Lezersrecensie
4-Boek - jeugdlit 12-15 - Hoe ik per ongeluk een boek schreef
Boeksamenvatting
Annet Huizing - Hoe ik per ongeluk een boek schreef
Feitelijke gegevens
Auteur - Annet Huizing
Titel - Hoe ik per ongeluk een boek schreef
Uitgeverij - Lemniscaat
Plaats en het jaar van uitgave - Rotterdam, 2014
Genre - Fictie - Jeugdliteratuur 12-15 jaar
Aantal pagina’s - 129 pagina’s
Titelverklaring
P. 129
Je hoort.. of nee, je leest het nog wel. Want volgens mij heb ik per ongeluk een boek geschreven.’
Personages
Katinka - was drie toen haar moeder overleed.
Kalle - het broertje van Katinka. Kalle was nog maar en baby, toen hun moeder overleed.
Lidwien - is schrijfster, helpt Katinka met schrijven.
Vader van Katinka
Dirkje - heeft rood gestifte lippen.
Tante Addie - is de oudste zus van vader. Past af en toe op Katinka en Kalle en koopt kleren voor ze. In ruil daarvoor mag ze zich bemoeien met de opvoeding.
Tijd en ruimte
Het verhaal speelt zich af in het heden. Het verhaal vind plaats in het kruidentuintje van Lidwien.
Vertelperspectief
Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Katinka, in de ik-vorm.
Schrijfstijl
De schrijfster schrijft heel prettig, het verhaal leest heel vlot.
Ze beschrijft ook de gedachten en gevoelens van de personages.
De schrijfstukjes van Katinka worden geschreven in zwarte letters en de stukken in blauwe letters is het echte verhaal. Dat zijn de gedachten van Katinka, over het schrijven. Of wat er speelt in het echte leven.
Thema van het boek
Het boek gaat over rouw, het verlies van je moeder.
Het boek gaat ook over de liefde, hoe Katinka’s vader weer een nieuwe liefde vindt.
En het boek gaat over vriendschap tussen Katinka en Lidwien.
Wat vond ik ervan?
Ik vind het idee heel leuk, dat je enerzijds meeleeft met Katinka en hoe ze schrijfster wordt en anderzijds leer je ook hoe je een boek schrijft.
Heel eerlijk; ‘Eerst vinden ze het leuk om ons te zien. Na een tijdje wordt het gewoon en dan willen ze ook wel eens een weekend alleen zijn met mijn vader.’
Het boek volgt iemand die in de rouw is en hier doorheen gaat. Prachtig geschreven.
Samenvatting
1. Katinka is zeven wanneer ze met haar broertje sokken koopt bij de Hema. De kassiere vraagt waar haar moeder is, waarop Katinka antwoordt: ‘Mijn moeder is dood.’ Katinka blijft ‘dood’ zeggen, ook al klinkt dat cru. Maar ‘overleden’ vindt ze een raar woord.
2. Katinka wil aan Lidwien vragen of ze schrijfles wil geven, maar Katinka durft niet. Bang om uitgelachen te worden. Katinka en Kalle dachten vroeger dat Lidwien een heks was, door hoe ze eruit ziet. P. 9 ‘Lidwien is nog in staat om op klompen naar het boekenbal te gaan,’ zegt mijn vader. Lidwien zit knhaar kruidentuintje en biedt Katinka een kop thee aan. Katinka zegt dat ze schrijfster wil worden, omdat dat haar leuk lijkt. Katinka wil op dinsdagavond naar de schrijfcursus van Lidwien. Dat lijkt Lidwien geen goed idee. ‘Dan zit je tussen allemaal middelbare vrouwen die een bestseller willen schrijven.’ Lidwien stelt voor om de schrijfstukjes van Katinka te lezen en tips en kritiek te geven. In ruil daarvoor moet Katinka helpen in de tuin.
3. ‘Om beeldend te schrijven moet je al je zintuigen gebruiken en heel nauwkeurig observeren. En daarna in detail opschrijven wat je ziet, hoort en ruikt. Show, don’t tell heet dat in schrijversjargon.’ Je gaat eerst technieken leren en je schrijfspieren trainen.
