Een bo(e)kje dat het hart verovert
Mathijs Deen (1962) is schrijver en radiomaker voor de VPRO. Hij studeerde Nederlands in Groningen en het is dan ook niet gek dat hij zich bezigt in de letteren. Zo schreef hij een verhalenbundel, Brutus heeft honger, die werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs. Ook zijn romans en de literaire non-fictie die hij schreef werden goed ontvangen. Van De Wadden zijn er inmiddels 25.000 exemplaren verkocht en Over oude wegen werd geprezen voor de meeslepende stijl waarin de geschiedenis tot leven werd gebracht. Het lichtschip is zijn nieuwste werk, een novelle waarin Deen een lichtschip dat echt heeft bestaan (en nu als museum fungeert) weer tot leven brengt.
De dagen op het schip zijn voor de bemanning nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Ze komen terecht in een sleur en snakken naar de dag dat ze weer aan wal mogen, om het leven dat samen met de boot even stil heeft gelegen weer te hervatten. Deze sleur wordt echter doorbroken wanneer de kok, Lammert, besluit een klein geitenbokje mee het schip op te nemen. In eerste instantie is het plan om het dier ergens halverwege de dienst te slachten voor een Indische maaltijd: gule kambing. De bemanning raakt echter steeds meer gehecht aan het beestje. Wanneer het schip wordt omhuld door een dikke mist, en de kok wordt geteisterd door de malaria die hij in Indië opliep, lukt het niemand het bokje te slachten. Langzaam maar zeker begint het dier steeds meer gevoelens los te maken bij de bemanning; trauma’s worden naar de oppervlakte gehaald en de dienst blijft dan ook niet zonder slachtoffers. Hoe kan een geitje zoveel teweegbrengen?
Hoewel de novelle voornamelijk draait om de kok, speelt de locatie misschien wel een even grote rol. Het verhaal vindt grotendeels plaats op het lichtschip van Texel, dat van 1952 tot 1992 in dienst was en werd ingezet als een vuurtoren. Het was een extra baken voor schippers op volle zee, zodat ze niet op strandbanken zouden stuiten. Hoewel we ons op een schip bevinden dat echt heeft bestaan, zijn de gebeurtenissen die door Deen in Het lichtschip op gevoelige wijze worden geschetst, verzonnen. Toch voelen ze niet minder echt aan. Hij blijft dicht bij de personages, die allemaal op hun eigen, bijzondere wijze in de kleine werelden van hun hoofden en het schip wonen. Door hun goede uitwerking en contacten met elkaar kunnen we ons voorstellen hoe het was op de boot, hoe je omringd door water nergens heen kunt.
Ook de stijl van Deen leent zich goed voor de inleving in de bekrompenheid van het leven op het lichtschip. Hij schrijft in heldere taal, zonder diepe en langdradige uitweidingen over van alles en nog wat, waardoor we dicht bij het verhaal blijven. Wel moeten we als lezer wat beter ons best doen om tussen de regels door te lezen, maar hiervoor word je beloond: als je de dingen ziet die er niet staan, zie je waar het schuurt en komt er een diepere laag bloot te liggen.
Eigenlijk zitten bijna alle bemanningsleden vast aan iets dat hen tegenhoudt. Allemaal worstelen ze met hun eigen verleden, van een kamp in Indië tot het verstoten zijn door je eigen familie. Het bokje, dat in zijn onschuld, jeugdigheid en dierlijke vrolijkheid hun hart verovert, wrikt deze trauma’s los en laat ze ermee oog in oog staan. Het lichtschip is een snoepje van een novelle over vastzitten en weg willen, maar niet kunnen.
Reageer op deze recensie