Fragmentarische en vermakelijke zedenschets van de liefde
Het laatste boek van de Zeelandse schrijfster Franca Treur (1979) mag dan wel als roman in de markt gezet zijn, het bundelt in feite een 50-tal kortere stukjes die eerder als getekend feuilleton in de krant Trouw gepubliceerd werden en samen één overkoepelend verhaal vormen. De tekeningen van Lydia Ettema maken het boek als het ware nog fragmentarischer, maar geven er ook een extra dimensie aan, en vallen goed samen met wat er in de teksten wordt verteld. Treur werkte al eerder samen met Ettema voor haar boeken X & Y en Slapend rijk en andere verhalen.
Hanna en Loek zijn een samenwonend koppel en hebben beiden ook andere ervaringen in de liefde beleefd. Hanna had vroeger iets met Sjeng, “de enige in Nederland geboren Marokkaan met die naam”. Loek ziet onder andere nog steeds zijn ex-liefje Anne-Loes, die op haar beurt ook haar deel krijgt van de ziekte die liefde heet. Hanna en Loek zijn beiden opgeleid als scenaristen en hebben de vraag aangenomen van een bevriende regisseur Reinout, om een scenario te schrijven voor een film waarmee hij naam wil maken en waarin de personages elkaar ‘moeten krijgen’ op het einde. Loek stopt zelfs met zijn lopende baan bij de gemeente voor dit project en zo komen zij wel erg op elkaars lip te zitten. Hanna vreest zelfs dat “het moment dat hun personages elkaar gaan krijgen, zomaar het moment kan worden dat zij elkaar verliezen.” Uiteindelijk zal Loek toch voor een nog lucratievere job kiezen en laat hij het grootste werk van het uitschrijven van het scenario aan Hanna over.
In dit verhaal schetst Treur in feite de moderne stand van zaken als het over liefde en relaties gaat, en daar zullen ook de vrienden van Hanna en Loek als voorbeeld voor dienen. De singles zijn op zoek naar de ware liefde, maar de koppels zien net de gebreken bij elkaar. Sommige bijfiguren krijgen na verloop van tijd een grotere rol toe bediend. Gebruiksaanwijzingen zijn er nodig voor de moeder van Loek, de oude buurman met kanker voor wie Hanna gaat zorgen, Anne-Loes die eerst wel bij Tijn weggaat en dan weer met hem samenkomt. Een filmcommissie geeft hun scenario op het einde dan ook nog eens een onvoldoende, dat volledig herwerkt zal moeten worden.
Je moet even gewoon worden aan de fragmentarische stijl van de feuilletonvorm van dit boek. Soms zijn de delen als aparte verhaaltjes te lezen, maar de draden komen op het einde toch weer samen. Dit boek is geen roman waarin diep wordt gepsychologiseerd, wat de vorige romans van Treur ongetwijfeld meer zullen bieden, maar er wordt wel een raak beeld geschetst van de meer individuele benadering van de liefde. Wat werkt voor de ene, werkt niet altijd voor de andere. Met dit boekje heb je wel een onpretentieuze en licht verteerbare zedenschets met een ironische en toch medemenselijke ondertoon vast, die je leert hoe de zaken minder te dramatiseren en te genieten van wat je hebt. Franca Treur schrijft met een vaste hand en houdt ons een niet al te onaangename spiegel voor.
“Wie de liefde wil, verwacht een paradijs. Wie de liefde heeft gekregen, krijgt iets anders, niet helemaal een hel, maar zeker geen hemel.”
Reageer op deze recensie