4. Katinka gaat stukjes uit haar gewone leven schrijven. ‘Het maakt niet uit wat je opschrijft, het gaat erom hoe je het opschrijft.’
5. Katinka weet niet waar ze moet beginnen. ‘Start bij het lijk.’ ‘Ik bedoel dat je niet chronologisch hoeft te schrijven’, zei Lidwien. ‘Je mag in het midden beginnen en van daaruit terugkijken en vooruitkijken, dat is veel spannender. Of aan het einde beginnen.’ ‘Je moet wel een scene kiezen waardoor je lezer nieuwsgierig worden en in het verhaal worden getrokken.’ ‘En afkijken, … hoe andere schrijvers het doen.’
6. Katinka schrijft hoe ze Dirkje heeft ontmoet op de Veerboot naar Harlingen. Haar vader wil Dirkje een lift aanbieden en struikelt. Lidwien zegt dat Katinka moet stoppen na deze zin. ‘Allemaal cliffhangertjes.”
7. ‘Voor dialogen geldt hetzelfde als voor echte gesprekken: wat mensen niet zeggen is minstens zo belangrijk als wat ze wel zeggen.’
8. Over de personages: ‘Je moet niet direct alles prijsgeven.’ ‘Aankleden met details.’
9. ‘Als schrijver bedenk je niet alleen wat je gaat opschrijven, maar ook en vooral wat je weglaat.’
10. Tante Addie komt langs en vindt dat Katinka meer om moet gaan met leeftijdsgenoten.
11. Katinka klaagt bij Lidwien over haar vader. Dat hij raar doet of een ‘midlifedinges’ heeft. Lidwien adviseert om je gevoelens allemaal van je af te schrijven. Zonder het te benoemen.
12. Katinka leert over spelen met de woordvolgorde, ritme en herhaling.
13. Lidwien vertelt over hoofdfiguren en bijfiguren en dat bijfiguren een functie moeten hebben. En tegenstellingen zijn soms ook goed.
14. Niet elk personage hoef je helemaal uit te werken.
15. ‘Een belangrijk instrument voor de schrijver is tijd. Je kan tijd versnellen en vertragen.’
16. Conflict en botsingen zijn de beste ingredienten voor een verhaal. Katinka heeft afgelopen week niets geschreven. ‘Een echte schrijver wacht niet op inspiratie,’ zei Lidwien. Lidwien vertrlt dat ze al een half jaar niets op papier heeft gezet. ‘Te veel oude zooi in haar hoofd.’
17. ‘Perspectief. Dat is vanuit welke ogen je een gebeurtenis bekijkt.’ Katinka schrijft als schrijfopdracht haar eerste herinnering op. Dat ze naar school moet, maar zich zorgen maakt of haar vader wel voor haar broertje kan zorgen.
18. Dirkje, Kalle en haar vader gaan een dagje weg. Katinka blijft thuis om te schrijven en probeert zich te herinneren hoe haar moeder er ook alweer uitzag.
19. Katinka vraagt Lidwien wat ze nog over haar moeder weet.
20. .
21. Lidwien heeft niet zo’n goede band met haar moeder.
22. Katinka fantaseert erover dat ze samen met Lidwien naar het Boekenbal gaat.
23. Laat de interpretatie maar aan de lezer over. Nero, de kat van Lidwien, overlijdt. Samen begraven ze de kat in de tuin.
24. Katinka vraagt aan haar vader waarom haar moeder gecremeerd is i.p.v. begraven. Verder vraagt ze ook of haar vader nog vaak aan haar moeder denkt.
25. Katinka fietst naar het crematorium, waar haar moeder is gecremeerd. Ze krijgt daar een rondleiding. Schrijf in de tegenwoordige tijd, alsof de lezer er zelf bij is. Katinka hield van begin tot einde het jasje van haar vader vast.
