Lezersrecensie
Kind van twee vaders
20 juni 2020
Wat het met je doet al vroeg te weten dat je een buitenechtelijk kind bent. Dat je een ongewenst kind bent net als je broer. Over deze vragen draait dit autobiografische boek.
Het boek bevat het harde maar eerlijke relaas van de schrijfster over de pijnlijke relatie met haar moeder en schetst deels de periode waarin ze opgroeide. Samen met Chris beleef je de laatste week van haar moeders leven.
Haar moeder, een flamboyante vrouw die graag en goed toneel speelde, was getrouwd maar had ook een affaire met een man die in Lier een bekende viswinkel uitbaatte en die haar kende van het podium. Samen met Rik Schöller speelde Chris’ moeder in het amateurtoneel met veel passie omdat het haar nooit was gegund om professioneel toneel te gaan spelen. Zij raakte zwanger van hem, overwoog een abortus maar het kind werd toch geboren. Dat hij de echte vader van Chris was, was geen geheim voor Chris zelf of haar omgeving, ook al was hij voor haar nonkel Rik en zijn vrouw zelfs haar meter. Ze bezocht nonkel Rik veel, maar voor de meter was dit er weliswaar te veel aan.
Als kind woonde ze met haar moeder in Lier, maar ze kreeg er nooit een goed contact mee: “‘Mijn moeder nam het nooit voor mij op, integendeel. Ze had haar eigen oorlogen waarin ze mij als kanonnenvlees inzette. Achteraf begreep ik dat het moederen voor haar nooit evident was. Ze had nooit een kinderwens gehad. Haar kinderen waren ongelukjes, allebei.”
Haar getuigenis grijpt naar de keel en raakt enorm. Ze is onverbiddelijk voor haar moeder maar ook voor zichzelf. De zelfanalyse waaraan ze zich onderwerpt, is zo neergeschreven dat je als lezer gemakkelijk met haar mee kan denken, en waardoor je jezelf tegelijkertijd ook in een spiegel leert of kunt bekijken. De volgorde van haar verhaal komt volledig naturel en organisch over. De flashbacks en de herinneringen zijn op de juiste plek gezet om haar ontwikkeling te kunnen volgen. De ene herinnering haakt in de andere. We worden meegevoerd naar haar jeugd en mogen meegenieten van anekdotes uit een vervlogen verleden in Lier, ‘Lierke plezierke, met zijn onvervalste dorpsmentaliteit gedrenkt in de pretentie van een stad’. Het verhaal zien we uit het perspectief van de schrijfster, we krijgen mee hoe zij denkt over haar moeder en broer, hoe haar gedachten evolueren, zien en voelen vanuit haar oogpunt hoe zij de begrafenis aan het einde van het verhaal meemaakt, …
Bij het opruimen van het huis van haar moeder vindt ze een Engelstalig boek van de Poolse psychiater Kazimierz Dabrowski (1902-1980), iets wat ze nooit had verwacht in deze boekencollectie hoewel haar moeder ondanks haar afkomst veel las, en zeker niet de makkelijkste boeken. Die eerder bij het publiek onbekende Dabrowski bedacht de ‘theorie van de positieve desintegratie’, die daarin uiteenzet dat trauma’s, angsten en andere neuroses niet moeten worden opgevat als ziektes maar als positieve tekenen van ontwikkelingspotentieel. De littekens moeten aanvaard worden, en vandaaruit kan je verder bouwen. Van Camp beschrijft deze theorie achteraan in een aparte bijlage in haar eigen woorden. Dabrowski wordt haar grote held. Door hem kan ze haar leven met andere ogen zien en haar ‘pijnkabinet van onecht kind tot een schatkamer’ omvormen. Het boek eindigt met een pakkende speech die Van Camp uitsprak op de begrafenis van haar moeder en de lezer integraal meekrijgt. Ook kan ze nu zonder problemen de namen van haar twee vaders meenemen in haar identiteit: Van Camp – Schöller.
Van Camp is een scherpe observator en kan haar gevoelens zeer goed onder woorden brengen, ook op een humoristische manier. Daardoor wordt dit boek ook verteerbaarder want een heftig boek is dit zeker wel. Er is geen sprake van te veel sentimentaliteit, we krijgen een scherp eerlijk beeld te lezen uit deze levensfase van de schrijfster.
Chris Van Camp heeft enkele moeilijke periodes achter de rug. Maar hopelijk zal ze niet meer zo veel ‘uiteenvallen’ zoals ze zelf schrijft. En kunnen we hier voor onszelf ook uit leren.
Haar leven vat ze samen als volgt: ‘ze deed alles wat je schrijvend ongestraft kan doen’. Ze maakte magazines, reeksen en boeken. Ze is bekend geworden met kritische columns en scherpe theatermonologen, en gaat bij alles wat ze doet steeds de strijd aan met de hypocrisie.
