Lezersrecensie
Een prachtige poëtische en filosofische roman
06 maart 2016
Dit boek is eigenlijk een samengaan van filosofische overpeinzingen over en een verhaal rond leven en liefde, dood, geweld en verlies. Het verhaal gaat over Ari, die na in Keflavik te zijn opgegroeid naar Denemarken trok voor werk en gezin, en nu terugkeert naar Keflavik voor zijn vader die stervende blijkt te zijn. Het verhaal wordt verteld door iemand die hem wel zeer goed moet kennen, zijn jeugd met Ari heeft meegemaakt en ook in diens verleden duikt, en ons de familiegeschiedenis van Ari's grootouders volledig uit de doeken doet. Het mysterie rond die vertellende ik-persoon wordt daardoor nog wat groter en kan eveneens ook leiden tot verschillende interpretaties ....
Het boek begint onmiddellijk met een filosofisch gedeelte over het leven en de dood. Zo wist ik ook meteen waar ik aan begon! Ik had wel een aantal pagina's nodig om er in te komen maar uiteindelijk werd ik gewoon aan de toon en het ritme en liet ik me maar al te graag mee drijven.
De schrijfstijl is echt kenmerkend: als dit je eerste boek is van Jón Kalman Stefánsson, word je zeker verrast. In zeer poëtische, beeldende verwoordingen vertelt hij verhalen over mensen tegenover een ruige en donkere achtergrond (Keflavik is de 'donkerste' stad van Ijsland.) en gaat hij veelvuldig de filosofische toer op.
Voor een keer wil ik toch enkele citaten toevoegen hier, al was het maar zodat ik ze mezelf goed kan herinneren:
"Maar ze liep met deze glimlach het strand op naar Odd, ze had een jurk uit Canada aan, haar haar was kastanjebruin, naar achteren gekamd als om de nadruk te leggen op haar hoge, welgevormde voorhoofd, ze liep naar hem toe en hij wachtte op haar en moest zijn vuisten ballen. Ze zag het en werd in haar binnenste helemaal warm en die warmte stroomde uit haar ogen. Toen moest hij zijn vuisten nog steviger ballen, machteloos, verslagen, hij balde allebei zijn vuisten, dat was zijn liefdesverklaring, zij wist dat hij zo een liefdesgedicht voor haar schreef."
"[....]: de nachten kunnen hier zo stil en kalm zijn dat de fjord zich met engelen vult, de lucht met het zachte geruis van engelenvleugels. En dan is het alsof er nooit iemand meer zal sterven."
"[...], en ze zingt nog steeds als de deur opengaat en ze binnenkomen, vader en zoon, Odd was als eerste aan land gekomen en wachtte op zijn zoon die midden in het liedje van zijn moeder binnenkomt, moe, uitgeput, maar met rechte rug, trots, en Margret houdt abrupt op met zingen alsof haar stem in stukken is geknipt, ze kijkt naar de twee mannen, ze staan daar zij aan zij."
" 'Maar het pijnlijkst moet het zijn nooit genoeg te hebben liefgehad,' en ik kijk uit het raam van de woonkamer, maar zie niets behalve de wervelende sneeuw."
Voor de categorie: Een tiende boek van een auteur
Het boek begint onmiddellijk met een filosofisch gedeelte over het leven en de dood. Zo wist ik ook meteen waar ik aan begon! Ik had wel een aantal pagina's nodig om er in te komen maar uiteindelijk werd ik gewoon aan de toon en het ritme en liet ik me maar al te graag mee drijven.
De schrijfstijl is echt kenmerkend: als dit je eerste boek is van Jón Kalman Stefánsson, word je zeker verrast. In zeer poëtische, beeldende verwoordingen vertelt hij verhalen over mensen tegenover een ruige en donkere achtergrond (Keflavik is de 'donkerste' stad van Ijsland.) en gaat hij veelvuldig de filosofische toer op.
Voor een keer wil ik toch enkele citaten toevoegen hier, al was het maar zodat ik ze mezelf goed kan herinneren:
"Maar ze liep met deze glimlach het strand op naar Odd, ze had een jurk uit Canada aan, haar haar was kastanjebruin, naar achteren gekamd als om de nadruk te leggen op haar hoge, welgevormde voorhoofd, ze liep naar hem toe en hij wachtte op haar en moest zijn vuisten ballen. Ze zag het en werd in haar binnenste helemaal warm en die warmte stroomde uit haar ogen. Toen moest hij zijn vuisten nog steviger ballen, machteloos, verslagen, hij balde allebei zijn vuisten, dat was zijn liefdesverklaring, zij wist dat hij zo een liefdesgedicht voor haar schreef."
"[....]: de nachten kunnen hier zo stil en kalm zijn dat de fjord zich met engelen vult, de lucht met het zachte geruis van engelenvleugels. En dan is het alsof er nooit iemand meer zal sterven."
"[...], en ze zingt nog steeds als de deur opengaat en ze binnenkomen, vader en zoon, Odd was als eerste aan land gekomen en wachtte op zijn zoon die midden in het liedje van zijn moeder binnenkomt, moe, uitgeput, maar met rechte rug, trots, en Margret houdt abrupt op met zingen alsof haar stem in stukken is geknipt, ze kijkt naar de twee mannen, ze staan daar zij aan zij."
" 'Maar het pijnlijkst moet het zijn nooit genoeg te hebben liefgehad,' en ik kijk uit het raam van de woonkamer, maar zie niets behalve de wervelende sneeuw."
Voor de categorie: Een tiende boek van een auteur
8
2
Reageer op deze recensie