Lezersrecensie
Ongrijpbaar geschiedenisverhaal
20 mei 2018
Een boek lezen van meer dan 600 bladzijden, daar heb je soms wel een lange adem voor nodig, zeker ook als dit in kleine stukjes is geknipt om een leesclubfeuilleton mee af te wikkelen. Het tweede boek dat ik las in deze vorm, is dit boek, Een stad, het meisje en de duivel van de Duitse Svealena Kutschke. Vooraf was er maar weinig bekend van het boek in feite, want vermeldingen als ‘familiekroniek’ en ‘Lübeck, als stad van Thomas Man', blijven vrij vaag uiteraard.
Het boek gaat over vier generaties vrouwen die geboren en getogen zijn aan de oever van de Trave, in een arme wijk die niet zal voorkomen in de boeken van Thomas en Heinrich Mann. Op het einde van de 19de eeuw sterft Magdalena in die rivier die door Lübeck stroomt, maar haar pasgeboren dochter Lucie, die op haar buik ligt, blijft op wonderbaarlijke wijze leven, en zij zal opgroeien bij haar vader Michél. Dankzij haar overleving heeft ze een gave gekregen dan wel een vloek die ze met zich meedraagt en uiteindelijk zal overdragen op haar nageslacht. Aan de rijke kant van de stad vind je de familie van Christoph Petersen, met Josefa en Johan als ouders. Hoewel deze familie in veel betere en comfortabelere omstandigheden leeft, en Christoph en zijn broer Alfons opgroeien, wordt vooral Christoph ook niet door het leven gespaard.
Christoph zal uiteindelijk met Lucie trouwen en samen met haar hun dochter Freya krijgen. Daarna komt er nog een generatie; de dochter van Freya is Jessie Mertens die van in het begin ook een stem krijgt in het boek. Vanaf het begin verspringt het boek namelijk enorm veel in de tijd en op zo’n manier dat dit erg verwarrend werkt en je daardoor geen goed ‘contact’ krijgt met de verschillende personages. De verhalen van de mannen, Michél de kunstenaar die tegen wil en dank moet vechten tijdens de eerste wereldoorlog, Christoph die aan de kant van de Nazi’s komt te staan tijdens de tweede wereldoorlog net als zijn broer, worden minder vervolgd door vloeken en mysteries en voldoen eigenlijk aan het cliché dat zij minder neurotisch zouden zijn dan de vrouwelijke personages. Ergens is dit toch wel jammer met een vrouwelijke auteur aan het roer.
Afhankelijk van de periode krijgen de vrouwen te maken met een zwaar verlies door ziekte of vanwege een oorlog, misbruik van drugs, een oudere dokter die naar hedendaagse normen een kwakzalver genoemd zou worden, een marginale omgeving om in op te groeien tijdens de punktijd, psychedelische toestanden, enzoverder. Echt moeilijk om te begrijpen dat deze vrouwen zware levens hebben, is het niet echt. Het kunnen plaatsen van een duivel die in het verhaal door de tijden heen opduikt, is dat dan weer wel.
Kutschke verwerkt de geschiedenis van de stad wel goed in haar verhaal. Dat is best mooi om te lezen. Je krijgt een prehistorische mythe over de stad te lezen en de Trave krijgt een belangrijke functie in het boek. Ook de verwijzingen naar Thomas Mann krijgen een functie door een vriend van Michél, Willnauer die voortdurend als schrijver probeert aan de bak te komen maar die door Mann steeds ‘voorgestoken’ wordt . Tijdens de tweede wereldoorlog zal deze Willnauer meer en meer gedesillusioneerd worden. De schrijfster steekt echter zoveel symboliek en referenties achter onder andere de duivel, de roggenbuk in de Trave, de namen van haar (vrouwelijke) personages en misschien ook wel de kleuren die ze duchtig rondstrooit in bepaalde delen van het boek, dat de geschiedenis uit deze ‘kroniek’ erdoor wordt ondergesneeuwd.
De lange beschrijvingen en de soms prachtige, poëtische zinnen zijn knap en beeldend geschreven maar brengen het verhaal teveel uit balans.
De lidwoorden uit de titel zaaiden ook verwarring. Wie is ‘het’ meisje, want er zijn er verschillende, kan de lezer zich afvragen? En die duivel uit de titel, die blijft over het boek heen zweven, in een onbegrijpelijke functie van vooral waarnemer, want hij krijgt immers geen christelijke betekenis met zich mee. In het Duits is dat trouwens in de rook dat hij moet rondzweven: Stadt aus Rauch is de originele titel, en die Rauch zorgt inderdaad voor mistige toestanden en voor maar weinig begrip.
Want wat is eigenlijk de rode draad doorheen het verhaal: de vier generaties vrouwen wier levens niet goed aflopen of de sociaal-politieke omwentelingen in onze maatschappij die zich herhalen? Mij blijven in ieder geval deze twee thema’s het beste bij. Het verhaal boet te veel aan kracht in door de gekunsteldheid en is echt geen voorbeeld van het Duitse credo "In der Beschränkung zeigt sich der Meister". Verschillende aangesneden verhaallijnen zijn dan nog niet eens afgehandeld aan het einde van het boek. Het hoofdthema van dit boek wordt te veel beneveld door alle zijsprongen die de schrijfster onderneemt.
