Zijn moeders wil was in gietijzer gegoten
Als negentienjarige komt Inge de Bever als eerstejaarsstudente in Leiden aan. Het is dan 1979. Ze krijgt een kamer in een studentenflat, waar ook Ilhan Aksoycan woont. Hij is een Turkse student van vierentwintig jaar, die in Delft zijn masterstudie doet, na een bachelor in Ankara. De twee raken bevriend en als die vriendschap liefde wordt, besluiten ze te trouwen. Inge is nog jong, ze zouden ook geen haast gehad hebben, ware het niet dat na het afstuderen van Ilhan de Nederlandse overheid hem geen verblijfsvergunning wil geven voor hij een baan heeft en zijn nieuwe werkgever - want de baan is er al - geen werkvergunning verstrekt als hij geen verblijfsstatus heeft. Een huwelijk lost dat probleem op, maar dan is het paar inmiddels al verdacht van een schijnhuwelijk. Woonruimte vinden is ook een probleem; pas als Inges moeder zegt voor haar dochter op zoek te zijn naar een flat, blijken er ineens vier vrij te zijn, terwijl ‘het echtpaar Aksoycan’ steeds nul op het rekest kreeg!
De kennismaking met Turkije en vooral met de enorm grote familie van haar echtgenoot is op zijn minst confronterend. Er wordt van alles verwacht van ‘gelin’ oftewel de bruid, zoals iedereen haar noemt. De taal is niet zozeer het probleem, Inge studeert klassieke letterkunde met als bijvak Turks, maar de gewoontes zijn totaal anders en dat moet ze leren. In een brief naar een vriendin schrijft ze:
'Ook het aanbieden van zoetigheden is minder eenvoudig dan ik dacht. De eerste keer dat ik met koekjes rondging, nam niemand iets, dus ik zette de schaal op tafel en ging zitten. Haastig nam mijn schoonmoeder de schaal op en ging opnieuw rond. Weer bedankte de visite. Pas toen ze een derde keer aandrong, nam iedereen een koekje. Het was een kolderiek spel van aanbieden en afwimpelen, met vaste formules. ‘Neem er toch eentje!’ ‘Nee, dank u wel.’ ‘Eentje toch zeker.'
De rode draad in het verhaal vormt haar verhouding tot haar schoonmoeder. De taal is geen probleem, beide ouders spreken Duits en het Turks van Inge wordt al snel beter. Haar schoonmoeder is in het dagelijkse leven een hardwerkende, moderne vrouw. Ze werkt als internist in het ziekenhuis. Geloof speelt geen rol in Ilhans familie, nee het is de Turkse cultuur. Bij Baba, de schoonvader, hoogleraar op de universiteit, is ze vanaf het begin heel welkom en hij accepteert Inge zoals ze is. Haar schoonmoeder, de mater familias, geeft zich veel minder snel gewonnen. Haar moet Inge ervan overtuigen dat ze de zo geliefde zoon waard is. En dat is niet gemakkelijk. ‘Zijn moeders wil was in gietijzer gegoten,’ zegt de schrijfster en hoewel het de mooiste en meest puntige zin in het boek is, komt hiermee ook een tekort naar boven. Het had krachtiger gekund, door die uitspraak te onderbouwen met hoe het dan toeging. Hoe ze zich voelde bij die kritische, dominante schoonmoeder.
Langzamerhand groeit Inge in het Turkse familieleven en ze gaat het ook waarderen, al zou ze wel wat vrijer willen zijn. Als er een zoon geboren wordt, is haar status in de familie een feit. Het moederschap levert haar in eigen land dan weer een probleem op, wanneer ze ziet dat het voor mensen met een Turkse naam - en die heeft haar zoon - hier niet gemakkelijker wordt.
De taal is vlot en toegankelijk. Het verhaal verloopt niet chronologisch maar dat is geen probleem, het voegt eerder wat spanning toe. Een spanning die dit boek goed kan gebruiken, al was het maar om te voorkomen dat het gaat “voortkabbelen”.
Inge de Bever schrijft met veel respect en liefde voor de ander, maar ze is ook eerlijk en kritisch, zowel over de gang van zaken in Turkije, als over die in Nederland. Het blijft verrassend dat mensen die ogenschijnlijk zo verschillen, uiteindelijk allemaal gewoon mensen zijn, die zich in elkaar kunnen herkennen.
Reageer op deze recensie