Lezersrecensie
Je eigen samenleving door een andere bril bekeken
17 mei 2020
Een lasagne-identiteit, wie heeft daar al van gehoord? Dat is een identiteit die bestaat uit verschillende laagjes, maar die met elkaar verweven zijn en allemaal bij elkaar goed kunnen smaken. Bijna iedereen heeft er wel één, zeker in België. Mohamed Ouaamari (1991) heeft er zeker mee te maken: naast zijn lokale identiteit, die van Antwerpenaar, voelt hij zich een mens, moslim, Berber/Riffijn, en Marokkaans, maar ook Europeaan, Belg én Vlaming. Meestal is het al ingewikkeld genoeg om daar zelf mee in het reine te komen, als anderen zich er dan nog mee beginnen te moeien en commentaar op leveren, is dat nog moeilijker. Zijn debuut, Groetjes uit Vlaanderen, confronteert ons opnieuw en overduidelijk hoe het is om als jongere generatie met ‘vreemde’ roots op te groeien in Antwerpen en welke obstakels er mee gepaard gaan.
De titel Groetjes uit Vlaanderen is bewust gekozen omdat Ouaamari merkt dat die Vlaamse identiteit het minst vanzelfsprekend is voor hemzelf en in twijfel wordt gesteld, vooral ook door de buitenwereld. Hij vindt zich niet terug in de (extreem)rechtse (exclusieve) connotatie van die Vlaamse identiteit noch in de kritiek van progressieven dat de Vlaamse identiteit niet bestaat. In dit boek brengt Ouaamari argumenten aan waarom hij dit zo ziet. Voor hem zijn ‘alle naties kunstmatige concepten uit de negentiende eeuw, zo ook de Belgische’. Hij ontwikkelt dit standpunt verder waarmee hij volgens mij enkele open deuren intrapt maar die anderen voor wie dit niet zo vanzelfsprekend is, zeker nog eens diets gemaakt mogen worden.
Zijn boek is opgebouwd uit vier hoofdstukken die samenvallen met zowel zijn eerste 28 levensjaren als de eerste “Zwarte Zondag” in 1991 en een opvolger daarvan op 26 mei 2019. Die hoofdstukken zijn in 7 jaren verdeeld, en worden uitgeleid door een brief naar zijn Marokkaanse grootouders van vaderszijde (die hij overigens nooit verstuurd heeft). In die vier hoofdstukken vertelt Ouaamari over zijn persoonlijke leven en doet hij tegelijkertijd helder de politieke en maatschappelijke geschiedenis van België uit de doeken waarin hij opgegroeid is, en voornamelijk als het gaat over de arbeidsmigratie uit Marokko en Turkije, en het beleid en de reacties daarop: de opkomst en de evolutie van het Vlaams Blok/Belang is een belangrijke rode draad en daarbij de gewenning aan een rechts-populistisch, racistisch discours, toch zeker in Antwerpen. Daarnaast heeft hij het over (het belang van) de Marokkaanse afkomst, de aanslagen van 9/11 en de tegenreacties, zoals de start en de neergang van AEL en Sharia4Belgium, de opkomst van sociale media en de impact daarvan, enz.
En ook al is die geschiedenis misschien als Vlaming/Belg al bekend en grotendeels mee beleefd, heb je deze geschiedenis niet in zijn schoenen meegemaakt. Je mag al zoveel ‘begrip’ en empathie tonen voor de ‘andere’, dit kan nooit in de plaats komen van zelf iets meegemaakt te hebben. Op dat vlak is Groetjes uit Vlaanderen heel leerrijk, en zijn er vele anekdotes die je doen bijleren over je eigen maatschappij. De humor die de auteur daarvoor gebruikt, is vermoedelijk een manier om zijn opgroeien in die context te verwerken. Je moet soms hardop lachen omdat hij beelden al eens verder doortrekt, spiegelt of anders draait zoals hij ze eerst bedoelde. Daarvan is de openingszin van zijn verhaal (niet van de inleiding) al een voorbeeld:
“Ik ben geboren in het Sint-Erasmusziekenhuis aan de Antwerpse Ring. En net zoals alles in de buurt van de Antwerpse Ring duurde mijn rit uit de baarmoeder van mijn moeder langer dan gepland.”
