Onthutsende eyeopener over ‘Fort Europa'
Linda Polman (1960) is een Nederlandse onderzoeksjournaliste en schrijfster over het terrein van humanitaire hulp en vredesinterventies. Ze schreef al eerder onder andere de boeken ‘k Zag twee beren (over de achterkant van de VN-missies) en De crisiskaravaan (over hoe grote hulporganisaties werken). Haar nieuwste boek is een echte eyeopener over Europa en zijn vluchtelingen, en zou verplichte kost moeten zijn voor studenten maar toch vooral voor onze politici.
Het boek vertrekt van de conferentie van Evian in 1938 vlak voor de Tweede Wereldoorlog die de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt had samengeroepen om de kwestie van de joodse vluchtelingen te bespreken, die door de Duitse regering ‘vriendelijk’ werden verzocht om te vertrekken. 32 landen kwamen toen samen waar na 9 dagen lang vergaderen alle landen (behalve de Dominicaanse republiek) beslisten dat ze er geen konden opnemen wegens redenen die nu nog heel actueel klinken: ze zouden gevaar opleveren voor de nationale veiligheid en samenhang, er zouden zich gevaarlijke criminelen tussen hen ophouden, ze zouden waarden en normen hebben die niet stroken met hun opvangland, banen afpakken en geld van de eigen ‘armlastigen’ en een van hen zou miljoenen meer vluchtelingen aanzuigen. Het is net een copy-paste van bepaalde stemmen van vandaag. Die conferentie leverde de hoon van nazi-Duitsland op, de artikels die erover verschenen in Britse tabloids en in een Duitse krant zouden niet door de beugel kunnen volgens de huisregels van deze eigenste website.
Na deze stevige introductie neemt Polman ons grotendeels chronologisch mee in oorlogen en conflicten die de wereld sindsdien hebben geteisterd, en hoe westerse landen altijd een rol hebben gespeeld in de oorzaken waarom nog steeds mensen oorlog en armoede ontvluchten en die er tegelijkertijd alles aan hebben gedaan tot nu toe om het vluchtelingenprobleem te ‘managen’ en deze vooral buiten ‘Fort Europa’ te houden. Ze legt uit hoe de UNHCR, het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen (oftewel de Hoge Commissaris) van de VN is ontstaan in 1950 als bedelende organisatie en als speelbal van de politieke belangen van haar donorlanden, die haar voortdurend onderfinancieren en haar vooral inzetten voor haar containmentpolitiek. Die situatie van de UNHCR duurt volgens Polman nog steeds voort.
Na de Tweede Wereldoorlog begint de Koude Oorlog met de toenmalige Sovjet-Unie een doorslaggevende rol te spelen. Vluchtelingen uit communistische landen waren namelijk wél welkom in de westerse landen, ook vluchtelingen uit Cuba en Vietnam. Daartegenover stond dan weer een kleiner contingent Haïtiaanse vluchtelingen die wegvluchtten van het dictatorschap van de familie Duvalier dat op Haïti door zowel de Verenigde Staten als haar ex-kolonisator Frankrijk in stand werd gehouden. Bootvluchtelingen van dat eiland werden wél door de Amerikaanse grenscontrole teruggestuurd, wat de inwerkingstelling van de moeder van een reeks anti-migratiedeals betekende, het Haitian Migrant Interdiction Program. Die anti-migratiedeals begonnen Europese landen in de jaren tachtig te sluiten met dictaturen in Afrika. In ruil voor Europese hulp gingen Afrikaanse despoten meewerken aan het tegenhouden van migranten en vluchtelingen. Polman stelt dat landen met dictators en mensenrechtenschenders als Soedan en Libië vandaag de dag mee werken aan het ‘opvangen’ en tegenhouden van vluchtelingen in ruil voor veel Europees ontwikkelingsgeld die echter niet naar hun onmenselijke vluchtelingencentra gaan. De regionale ‘kampen’ die worden opgesteld in een aantal Afrikaanse landen en waar miljoenen vluchtelingen al jarenlang vastzitten noemt de schrijfster ‘verdwijngaten’ en ‘opbergplekken’, plaatsen waar mensen ophouden mens te zijn. De schrijfster eindigt haar relaas in het kamp Moria op het Griekse Lesbos dat sinds 2015 het grootste vluchtelingenkamp is van Europa waar in 2018 8.500 mensen vast zaten in onmenselijke toestanden, terwijl er slechts plek is voor 3.100 mensen. Slechts een paar Europese landen hervestigden een klein aandeel van de vluchtelingen uit Syrië, Eritrea, enz … die daar vast waren gelopen.
Polman schetst in dit boek helder en onverbiddelijk door welk creatief gekonkel en getouwtrek Europa vooral de migratie wil ‘managen’ en zijn immigratiecijfers zo laag mogelijk wil houden. Het boek is gebaseerd op haar bezoek aan onheilsplekken op diverse continenten waar vluchtelingen toegekomen zijn en samengepakt zitten in barre omstandigheden. Én ze is in de archieven gedoken. Zo kon ze de notulen nalezen van vergaderingen en conferenties waar lang geleden werd besproken hoe vluchtelingenstromen gemanaged kunnen worden. De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties concludeerde in 2018 dat de EU ‘een beleid heeft ontwikkeld dat impliciet of expliciet de dood accepteert als een effectief anti-migratie instrument’. Zo eindigt dit boek, een eyeopener die je onthutst én kwaad achter laat.
Reageer op deze recensie