Lezersrecensie
Een boek dat zich niet gemakkelijk prijsgeeft
De schrijver.
Johan de Boose (Gent, 3 mei 1962) is een Nederlandstalige Belgische schrijver, dichter, acteur en publicist. De Boose studeerde Slavische talen en Oost-Europakunde aan de Universiteit Gent.
Het Vloekhout
Het Vloekhout (2018) is het derde afzonderlijk te lezen deel van de romantrilogie eveneens genaamd Het vloekhout. Deel 1 Gaius (2013) en deel 2 Jevgeni (2014) zijn vernoemd naar personages die ook in dit laatste deel een rol spelen.
Meteen al in de proloog wordt duidelijk dat schrijver Johan de Boose een kritische instelling inneemt ten aanzien van het geloof:
‘Ik geloof allang niet meer in goden. Ik geloof dat de mens zijn god of goden zelf schept, niet andersom’.
Die kritische instelling geeft de schrijver mee aan zijn ‘hoofdpersoon’, het vloekhout.
Vervolgens bevinden we ons in de woestijn van Palestina waar een boom wordt gekapt voor de kruisiging van de profeet Jesjoea:
‘Ik, die zo graag mijn lot wilde ontstijgen, verlang er nu naar om met mijn verminkte voeten in het zand te blijven staan, overgeleverd aan de geest van de woestijn. Ik, die koste wat het kost weg wilde, wil nu blijven. Ik, die niet op één plek wilde leven, zal eeuwig heimwee hebben naar die plek. Wat is er mis met mij?’
Het Vloekhout verwijst naar een deel van het kruis van Christus, het symbool van Christus’ opoffering en, meer in het algemeen, van het christelijk geloof. In de middeleeuwen verbreidde het kruis zich als symbool van het kerkelijk gezag en het nam verschillende vormen aan, zoals het Andreaskruis en het Taukruis. Daarnaast werd het kruis attribuut van Heiligen en sommige typen (het Dubbelkruis) waren voorbehouden aan de Paus.
Het Vloekhout in de roman volgt echter een andere ontwikkeling. Het krijgt van de schrijver een bewustzijn en een stem en wordt voorgesteld als een neutrale toeschouwer, die zich verwondert over de mens, dat vreemde wezen:
‘Waar is jullie heer?’ vraag ik. Wat heeft hij bevolen? Jullie, mensen, willen per se een heer hebben. Jullie verzinnen je heer. Jullie noodlot noemen jullie je heer.’
Met het hout als verteller maken we een reis door de tijd die begint met het bijbelverhaal en eindigt in onze tijd. Elk hoofdstuk speelt in een andere tijd en vormt een afgerond verhaal waarna het hout van eigenaar verandert. Daarbij is het niet zozeer de gewiekstheid van het vloekhout, maar de door de mens aan het hout toebedachte rol van icoon, talisman, brief, en mascotte die ervoor zorgt dat het elke keer weer overleeft, of op tijd wegkomt om vele jaren later weer ergens op te duiken. Dat het vaak in Rusland opduikt zal niet geheel toevallig zijn, aangezien de schrijver Oost-Europakenner is.
De tekst is uitermate knap geschreven en bevat tal van filosofische overwegingen door middel van verwijzingen, omkeringen, woordspelingen, beeldspraak een parabel. Dat zorgt ervoor dat je het ene moment geniet van de mooie zinnen, maar een volgend moment het spoor bijster raakt in het door de schrijver gespeelde spel tussen verbeelding en werkelijkheid. En ook als je denkt begrepen te hebben waar het om draait, ontdek je bij herlezing nog weer iets nieuws in de tekst.
Daarmee zijn de verhalen niet alleen een terugblik op het verleden, ze kunnen ook gelezen worden als een spiegel voor de hedendaagse mens en bieden overwegingen om na te denken over de toekomst. Eigenlijk is het hele boek een spiegel.
‘Dit is kijken, zegt hij, omdat niemand kijkt. Dit is het uitgestelde kijken, of de herinnering aan kijken. Of de hoop op kijken.’
Maar wat wil de schrijver nu eigenlijk zeggen? Heeft hij wel een boodschap? Of is het aan de lezer om zijn eigen waarheid uit dit geheel te destilleren? En hoe het met het Vloekhout afloopt? Ook daarvan zijn verschillende interpretaties mogelijk. Of toch niet ……..?
Kortom een boek dat zich niet makkelijk prijsgeeft, uitnodigt tot nadenken en discussie.
