Een reis door verleden en heden, van elders naar hier
Wie Hemel tussen de braamstruiken op waarde wil schatten, dient alle ervaring met andere boeken achter zich te laten. Want Nataša Kramberger is geen doorsnee romanschrijver. Ze creëert een ‘roman in verhalen’, zoals de uitgever het noemt. En ook die omschrijving roept meer vraagtekens op dan ze verklaart.
Min of meer centraal in het boek staan Jana en Bepi. Twee buitenlanders in Amsterdam, die op het eerste gezicht niets gemeen hebben – behalve dan het feit dat ze beiden van elders komen. De eerste is een jonge vrouw uit Slovenië die in Nederland komt om er te studeren. De ander is een Italiaan op leeftijd. Hij woont al een aantal jaren in Amsterdam op een boot. Hij is, in vergelijking met Jana, aardig ingeburgerd. Om aan de kost te komen, past Jana op een Chinees jongetje van drie. Dat baantje raakt ze kwijt wanneer de stroom uitvalt in Amsterdam en zij, omdat haar fiets gestolen is en er geen trams kunnen rijden, veel te laat met het slapende kind thuiskomt.
Bovenstaande gegevens vormen als het ware een soort ruggengraat voor het verhaal. De lezer wordt voortdurend heen en weer geslingerd tussen het hedendaagse Amsterdam en de respectievelijke verledens van Jana en Bepi. Zonder enige aanwijsbare overgang bevindt de lezer zich in het Slovenië van Jana’s grootouders om vervolgens op te duiken in het leven van Bepi en zijn familieleden in Italië of zelfs (de man heeft veel gereisd) bij zijn vrienden in Zuid-Amerika.
Met de landen van herkomst als achtergrond krijgt het boek een bijzondere diepte. Het proza wordt af en toe bijna poëzie. Kramberger doet dit door stukjes tekst steeds te laten terugkomen, waarbij de betekenis steeds duidelijker wordt en gaat passen bij de tegenwoordige situatie.
‘In plaats van een fiets kocht ze appels. Drie kilo, twaalf appels, de koopvrouw glimlachte en haar regencape glimlachte met haar mee. ‘Als het regent, zijn ze nog lekkerder.’ […] Bij de gracht probeerde iemand gestolen fietsen te verkopen. ‘Bike, bike.’ In plaats van een fiets kocht ze appels.’
Dit citaat komt meerdere malen terug in het boek. Poëtisch gezien werkt het als een rondeel, waarin het refrein zich steeds herhaalt. Het zorgt zo voor een gevoel van terugkomen bij waar het om ging; de huidige tijd, vreemdelingen in Amsterdam.
Een en ander maakt dat Hemel tussen de braamstruiken geen al te makkelijk boek is om te lezen. Om het te doorgronden is twee keer lezen zeker aan te bevelen. Bovenaan een bestsellerlijst zal het niet terecht komen; het is iets voor de liefhebber van ‘eens heel anders lezen’. Iemand die een experiment weet te waarderen, want zo kun je het toch wel noemen.
Roel Schuyt heeft bovendien voor een prachtige, beeldende vertaling gezorgd. Uitgeverij de Geus spant zich er al jaren voor in om schrijvers uit alle delen van de wereld in het Nederlands te laten vertalen, om zo zicht te bieden op andere culturen. Met dit boek, dat Nederland met andere landen verbindt, komt dit streven wel heel bijzonder tot zijn recht.
Reageer op deze recensie