26. Lidwien heeft een nieuwe kat uit het asiel gehaald, Cleopatra.
27. Een goede schrijver raakt je.
28. Katinka helpt Lidwien haar boeken op alfabet te zetten.
29. Ze maken samen het schrijfhuisje schoon. Lidwien gooit haar verleden in de kachel.
30. Lidwien verbrandt een houten beeld, gemaakt door haar ex John.
31. Katinka gaat fietsen met haar vader. Ze lachen om het idee om Lidwien te koppelen.
32. Dirkje gaat met Katinka winkelen. Katinka raakt overstuur, wanneer Dirkje met een rode jurk met witte stippen aan komt lopen en dramt dat Katinka deze moet passen. Na het shoppen eten ze een patatje en de ober zegt dan: ‘Een wijntje voor mams en een cola voor dochterlief.’ Katinka ontploft en schreeuwt dat ‘zij haar moeder niet is’. Lidwien zegt dat Katinka ook vanuit een ander perspectief moet schrijven.
33. ‘Je moet als schrijver tegen kritiek kunnen. Bedankt zeggen, incasseren en altijd onderzoeken of je er iets mee kunt.
34. Maar bovenal is talent het vermogen je niet door twijfel uit het veld te laten slaan.
35. Katinka vraagt zich af hoe haar moeder was, ze zou wel een filmpje willen hebben. Katinka’s vader herinnert zich een filmpje en mailt Evelien.
36. Er komt een videoband binnen met de post.
37. Ze kunnen de videoband niet afspelen. Bob digitaliseert de video. Katinka bekijkt het filmpje. Ze komt er zelf ook in voor. Ze moet huilen en roept onbewust ‘mama, mama’.
38. ‘In een verhaal komt iemand tot een inzicht. Hoe klein ook. Dramatic turning point.
39. Katinka leert Lidwien om te skypen.
40. Katinka duikt in zee en spoelt alles van zich af.
41. Katinka belt Dirkje op, katinka wil dat Dirkje het filmpje van haar moeder ziet en de koffer met kleren.
42. Katinka heeft haar moede bij zich. En dat is genoeg.
43. Dirkje komt langs bij de caravan. Ze omhelst eerst Katinka, daarna Kalle en ‘toen pas was mijn vader aan de beurt’.
44. ‘Geluk is doodeng, maar wel fijn.’
Annet Huizing - Hoe ik per ongeluk een boek schreef
Feitelijke gegevens
Auteur - Annet Huizing
Titel - Hoe ik per ongeluk een boek schreef
Uitgeverij - Lemniscaat
Plaats en het jaar van uitgave - Rotterdam, 2014
Genre - Fictie - Jeugdliteratuur 12-15 jaar
Aantal pagina’s - 129 pagina’s
Titelverklaring
P. 129
Je hoort.. of nee, je leest het nog wel. Want volgens mij heb ik per ongeluk een boek geschreven.’
Personages
Katinka - was drie toen haar moeder overleed.
Kalle - het broertje van Katinka. Kalle was nog maar en baby, toen hun moeder overleed.
Lidwien - is schrijfster, helpt Katinka met schrijven.
Vader van Katinka
Dirkje - heeft rood gestifte lippen.
Tante Addie - is de oudste zus van vader. Past af en toe op Katinka en Kalle en koopt kleren voor ze. In ruil daarvoor mag ze zich bemoeien met de opvoeding.
Tijd en ruimte
Het verhaal speelt zich af in het heden. Het verhaal vind plaats in het kruidentuintje van Lidwien.
Vertelperspectief
Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Katinka, in de ik-vorm.
Schrijfstijl
De schrijfster schrijft heel prettig, het verhaal leest heel vlot.
Ze beschrijft ook de gedachten en gevoelens van de personages.
De schrijfstukjes van Katinka worden geschreven in zwarte letters en de stukken in blauwe letters is het echte verhaal. Dat zijn de gedachten van Katinka, over het schrijven. Of wat er speelt in het echte leven.
Thema van het boek
Het boek gaat over rouw, het verlies van je moeder.
Het boek gaat ook over de liefde, hoe Katinka’s vader weer een nieuwe liefde vindt.
En het boek gaat over vriendschap tussen Katinka en Lidwien.
Wat vond ik ervan?
