Labora et Amare, levensmotto van twee bijzondere vrouwen
Werk en Liefde, beter is Fair Play niet samen te vatten. Jonna en Mari, de eerste is kunstenares en filmmaakster, de tweede schrijfster en illustrator. Ze wonen op de bovenste verdieping van een appartementencomplex in Helsinki. Mari op de ene hoek, Jonna op de andere. Om bij elkaar te komen, moeten ze de zolder oversteken. Dat gebeurt veelvuldig. Ze drinken niet alleen bijna dagelijks koffie, maar wat belangrijker is, ze kijken samen naar films, daar wijkt alles voor. Kasten vol heeft Jonna. Het is een ritueel, eerst kijken en dan nabespreken. Samen maken ze ook reizen en in de zomer wonen ze op een piepklein eilandje voor de kust.
Scandinavische schrijvers kunnen als geen ander de natuur betrekken in hun verhalen. Ook Tove Jansson (1914-2001) doet dat. Vooral de beschrijvingen van het eiland waar zij de zomer doorbrengen, het is alsof ze tekent met woorden. Je voelt bijna de wind en je ziet het onweer naderen. In de Nederlandse literatuur was Louis Couperus er een meester in, de weersomstandigheden die de stemming van de personen bepalen. Bij Jansson zien we dit ook.
“Aan de ene kant van de lagune stond een zomerhuisje, de andere kant was het domein van de zeevogels. Guano tooide de berg als sneeuw, en wit als sneeuw waren de broedende meeuwen, de sternen en lange, prachtige borders met margrieten in alle rotsspleten.”
Al jaren kennen zij elkaar en dat is goed te merken aan de wijze waarop Jonna en Mari met elkaar omgaan. Ze hebben weinig woorden nodig om elkaar te begrijpen. Het is een heel bijzondere relatie, van twee zeer creatieve vrouwen. Ze zijn kritisch op elkaars werk, maar altijd blijft het respectvol. Vooral Jonna heeft vaak ruimte nodig om nieuwe ideeën uit te werken. Mari weet dat en handelt ernaar.
“Ze vroegen elkaar nooit: ‘Heb je kunnen werken vandaag?’ Misschien stelden ze elkaar die vraag dertig jaar geleden wel, maar mettertijd leerden ze dat niet te doen. Er zijn leemtes die je moet respecteren; de vaak lange periodes waarin je het hele beeld niet ziet, de woorden niet kunt vinden en met rust gelaten moet kunnen worden.”
Regelmatig vinden er ontmoetingen plaats met ‘buitenstaanders’. Het zijn altijd schimmen die voorbijgaan, of het nou de hotelhoudster is in Phoenix, de broer van Mari of een wereldvreemde Russische poppenmaker met wie Mari correspondeert en die ineens op bezoek komt. Prachtig beschreven, maar je denkt intussen: ‘Gelukkig maar, ze verdwijnen weer’. Als Jonna een leerlinge toelaat in haar atelier, wordt Mari op de proef gesteld. Al die aandacht, die heerlijke lunches.
“Na een tijdje raakte Mari steeds geïrriteerder. Het gedrieën koffiedrinken was een terugkerend, behoorlijk tenenkrommend fenomeen geworden, maar Mari kon het niet laten om langs te komen en met eigen ogen te zien hoe schandalig Jonna haar protegee verwende.”
De hoofdstukken staan min of meer los van elkaar en beschrijven gebeurtenissen die voor een groot deel te maken hebben met het echte leven van de schrijfster en haar vriendin Tuuliki Pietilä. Ali Smith, een gewaardeerde, Schotse schrijfster noemt het in het voorwoord ‘weggegooide stukken tijd’, beter is het niet te verwoorden.
Zij waren bijna hun hele leven samen. Tove Jansson woonde in Finland, maar schreef haar boeken in het Zweeds. Echt bekend is ze geworden door haar stripfiguur Moem. Over de Moeminfamilie schreef en tekende ze vanaf 1945. Haar stripboeken werden in meer dan dertig talen vertaald, waaronder het Nederlands, en er zijn ook diverse tekenfilms van Moem verschenen. Pas op latere leeftijd schreef ze drie romans voor volwassenen. In 2001 is zij op 86-jarige leeftijd overleden.
Reageer op deze recensie