Lezersrecensie
Jammerlijke misser
24 januari 2020
Tim Hofman (1988) is een Nederlandse tv-maker die debuteerde met de bundel Gedichten van de broer van Roos. Nu komt hij met zijn bundel Grappig jammer.
Als je wilt dat gedichten je verbazen, je hart raken of een dieper inzicht geven, ben je er bij Hofman aan voor de moeite. De subtiliteit gaat over boord: wat er staat, is het enige. Je hoeft niet tussen de zinnen door te kunnen lezen of ergens een dubbele betekenis achter te zoeken. Hoogstens ontlokken sommige gedichten je een glimlach, en is er enig taaltechnisch vernuft te bespeuren. De taal is gezocht en geconstrueerd.
Het is moeilijk zoeken naar een rode draad of thematiek waaronder de verschillende gedichten zouden kunnen vallen of verdeeld zouden kunnen worden. Ze gaan grosso modo allemaal over wat de generatie van Hofman zelf meemaakt: relaties, seks, onzekerheden, leven en dood. Er zijn dan ook geen delen of hoofdstukken in de bundel te vinden. Heel wat stukjes zijn gedachten of samenraapsels die je in het dagelijkse leven zo zou kunnen uitspreken of zelfs al gebruikt hebt, en dus ook totaal niet origineel meer. Zoals:
Gemene deler:
we delen niks
behalve de rekening.
Of
What is laf:
Ik sta graag naast iemand die me haat
want dan voelt het zo noodzakelijk
om van mezelf te houden
Hier en daar komen er halve Engelse zinnen voor en één volledig gedicht in het Engels, niet echt ideaal om nieuwe poëzielezers de liefde voor (mooi) Nederlands bij te brengen. De lengte van de gedichten is heel afwisselend; de korte stukjes gedachten wisselen elkaar af met langere teksten waar wel langer is over nagedacht maar waar toch ook weinig tot geen emotie bij komt kijken. Al kan een gedicht in de vorm van een kruis over de timmerman Jozef over de hele lengte van de bundel zorgen voor een break halverwege; als de inhoud niet verder komt dan enkele laatdunkende gedachten met maar weinig stijl of van enige polemiek gespeend zijn, werkt het nog niet goed.
Marketingplan van een timmerman II
Zo waren daar discipelen
die na een beetje piepelen
en ’t stelen van een lijk
samen kwamen op een dijk
ze zaten daar verdomde trots
’t verslepen van die logge rots
had ieder van hen afgemat
toen Petrus riep zeg weet je wat!
Hofman schrijft zinnen die op elkaar rijmen, en maakt woordgrappen. En die door de uitgever gedichten zijn genoemd. Hij toont dat hij plezier heeft met taal. Maar er meer achter zoeken, een echte passie of verontwaardiging is echter te veel gevraagd. Een standpunt wordt niet ingenomen, er is nul engagement. Hofman interpreteert onmiddellijk voor zijn lezer. U weze hierbij gewaarschuwd.
Als je wilt dat gedichten je verbazen, je hart raken of een dieper inzicht geven, ben je er bij Hofman aan voor de moeite. De subtiliteit gaat over boord: wat er staat, is het enige. Je hoeft niet tussen de zinnen door te kunnen lezen of ergens een dubbele betekenis achter te zoeken. Hoogstens ontlokken sommige gedichten je een glimlach, en is er enig taaltechnisch vernuft te bespeuren. De taal is gezocht en geconstrueerd.
Het is moeilijk zoeken naar een rode draad of thematiek waaronder de verschillende gedichten zouden kunnen vallen of verdeeld zouden kunnen worden. Ze gaan grosso modo allemaal over wat de generatie van Hofman zelf meemaakt: relaties, seks, onzekerheden, leven en dood. Er zijn dan ook geen delen of hoofdstukken in de bundel te vinden. Heel wat stukjes zijn gedachten of samenraapsels die je in het dagelijkse leven zo zou kunnen uitspreken of zelfs al gebruikt hebt, en dus ook totaal niet origineel meer. Zoals:
Gemene deler:
we delen niks
behalve de rekening.
Of
What is laf:
Ik sta graag naast iemand die me haat
want dan voelt het zo noodzakelijk
om van mezelf te houden
Hier en daar komen er halve Engelse zinnen voor en één volledig gedicht in het Engels, niet echt ideaal om nieuwe poëzielezers de liefde voor (mooi) Nederlands bij te brengen. De lengte van de gedichten is heel afwisselend; de korte stukjes gedachten wisselen elkaar af met langere teksten waar wel langer is over nagedacht maar waar toch ook weinig tot geen emotie bij komt kijken. Al kan een gedicht in de vorm van een kruis over de timmerman Jozef over de hele lengte van de bundel zorgen voor een break halverwege; als de inhoud niet verder komt dan enkele laatdunkende gedachten met maar weinig stijl of van enige polemiek gespeend zijn, werkt het nog niet goed.
Marketingplan van een timmerman II
Zo waren daar discipelen
die na een beetje piepelen
en ’t stelen van een lijk
samen kwamen op een dijk
ze zaten daar verdomde trots
’t verslepen van die logge rots
had ieder van hen afgemat
toen Petrus riep zeg weet je wat!
Hofman schrijft zinnen die op elkaar rijmen, en maakt woordgrappen. En die door de uitgever gedichten zijn genoemd. Hij toont dat hij plezier heeft met taal. Maar er meer achter zoeken, een echte passie of verontwaardiging is echter te veel gevraagd. Een standpunt wordt niet ingenomen, er is nul engagement. Hofman interpreteert onmiddellijk voor zijn lezer. U weze hierbij gewaarschuwd.
2
Reageer op deze recensie