Ik vind het idee heel leuk, dat je enerzijds meeleeft met Katinka en hoe ze schrijfster wordt en anderzijds leer je ook hoe je een boek schrijft.
Heel eerlijk; ‘Eerst vinden ze het leuk om ons te zien. Na een tijdje wordt het gewoon en dan willen ze ook wel eens een weekend alleen zijn met mijn vader.’
Het boek volgt iemand die in de rouw is en hier doorheen gaat. Prachtig geschreven.
Samenvatting
1. Katinka is zeven wanneer ze met haar broertje sokken koopt bij de Hema. De kassiere vraagt waar haar moeder is, waarop Katinka antwoordt: ‘Mijn moeder is dood.’ Katinka blijft ‘dood’ zeggen, ook al klinkt dat cru. Maar ‘overleden’ vindt ze een raar woord.
2. Katinka wil aan Lidwien vragen of ze schrijfles wil geven, maar Katinka durft niet. Bang om uitgelachen te worden. Katinka en Kalle dachten vroeger dat Lidwien een heks was, door hoe ze eruit ziet. P. 9 ‘Lidwien is nog in staat om op klompen naar het boekenbal te gaan,’ zegt mijn vader. Lidwien zit knhaar kruidentuintje en biedt Katinka een kop thee aan. Katinka zegt dat ze schrijfster wil worden, omdat dat haar leuk lijkt. Katinka wil op dinsdagavond naar de schrijfcursus van Lidwien. Dat lijkt Lidwien geen goed idee. ‘Dan zit je tussen allemaal middelbare vrouwen die een bestseller willen schrijven.’ Lidwien stelt voor om de schrijfstukjes van Katinka te lezen en tips en kritiek te geven. In ruil daarvoor moet Katinka helpen in de tuin.
3. ‘Om beeldend te schrijven moet je al je zintuigen gebruiken en heel nauwkeurig observeren. En daarna in detail opschrijven wat je ziet, hoort en ruikt. Show, don’t tell heet dat in schrijversjargon.’ Je gaat eerst technieken leren en je schrijfspieren trainen.
4. Katinka gaat stukjes uit haar gewone leven schrijven. ‘Het maakt niet uit wat je opschrijft, het gaat erom hoe je het opschrijft.’
5. Katinka weet niet waar ze moet beginnen. ‘Start bij het lijk.’ ‘Ik bedoel dat je niet chronologisch hoeft te schrijven’, zei Lidwien. ‘Je mag in het midden beginnen en van daaruit terugkijken en vooruitkijken, dat is veel spannender. Of aan het einde beginnen.’ ‘Je moet wel een scene kiezen waardoor je lezer nieuwsgierig worden en in het verhaal worden getrokken.’ ‘En afkijken, … hoe andere schrijvers het doen.’
6. Katinka schrijft hoe ze Dirkje heeft ontmoet op de Veerboot naar Harlingen. Haar vader wil Dirkje een lift aanbieden en struikelt. Lidwien zegt dat Katinka moet stoppen na deze zin. ‘Allemaal cliffhangertjes.”
7. ‘Voor dialogen geldt hetzelfde als voor echte gesprekken: wat mensen niet zeggen is minstens zo belangrijk als wat ze wel zeggen.’
8. Over de personages: ‘Je moet niet direct alles prijsgeven.’ ‘Aankleden met details.’
9. ‘Als schrijver bedenk je niet alleen wat je gaat opschrijven, maar ook en vooral wat je weglaat.’
10. Tante Addie komt langs en vindt dat Katinka meer om moet gaan met leeftijdsgenoten.
11. Katinka klaagt bij Lidwien over haar vader. Dat hij raar doet of een ‘midlifedinges’ heeft. Lidwien adviseert om je gevoelens allemaal van je af te schrijven. Zonder het te benoemen.
12. Katinka leert over spelen met de woordvolgorde, ritme en herhaling.
13. Lidwien vertelt over hoofdfiguren en bijfiguren en dat bijfiguren een functie moeten hebben. En tegenstellingen zijn soms ook goed.
14. Niet elk personage hoef je helemaal uit te werken.
15. ‘Een belangrijk instrument voor de schrijver is tijd. Je kan tijd versnellen en vertragen.’