Door heel wat uitdrukkingen en zegswijzen voelt zijn Nederlands trouwens informeel én ook wel Vlaams aan, voor zover ik dit als Vlaamse zelf kan beoordelen natuurlijk. Dat informele is misschien een indruk omdat het boek geen droog feitenverhaal is, noch in bedachte literaire zinnen gegoten is. Waardoor dit boek ook in 2 of 3 uur gemakkelijk gelezen kan worden trouwens. Zijn verhaal is toegankelijk, nuchter en eerlijk, en toont ons hoe het is om als een Marokkaans-Vlaamse jongen in Antwerpen op te groeien.
Ouaamari bezocht een paar scholen tijdens zijn jeugd omdat hij met zijn moeder een aantal keren is verhuisd. Hij trok in één school vooral op met Turkse migrantenkinderen, en pikte daardoor ook enkele woorden Turks op en vrienden van allerlei afkomst. Dat maakte het hem mogelijk om vergelijkingen te trekken tussen de Marokkaanse en de Turkse gemeenschap, en hun respectieve verhouding met de maatschappij die hen omringt. Hij tilt er zwaar aan dat in de eerste jaren van de Marokkaanse migratiegolf er geen visie was van zijn eigen gemeenschap of de overheid in de planning achter de opening van moskeeën, waardoor er veel ‘garagemoskeeën’ zijn opengegaan. 'Het Antwerpse moskeebeleid is een van de grootste mislukkingen van het falende integratiebeleid.' Hierin was de Turkse gemeenschap door financiële steun van de Turkse staat bijvoorbeeld veel slimmer geweest.
Ook vertelt hij aan het begin van zijn verhaal hoe de Berberse gemeenschap in relatie staat tot Marokko en de Marokkaanse koning. Of hoe hij zich op vakantie in El Hoceima t.o.v. de Nederlands-Marokkaanse bezoekers Vlaamser gaat voelen dan in Vlaanderen zelf, waarom je als buitenstaander van deze microkosmos misschien wel grote ogen gaat trekken.
De auteur ziet zich als voorbeeld voor een nieuwe generatie Vlaams-Marokkaanse jongeren die hier opgegroeid zijn, die geen schaamte en scrupules meer hebben, en laat de lezer toe zich met gemak in te leven in zijn verhaal. Hier en daar wat naïviteit daar gelaten, bv. als hij denkt dat het VB bijna op het einde van zijn bestaan is, is dit een uitstekend boek dat je jouw eigen samenleving door een andere bril doet beleven.
De titel Groetjes uit Vlaanderen is bewust gekozen omdat Ouaamari merkt dat die Vlaamse identiteit het minst vanzelfsprekend is voor hemzelf en in twijfel wordt gesteld, vooral ook door de buitenwereld. Hij vindt zich niet terug in de (extreem)rechtse (exclusieve) connotatie van die Vlaamse identiteit noch in de kritiek van progressieven dat de Vlaamse identiteit niet bestaat. In dit boek brengt Ouaamari argumenten aan waarom hij dit zo ziet. Voor hem zijn ‘alle naties kunstmatige concepten uit de negentiende eeuw, zo ook de Belgische’. Hij ontwikkelt dit standpunt verder waarmee hij volgens mij enkele open deuren intrapt maar die anderen voor wie dit niet zo vanzelfsprekend is, zeker nog eens diets gemaakt mogen worden.
Zijn boek is opgebouwd uit vier hoofdstukken die samenvallen met zowel zijn eerste 28 levensjaren als de eerste “Zwarte Zondag” in 1991 en een opvolger daarvan op 26 mei 2019. Die hoofdstukken zijn in 7 jaren verdeeld, en worden uitgeleid door een brief naar zijn Marokkaanse grootouders van vaderszijde (die hij overigens nooit verstuurd heeft). In die vier hoofdstukken vertelt Ouaamari over zijn persoonlijke leven en doet hij tegelijkertijd helder de politieke en maatschappelijke geschiedenis van België uit de doeken waarin hij opgegroeid is, en voornamelijk als het gaat over de arbeidsmigratie uit Marokko en Turkije, en het beleid en de reacties daarop: de opkomst en de evolutie van het Vlaams Blok/Belang is een belangrijke rode draad en daarbij de gewenning aan een rechts-populistisch, racistisch discours, toch zeker in Antwerpen. Daarnaast heeft hij het over (het belang van) de Marokkaanse afkomst, de aanslagen van 9/11 en de tegenreacties, zoals de start en de neergang van AEL en Sharia4Belgium, de opkomst van sociale media en de impact daarvan, enz.
