Een observerende buitenstaander in haar eigen leven
Vanaf de eerste bladzijde blijft de vraag hangen: lees ik hier een roman, een autobiografie of nog iets anders? Volgens Claudia Durastanti zelf is De vreemdelinge (vertaald door Manon Smits) voor achtennegentig procent autobiografisch. Het heeft haar moeite gekost het te schrijven. Al eerder had ze een roman geschreven waarin haar ouders figureerden, maar dan wel aangepast aan haar fantasie. Dat is in dit boek niet het geval. Zij zijn wie ze zijn – niet mooier en zeker niet aardiger dan in werkelijkheid. Zoveel wordt wel duidelijk. Beiden zijn doof: moeder vanaf haar vierde jaar, vader is doof geboren. Ze heeft een horende broer die zes jaar ouder is dan zij en die vooral in haar jeugd haar steun en toeverlaat was.
De schrijfster is geboren in New York. Haar grootouders waren daarheen geëmigreerd, evenals een deel van haar familie. Als Claudia een jaar of zes is, vertrekt ze met haar moeder en haar broer naar Basilicata, een zeer arme streek in het zuiden van Italië waar haar moeder is geboren. Op school is ze een buitenbeentje, het dialect spreekt ze niet en haar Engels kan ze daar al helemaal niet kwijt. Ze verliest zich in boeken, die ze overal vandaan haalt. Uiteindelijk vertrekt ze na de middelbare school naar Rome, waar ze antropologie gaat studeren. En niet zonder reden.
Ze wil de wereld van haar ouders beter leren begrijpen, maar ook haar eigen wereld. Was haar moeder een ’vreemdelinge’ (niet alleen zonderling door haar eigen wereld van doofheid, maar ook excentriek en weigerend zich te voegen naar de wetten van de maatschappij), Claudia zelf is dat ook: vreemdelinge in Italië, maar ook in Amerika en later als volwassen vrouw in Londen en niet in de laatste plaats als dochter van twee dove ouders. Het voelt altijd alsof ze een buitenstaander is en blijft. Antropologie en het schrijven zetten haar op het spoor om in elk geval te begrijpen hoe de ander leeft en denkt. In een interview verklaart ze het zo:
‘Als je opgroeit tussen mensen met een handicap, is jouw kijk op de wereld vrij gelimiteerd. Je bent de vertaler tussen hun wereld en de buitenwereld. Maar het is niet omdat je hun vertaalslag kunt maken, dat je hun wereld begrijpt. Pas toen ik in die kamer* in het Guggenheim stond, voelde ik voor het eerst empathie voor mijn moeders situatie. Het voelde of ik in haar lichaam zat en begreep hoe oorverdovend stilte en eenzaamheid kunnen zijn.’
Over haar vader schrijft Durastanti afstandelijker, en dat is ook niet zo vreemd. Hij is vaak voor jaren verdwenen uit haar leven. Slechts in één fase in haar leven speelt hij de hoofdrol. Ze is dan een beginnende puber en haar ouders zijn inmiddels gescheiden. Hij ontvoert haar en gaat met haar naar hotels en cafés. Geen wereld waar zij in past.
Het observatievermogen van de schrijfster is bijzonder goed ontwikkeld, ze weet mensen heel raak neer te zetten. En wanneer ze uitvoerig beschrijft hoe ze worstelt met haar niet altijd aanwezige loyaliteit ten opzichte van haar ouders, overtreft ze zichzelf. Er komen echter wel heel veel personen aan de orde; vrienden, familie, klasgenoten. Het vergt geduld van de lezer, dat is zeker waar. Maar voor wie dat opbrengt is dit boek een heel bijzondere ervaring, in een wereld, of eigenlijk in werelden die voor velen van ons niet gebruikelijk zijn.
*Dough Wheeler, een Amerikaans kunstenaar heeft in dat museum in New York een kamer ingericht waarin hij met optische effecten absolute stilte probeert te vatten.
Reageer op deze recensie