Johan de Boose (Gent, 3 mei 1962) is een Nederlandstalige Belgische schrijver, dichter, acteur en publicist. De Boose studeerde Slavische talen en Oost-Europakunde aan de Universiteit Gent.
Het Vloekhout
Het Vloekhout (2018) is het derde afzonderlijk te lezen deel van de romantrilogie eveneens genaamd Het vloekhout. Deel 1 Gaius (2013) en deel 2 Jevgeni (2014) zijn vernoemd naar personages die ook in dit laatste deel een rol spelen.
Meteen al in de proloog wordt duidelijk dat schrijver Johan de Boose een kritische instelling inneemt ten aanzien van het geloof:
‘Ik geloof allang niet meer in goden. Ik geloof dat de mens zijn god of goden zelf schept, niet andersom’.
Die kritische instelling geeft de schrijver mee aan zijn ‘hoofdpersoon’, het vloekhout.
Vervolgens bevinden we ons in de woestijn van Palestina waar een boom wordt gekapt voor de kruisiging van de profeet Jesjoea:
‘Ik, die zo graag mijn lot wilde ontstijgen, verlang er nu naar om met mijn verminkte voeten in het zand te blijven staan, overgeleverd aan de geest van de woestijn. Ik, die koste wat het kost weg wilde, wil nu blijven. Ik, die niet op één plek wilde leven, zal eeuwig heimwee hebben naar die plek. Wat is er mis met mij?’
Het Vloekhout verwijst naar een deel van het kruis van Christus, het symbool van Christus’ opoffering en, meer in het algemeen, van het christelijk geloof. In de middeleeuwen verbreidde het kruis zich als symbool van het kerkelijk gezag en het nam verschillende vormen aan, zoals het Andreaskruis en het Taukruis. Daarnaast werd het kruis attribuut van Heiligen en sommige typen (het Dubbelkruis) waren voorbehouden aan de Paus.
Het Vloekhout in de roman volgt echter een andere ontwikkeling. Het krijgt van de schrijver een bewustzijn en een stem en wordt voorgesteld als een neutrale toeschouwer, die zich verwondert over de mens, dat vreemde wezen:
‘Waar is jullie heer?’ vraag ik. Wat heeft hij bevolen? Jullie, mensen, willen per se een heer hebben. Jullie verzinnen je heer. Jullie noodlot noemen jullie je heer.’
Met het hout als verteller maken we een reis door de tijd die begint met het bijbelverhaal en eindigt in onze tijd. Elk hoofdstuk speelt in een andere tijd en vormt een afgerond verhaal waarna het hout van eigenaar verandert. Daarbij is het niet zozeer de gewiekstheid van het vloekhout, maar de door de mens aan het hout toebedachte rol van icoon, talisman, brief, en mascotte die ervoor zorgt dat het elke keer weer overleeft, of op tijd wegkomt om vele jaren later weer ergens op te duiken. Dat het vaak in Rusland opduikt zal niet geheel toevallig zijn, aangezien de schrijver Oost-Europakenner is.
De tekst is uitermate knap geschreven en bevat tal van filosofische overwegingen door middel van verwijzingen, omkeringen, woordspelingen, beeldspraak een parabel. Dat zorgt ervoor dat je het ene moment geniet van de mooie zinnen, maar een volgend moment het spoor bijster raakt in het door de schrijver gespeelde spel tussen verbeelding en werkelijkheid. En ook als je denkt begrepen te hebben waar het om draait, ontdek je bij herlezing nog weer iets nieuws in de tekst.
Daarmee zijn de verhalen niet alleen een terugblik op het verleden, ze kunnen ook gelezen worden als een spiegel voor de hedendaagse mens en bieden overwegingen om na te denken over de toekomst. Eigenlijk is het hele boek een spiegel.
‘Dit is kijken, zegt hij, omdat niemand kijkt. Dit is het uitgestelde kijken, of de herinnering aan kijken. Of de hoop op kijken.’
Maar wat wil de schrijver nu eigenlijk zeggen? Heeft hij wel een boodschap? Of is het aan de lezer om zijn eigen waarheid uit dit geheel te destilleren? En hoe het met het Vloekhout afloopt? Ook daarvan zijn verschillende interpretaties mogelijk. Of toch niet ……..?
Kortom een boek dat zich niet makkelijk prijsgeeft, uitnodigt tot nadenken en discussie.
1
2
Reageer op deze recensie