Het boek bevat het harde maar eerlijke relaas van de schrijfster over de pijnlijke relatie met haar moeder en schetst deels de periode waarin ze opgroeide. Samen met Chris beleef je de laatste week van haar moeders leven.
Haar moeder, een flamboyante vrouw die graag en goed toneel speelde, was getrouwd maar had ook een affaire met een man die in Lier een bekende viswinkel uitbaatte en die haar kende van het podium. Samen met Rik Schöller speelde Chris’ moeder in het amateurtoneel met veel passie omdat het haar nooit was gegund om professioneel toneel te gaan spelen. Zij raakte zwanger van hem, overwoog een abortus maar het kind werd toch geboren. Dat hij de echte vader van Chris was, was geen geheim voor Chris zelf of haar omgeving, ook al was hij voor haar nonkel Rik en zijn vrouw zelfs haar meter. Ze bezocht nonkel Rik veel, maar voor de meter was dit er weliswaar te veel aan.
Als kind woonde ze met haar moeder in Lier, maar ze kreeg er nooit een goed contact mee: “‘Mijn moeder nam het nooit voor mij op, integendeel. Ze had haar eigen oorlogen waarin ze mij als kanonnenvlees inzette. Achteraf begreep ik dat het moederen voor haar nooit evident was. Ze had nooit een kinderwens gehad. Haar kinderen waren ongelukjes, allebei.”
Haar getuigenis grijpt naar de keel en raakt enorm. Ze is onverbiddelijk voor haar moeder maar ook voor zichzelf. De zelfanalyse waaraan ze zich onderwerpt, is zo neergeschreven dat je als lezer gemakkelijk met haar mee kan denken, en waardoor je jezelf tegelijkertijd ook in een spiegel leert of kunt bekijken. De volgorde van haar verhaal komt volledig naturel en organisch over. De flashbacks en de herinneringen zijn op de juiste plek gezet om haar ontwikkeling te kunnen volgen. De ene herinnering haakt in de andere. We worden meegevoerd naar haar jeugd en mogen meegenieten van anekdotes uit een vervlogen verleden in Lier, ‘Lierke plezierke, met zijn onvervalste dorpsmentaliteit gedrenkt in de pretentie van een stad’. Het verhaal zien we uit het perspectief van de schrijfster, we krijgen mee hoe zij denkt over haar moeder en broer, hoe haar gedachten evolueren, zien en voelen vanuit haar oogpunt hoe zij de begrafenis aan het einde van het verhaal meemaakt, …
Bij het opruimen van het huis van haar moeder vindt ze een Engelstalig boek van de Poolse psychiater Kazimierz Dabrowski (1902-1980), iets wat ze nooit had verwacht in deze boekencollectie hoewel haar moeder ondanks haar afkomst veel las, en zeker niet de makkelijkste boeken. Die eerder bij het publiek onbekende Dabrowski bedacht de ‘theorie van de positieve desintegratie’, die daarin uiteenzet dat trauma’s, angsten en andere neuroses niet moeten worden opgevat als ziektes maar als positieve tekenen van ontwikkelingspotentieel. De littekens moeten aanvaard worden, en vandaaruit kan je verder bouwen. Van Camp beschrijft deze theorie achteraan in een aparte bijlage in haar eigen woorden. Dabrowski wordt haar grote held. Door hem kan ze haar leven met andere ogen zien en haar ‘pijnkabinet van onecht kind tot een schatkamer’ omvormen. Het boek eindigt met een pakkende speech die Van Camp uitsprak op de begrafenis van haar moeder en de lezer integraal meekrijgt. Ook kan ze nu zonder problemen de namen van haar twee vaders meenemen in haar identiteit: Van Camp – Schöller.
Van Camp is een scherpe observator en kan haar gevoelens zeer goed onder woorden brengen, ook op een humoristische manier. Daardoor wordt dit boek ook verteerbaarder want een heftig boek is dit zeker wel. Er is geen sprake van te veel sentimentaliteit, we krijgen een scherp eerlijk beeld te lezen uit deze levensfase van de schrijfster.
Chris Van Camp heeft enkele moeilijke periodes achter de rug. Maar hopelijk zal ze niet meer zo veel ‘uiteenvallen’ zoals ze zelf schrijft. En kunnen we hier voor onszelf ook uit leren.
Haar leven vat ze samen als volgt: ‘ze deed alles wat je schrijvend ongestraft kan doen’. Ze maakte magazines, reeksen en boeken. Ze is bekend geworden met kritische columns en scherpe theatermonologen, en gaat bij alles wat ze doet steeds de strijd aan met de hypocrisie.
5
2
Reageer op deze recensie