Lezersrecensie
(Te) luchtig dagboek over bipolaire stoornis
Aefke ten Hagen (1975) is mediacoach en schrijfster. In haar boeken schrijft ze vaak over de impact van de bipolaire stoornis op het gezinsleven, waaronder in haar debuutroman uit 2010 In naam van mijn vader en het kinderboek Mijn moeder kookt soep met tafelpoten uit 2019. Ook schrijft ze korte verhalen die zijn verfilmd voor de NRCV. In haar meest recente boek Je gaat toch geen gekke dingen doen? schrijft ze over haar eigen bipolaire stoornis. Dit boek, met illustraties van Iris Boter, is uitgegeven bij Pepperbooks
Francis worstelt met haar bipolaire stoornis en het gezinsleven. Als ze haar kinderen ophaalt uit school, de was netjes strijkt en naar kantoor gaat, loopt het leven van Francis lekker op rolletjes. Maar niet voor lang. Even later stort ze volledig in. Of de depressie vloert haar en ze blijft als een stokstaartje in bed liggen, of ze gaat er met haar roze geverfde haar op los in het leven. Maar hoe overleven haar man en kinderen haar zware depressies en roze uitspattingen?
Aefke ten Hagen haalt met haar boek psychische kwetsbaarheden uit de taboesfeer. Maar weinig mensen durven openlijk te praten over waar ze in het leven mee worstelen of hun psychische klachten. Ten Hagen gaat daarin nog een stap verder. Je gaat toch geen gekke dingen doen? is autobiografisch. In de huid van het personage Francis beschrijft ze heel direct en aangrijpend hoe haar kinderen Xavi en Chris haar wanhoop bijna als iets vanzelfsprekends zien, wanneer ze zichzelf per ongeluk vergiftigt met medicijnen:
“Ik hoor dat mensen wat zeggen, maar ik kan ze niet meer verstaan. Ik hoor wel de stem van Xavi.
“En? Is ze al dood.”
Het verhaal is geschreven vanuit het ik-perspectief van Francis. Hiermee krijg je een persoonlijk inkijkje in haar hoofd en hoe haar denken invloed heeft op haar soms ietwat (te) gekke gedrag. Jammer is wel dat er maar weinig wordt verteld over hoe haar man Edwin haar stoornis ervaart en welke praktische tips Francis heeft om het gesprek met je kinderen over dit onderwerp aan te gaan.
Opvallend is de opzet en schrijfwijze van het boek. Op de cover prijkt met dikgedrukte letters ‘handboek,’ maar het boek leest meer als een dagboek. In korte zinnen met veel witte ruimte ertussen en de tijd erbij genoteerd zet de auteur haar gedachten op papier. Zelfs tot op de minuut lees je wat er in Francis’ hoofd omgaat. Steeds kleine stukjes gedachten staan er op papier, afgewisseld met mooie illustraties van Iris Boter, bekend van de populaire kinderserie De Zoete Zusjes.
Ten Hagens schrijfwijze geeft het verhaal lucht en humor, maar sommige lezers zullen diepgang in het verhaal missen. Door de tijdgebonden fragmenten word je als lezer even gedwongen op te stoppen met lezen, om vervolgens weer het verhaal bij een nieuw tijdstip te hervatten. Daardoor wordt de verhaallijn steeds onderbroken en lees je niet in een vloeiende lijn. Er is daardoor niet veel ruimte voor de auteur om de diepte op te zoeken. Je komt maar weinig te weten over hoe de stoornis bij Francis is vastgesteld, en hoe dit haar jeugd heeft beïnvloed.
Handig zijn wel de praktische tips die onderdeel uitmaken van het ‘handboek.’ Zo lees je over Francis’ persoonlijke noodplan, maar onduidelijk is voor wie dit handboek en deze tips nu eigenlijk zijn bedoeld. Voor een naaste? Of iemand die toch ook worstelt met deze stoornis?