16. Conflict en botsingen zijn de beste ingredienten voor een verhaal. Katinka heeft afgelopen week niets geschreven. ‘Een echte schrijver wacht niet op inspiratie,’ zei Lidwien. Lidwien vertrlt dat ze al een half jaar niets op papier heeft gezet. ‘Te veel oude zooi in haar hoofd.’
17. ‘Perspectief. Dat is vanuit welke ogen je een gebeurtenis bekijkt.’ Katinka schrijft als schrijfopdracht haar eerste herinnering op. Dat ze naar school moet, maar zich zorgen maakt of haar vader wel voor haar broertje kan zorgen.
18. Dirkje, Kalle en haar vader gaan een dagje weg. Katinka blijft thuis om te schrijven en probeert zich te herinneren hoe haar moeder er ook alweer uitzag.
19. Katinka vraagt Lidwien wat ze nog over haar moeder weet.
20. .
21. Lidwien heeft niet zo’n goede band met haar moeder.
22. Katinka fantaseert erover dat ze samen met Lidwien naar het Boekenbal gaat.
23. Laat de interpretatie maar aan de lezer over. Nero, de kat van Lidwien, overlijdt. Samen begraven ze de kat in de tuin.
24. Katinka vraagt aan haar vader waarom haar moeder gecremeerd is i.p.v. begraven. Verder vraagt ze ook of haar vader nog vaak aan haar moeder denkt.
25. Katinka fietst naar het crematorium, waar haar moeder is gecremeerd. Ze krijgt daar een rondleiding. Schrijf in de tegenwoordige tijd, alsof de lezer er zelf bij is. Katinka hield van begin tot einde het jasje van haar vader vast.
26. Lidwien heeft een nieuwe kat uit het asiel gehaald, Cleopatra.
27. Een goede schrijver raakt je.
28. Katinka helpt Lidwien haar boeken op alfabet te zetten.
29. Ze maken samen het schrijfhuisje schoon. Lidwien gooit haar verleden in de kachel.
30. Lidwien verbrandt een houten beeld, gemaakt door haar ex John.
31. Katinka gaat fietsen met haar vader. Ze lachen om het idee om Lidwien te koppelen.
32. Dirkje gaat met Katinka winkelen. Katinka raakt overstuur, wanneer Dirkje met een rode jurk met witte stippen aan komt lopen en dramt dat Katinka deze moet passen. Na het shoppen eten ze een patatje en de ober zegt dan: ‘Een wijntje voor mams en een cola voor dochterlief.’ Katinka ontploft en schreeuwt dat ‘zij haar moeder niet is’. Lidwien zegt dat Katinka ook vanuit een ander perspectief moet schrijven.
33. ‘Je moet als schrijver tegen kritiek kunnen. Bedankt zeggen, incasseren en altijd onderzoeken of je er iets mee kunt.
34. Maar bovenal is talent het vermogen je niet door twijfel uit het veld te laten slaan.
35. Katinka vraagt zich af hoe haar moeder was, ze zou wel een filmpje willen hebben. Katinka’s vader herinnert zich een filmpje en mailt Evelien.
36. Er komt een videoband binnen met de post.
37. Ze kunnen de videoband niet afspelen. Bob digitaliseert de video. Katinka bekijkt het filmpje. Ze komt er zelf ook in voor. Ze moet huilen en roept onbewust ‘mama, mama’.
38. ‘In een verhaal komt iemand tot een inzicht. Hoe klein ook. Dramatic turning point.
39. Katinka leert Lidwien om te skypen.
40. Katinka duikt in zee en spoelt alles van zich af.
41. Katinka belt Dirkje op, katinka wil dat Dirkje het filmpje van haar moeder ziet en de koffer met kleren.
42. Katinka heeft haar moede bij zich. En dat is genoeg.
43. Dirkje komt langs bij de caravan. Ze omhelst eerst Katinka, daarna Kalle en ‘toen pas was mijn vader aan de beurt’.
44. ‘Geluk is doodeng, maar wel fijn.’
1
Reageer op deze recensie