Het boek gaat over vier generaties vrouwen die geboren en getogen zijn aan de oever van de Trave, in een arme wijk die niet zal voorkomen in de boeken van Thomas en Heinrich Mann. Op het einde van de 19de eeuw sterft Magdalena in die rivier die door Lübeck stroomt, maar haar pasgeboren dochter Lucie, die op haar buik ligt, blijft op wonderbaarlijke wijze leven, en zij zal opgroeien bij haar vader Michél. Dankzij haar overleving heeft ze een gave gekregen dan wel een vloek die ze met zich meedraagt en uiteindelijk zal overdragen op haar nageslacht. Aan de rijke kant van de stad vind je de familie van Christoph Petersen, met Josefa en Johan als ouders. Hoewel deze familie in veel betere en comfortabelere omstandigheden leeft, en Christoph en zijn broer Alfons opgroeien, wordt vooral Christoph ook niet door het leven gespaard.
Christoph zal uiteindelijk met Lucie trouwen en samen met haar hun dochter Freya krijgen. Daarna komt er nog een generatie; de dochter van Freya is Jessie Mertens die van in het begin ook een stem krijgt in het boek. Vanaf het begin verspringt het boek namelijk enorm veel in de tijd en op zo’n manier dat dit erg verwarrend werkt en je daardoor geen goed ‘contact’ krijgt met de verschillende personages. De verhalen van de mannen, Michél de kunstenaar die tegen wil en dank moet vechten tijdens de eerste wereldoorlog, Christoph die aan de kant van de Nazi’s komt te staan tijdens de tweede wereldoorlog net als zijn broer, worden minder vervolgd door vloeken en mysteries en voldoen eigenlijk aan het cliché dat zij minder neurotisch zouden zijn dan de vrouwelijke personages. Ergens is dit toch wel jammer met een vrouwelijke auteur aan het roer.
Afhankelijk van de periode krijgen de vrouwen te maken met een zwaar verlies door ziekte of vanwege een oorlog, misbruik van drugs, een oudere dokter die naar hedendaagse normen een kwakzalver genoemd zou worden, een marginale omgeving om in op te groeien tijdens de punktijd, psychedelische toestanden, enzoverder. Echt moeilijk om te begrijpen dat deze vrouwen zware levens hebben, is het niet echt. Het kunnen plaatsen van een duivel die in het verhaal door de tijden heen opduikt, is dat dan weer wel.
Kutschke verwerkt de geschiedenis van de stad wel goed in haar verhaal. Dat is best mooi om te lezen. Je krijgt een prehistorische mythe over de stad te lezen en de Trave krijgt een belangrijke functie in het boek. Ook de verwijzingen naar Thomas Mann krijgen een functie door een vriend van Michél, Willnauer die voortdurend als schrijver probeert aan de bak te komen maar die door Mann steeds ‘voorgestoken’ wordt . Tijdens de tweede wereldoorlog zal deze Willnauer meer en meer gedesillusioneerd worden. De schrijfster steekt echter zoveel symboliek en referenties achter onder andere de duivel, de roggenbuk in de Trave, de namen van haar (vrouwelijke) personages en misschien ook wel de kleuren die ze duchtig rondstrooit in bepaalde delen van het boek, dat de geschiedenis uit deze ‘kroniek’ erdoor wordt ondergesneeuwd.
De lange beschrijvingen en de soms prachtige, poëtische zinnen zijn knap en beeldend geschreven maar brengen het verhaal teveel uit balans.
De lidwoorden uit de titel zaaiden ook verwarring. Wie is ‘het’ meisje, want er zijn er verschillende, kan de lezer zich afvragen? En die duivel uit de titel, die blijft over het boek heen zweven, in een onbegrijpelijke functie van vooral waarnemer, want hij krijgt immers geen christelijke betekenis met zich mee. In het Duits is dat trouwens in de rook dat hij moet rondzweven: Stadt aus Rauch is de originele titel, en die Rauch zorgt inderdaad voor mistige toestanden en voor maar weinig begrip.
Want wat is eigenlijk de rode draad doorheen het verhaal: de vier generaties vrouwen wier levens niet goed aflopen of de sociaal-politieke omwentelingen in onze maatschappij die zich herhalen? Mij blijven in ieder geval deze twee thema’s het beste bij. Het verhaal boet te veel aan kracht in door de gekunsteldheid en is echt geen voorbeeld van het Duitse credo "In der Beschränkung zeigt sich der Meister". Verschillende aangesneden verhaallijnen zijn dan nog niet eens afgehandeld aan het einde van het boek. Het hoofdthema van dit boek wordt te veel beneveld door alle zijsprongen die de schrijfster onderneemt.
2
1
Reageer op deze recensie