Aefke ten Hagen toonde lef om haar dagboek te delen met de lezer over haar leven met haar bipolaire stoornis. Je gaat toch geen gekke dingen doen? biedt een uniek inkijkje in haar stoornis en de impact daarvan op het gezinsleven. Het boek kent een opvallende structuur met korte gedachtespinsels en handige tips die geschikt zijn voor lezers die nog maar weinig afweten van dit onderwerp. Voor lezers die meer bekend zijn met het onderwerp biedt het verhaal herkenning, maar niet altijd iets nieuws.
Francis worstelt met haar bipolaire stoornis en het gezinsleven. Als ze haar kinderen ophaalt uit school, de was netjes strijkt en naar kantoor gaat, loopt het leven van Francis lekker op rolletjes. Maar niet voor lang. Even later stort ze volledig in. Of de depressie vloert haar en ze blijft als een stokstaartje in bed liggen, of ze gaat er met haar roze geverfde haar op los in het leven. Maar hoe overleven haar man en kinderen haar zware depressies en roze uitspattingen?
Aefke ten Hagen haalt met haar boek psychische kwetsbaarheden uit de taboesfeer. Maar weinig mensen durven openlijk te praten over waar ze in het leven mee worstelen of hun psychische klachten. Ten Hagen gaat daarin nog een stap verder. Je gaat toch geen gekke dingen doen? is autobiografisch. In de huid van het personage Francis beschrijft ze heel direct en aangrijpend hoe haar kinderen Xavi en Chris haar wanhoop bijna als iets vanzelfsprekends zien, wanneer ze zichzelf per ongeluk vergiftigt met medicijnen:
“Ik hoor dat mensen wat zeggen, maar ik kan ze niet meer verstaan. Ik hoor wel de stem van Xavi.
“En? Is ze al dood.”
Het verhaal is geschreven vanuit het ik-perspectief van Francis. Hiermee krijg je een persoonlijk inkijkje in haar hoofd en hoe haar denken invloed heeft op haar soms ietwat (te) gekke gedrag. Jammer is wel dat er maar weinig wordt verteld over hoe haar man Edwin haar stoornis ervaart en welke praktische tips Francis heeft om het gesprek met je kinderen over dit onderwerp aan te gaan.
Opvallend is de opzet en schrijfwijze van het boek. Op de cover prijkt met dikgedrukte letters ‘handboek,’ maar het boek leest meer als een dagboek. In korte zinnen met veel witte ruimte ertussen en de tijd erbij genoteerd zet de auteur haar gedachten op papier. Zelfs tot op de minuut lees je wat er in Francis’ hoofd omgaat. Steeds kleine stukjes gedachten staan er op papier, afgewisseld met mooie illustraties van Iris Boter, bekend van de populaire kinderserie De Zoete Zusjes.
Ten Hagens schrijfwijze geeft het verhaal lucht en humor, maar sommige lezers zullen diepgang in het verhaal missen. Door de tijdgebonden fragmenten word je als lezer even gedwongen op te stoppen met lezen, om vervolgens weer het verhaal bij een nieuw tijdstip te hervatten. Daardoor wordt de verhaallijn steeds onderbroken en lees je niet in een vloeiende lijn. Er is daardoor niet veel ruimte voor de auteur om de diepte op te zoeken. Je komt maar weinig te weten over hoe de stoornis bij Francis is vastgesteld, en hoe dit haar jeugd heeft beïnvloed.
Handig zijn wel de praktische tips die onderdeel uitmaken van het ‘handboek.’ Zo lees je over Francis’ persoonlijke noodplan, maar onduidelijk is voor wie dit handboek en deze tips nu eigenlijk zijn bedoeld. Voor een naaste? Of iemand die toch ook worstelt met deze stoornis?
Aefke ten Hagen toonde lef om haar dagboek te delen met de lezer over haar leven met haar bipolaire stoornis. Je gaat toch geen gekke dingen doen? biedt een uniek inkijkje in haar stoornis en de impact daarvan op het gezinsleven. Het boek kent een opvallende structuur met korte gedachtespinsels en handige tips die geschikt zijn voor lezers die nog maar weinig afweten van dit onderwerp. Voor lezers die meer bekend zijn met het onderwerp biedt het verhaal herkenning, maar niet altijd iets nieuws.
1
Reageer op deze recensie