En ook al is die geschiedenis misschien als Vlaming/Belg al bekend en grotendeels mee beleefd, heb je deze geschiedenis niet in zijn schoenen meegemaakt. Je mag al zoveel ‘begrip’ en empathie tonen voor de ‘andere’, dit kan nooit in de plaats komen van zelf iets meegemaakt te hebben. Op dat vlak is Groetjes uit Vlaanderen heel leerrijk, en zijn er vele anekdotes die je doen bijleren over je eigen maatschappij. De humor die de auteur daarvoor gebruikt, is vermoedelijk een manier om zijn opgroeien in die context te verwerken. Je moet soms hardop lachen omdat hij beelden al eens verder doortrekt, spiegelt of anders draait zoals hij ze eerst bedoelde. Daarvan is de openingszin van zijn verhaal (niet van de inleiding) al een voorbeeld:
“Ik ben geboren in het Sint-Erasmusziekenhuis aan de Antwerpse Ring. En net zoals alles in de buurt van de Antwerpse Ring duurde mijn rit uit de baarmoeder van mijn moeder langer dan gepland.”
Door heel wat uitdrukkingen en zegswijzen voelt zijn Nederlands trouwens informeel én ook wel Vlaams aan, voor zover ik dit als Vlaamse zelf kan beoordelen natuurlijk. Dat informele is misschien een indruk omdat het boek geen droog feitenverhaal is, noch in bedachte literaire zinnen gegoten is. Waardoor dit boek ook in 2 of 3 uur gemakkelijk gelezen kan worden trouwens. Zijn verhaal is toegankelijk, nuchter en eerlijk, en toont ons hoe het is om als een Marokkaans-Vlaamse jongen in Antwerpen op te groeien.
Ouaamari bezocht een paar scholen tijdens zijn jeugd omdat hij met zijn moeder een aantal keren is verhuisd. Hij trok in één school vooral op met Turkse migrantenkinderen, en pikte daardoor ook enkele woorden Turks op en vrienden van allerlei afkomst. Dat maakte het hem mogelijk om vergelijkingen te trekken tussen de Marokkaanse en de Turkse gemeenschap, en hun respectieve verhouding met de maatschappij die hen omringt. Hij tilt er zwaar aan dat in de eerste jaren van de Marokkaanse migratiegolf er geen visie was van zijn eigen gemeenschap of de overheid in de planning achter de opening van moskeeën, waardoor er veel ‘garagemoskeeën’ zijn opengegaan. 'Het Antwerpse moskeebeleid is een van de grootste mislukkingen van het falende integratiebeleid.' Hierin was de Turkse gemeenschap door financiële steun van de Turkse staat bijvoorbeeld veel slimmer geweest.
Ook vertelt hij aan het begin van zijn verhaal hoe de Berberse gemeenschap in relatie staat tot Marokko en de Marokkaanse koning. Of hoe hij zich op vakantie in El Hoceima t.o.v. de Nederlands-Marokkaanse bezoekers Vlaamser gaat voelen dan in Vlaanderen zelf, waarom je als buitenstaander van deze microkosmos misschien wel grote ogen gaat trekken.
De auteur ziet zich als voorbeeld voor een nieuwe generatie Vlaams-Marokkaanse jongeren die hier opgegroeid zijn, die geen schaamte en scrupules meer hebben, en laat de lezer toe zich met gemak in te leven in zijn verhaal. Hier en daar wat naïviteit daar gelaten, bv. als hij denkt dat het VB bijna op het einde van zijn bestaan is, is dit een uitstekend boek dat je jouw eigen samenleving door een andere bril doet beleven.
1
Reageer op deze recensie