om te overleven trekken de kinderen er zelf op uit, in de woeste, beschadigde en verrotte buitenwereld.
Wat begint als een humoristisch en treffend verhaal waarin de verschillen tussen ouder en kind niet groter lijken te kunnen zijn, verandert al snel in iets meer. De kinderen weten zich bijna direct van de ouders te scheiden en verafschuwen hun aanwezigheid in het landhuis. Eve en haar broertje Jack maken vanaf dat moment onderdeel uit van een diverse en dynamische groep. De rollen lijken omgedraaid te zijn. De ouders bezatten zich in het landhuis, terwijl de jeugd de touwtjes in handen neemt om alles in goede banen te leiden. De laksheid van de ouders lijkt een van de belangrijkste factoren te blijven.
De kinderen bewegen veelal als één geheel. Hoewel ze soms in kleinere groepjes functioneren, lijken ze verder op één lijn te zitten. Ze vullen elkaar aan, dagen elkaar uit, maar de dynamiek blijft over het algemeen goed in stand. Elk personage heeft een eigen stem: de karaktertrekjes die voortkomen uit beslissingen of dialogen, houden stand in het verhaal. Ieder krijgt in meer of mindere mate een eigen persoonlijkheid. En ondanks het eenzijdige perspectief, wordt er meer vanuit ‘we’ geschreven dan vanuit ‘ik’. Dit bevordert het groepsgevoel van de jeugd. Hoewel het niet altijd voelt alsof de groep uit jeugd bestaat. Hun beslissingen en vooral hun woordenschat getuigen van een bepaalde intelligentie die misplaatst lijkt bij de leeftijden van de groep.
‘Hadden onze ouders ons niet beroofd van ons innig geliefde speelgoed en onze vitale verbindingslijnen? Hadden zij niet onze mobieltjes, onze tablets, al onze schermen en onze digitale toegang tot de buitenwereld geconfisqueerd? We waren opgesloten in een analoge gevangenis.’
Wat inhoud betreft zijn er verschillende kanten. Zoals het verschil tussen ouder en kind, maar ook qua gevoel. Het is treffend op bepaalde serieuze onderwerpen zoals ouderschap en middelenmisbruik, maar tegelijkertijd geeft Millet daar op fanatieke wijze een humoristische draai aan. Zo laat ze de kinderen de spot drijven met de ouders, maar ook met de hectische gebeurtenissen waarin ze verweven raken. Realiteit vervalt op die momenten en geven een dubieuze toon aan het verhaal.
Er komt ook een filosofische kant naar boven. Iets wat opnieuw niet echt toepasselijk is of voelt bij de jeugd. Jack en Shel onderzoeken namelijk de verhaallijn van Noach en andere godsdienstige overtuigingen. Dit brengt wat extra diversiteit met zich mee, toch voelt het op de een of andere manier klunzig aan, alsof het eraan toe is gevoegd om extra focus op de veranderingen in de wereld te leggen. Desondanks draagt het bij aan de uiteindelijke ontknoping.
De laatste zomer brengt veroordeling, chaos, godsdienst en overleven samen tot een weergaloos, uniek maar ook tegenstrijdig verhaal.
Reageer op deze recensie