Vlaamse cultschrijver van taalmuziek herdacht
In 2018 is het tien jaar geleden dat de Vlaamse avant-gardistische cultschrijver J.M.H.Berckmans is gestorven. Nu brengt uitgeverij Vrijdag zowel een biografie van de hand van Chris Ceustermans over hem uit, als een bundel met een staal van “Berckmans’ beste verhalen”, samengesteld door diezelfde Ceustermans. Als hij schreef, kwam hij tot de zin van zijn bestaan, maar kregen zijn demonen vrij spel in zijn hoofd. Toen hij een tijdje niet schreef, leefde hij een tijdje goed in Italië als vrij succesvol schoenenverkoper. Nadien volgde er een enorme terugval. Al jong, rond zijn negentiende, werd hij met de psychische problemen geconfronteerd, die hem er tenslotte ook onder kregen. De twee uitgaven zijn in ieder geval een goede manier om deze markante figuur opnieuw onder de aandacht te brengen, en hem door een nieuwe generatie te leren kennen. En wat valt op aan deze verhalenbundel door nieuwe ogen?
Berckmans is eerst en vooral een ‘writer’s writer’. Vooral door collega-auteurs als Tom Lanoye, Ronald Giphart, Koen Peeters en Peter Verhelst wordt hij hogelijk geprezen. Als vriend/collega Pjeroo Robjee over hem vertelt, of Wim Helsen een verhaal van hem voorleest, kan je niet anders dan enthousiast worden om deze mythische figuur te leren kennen. Om zijn demonen te lijf te gaan schreef hij blijkbaar psychedelische verhalen, beatpoet- en free jazz-achtige litanieën waarbij je als nieuwe Berckmans-lezer wel even één en ander moet slikken. Café de Raaf blijft altijd gesloten en de zomer in Barakstad ligt steeds om de hoek. De meeste verhalen gaan over een eenzame man die geen vat heeft op de maatschappij rondom hem en in de zwartste krochten van het leven terechtkomt, waar angst de grootste raadgever wordt. Of je krijgt een meeslepende uiteenzetting te lezen die je de verschillende redenen voorschotelt waarom het OCMW hem een fiets zou moeten schenken, om ermee “Binnendoor naar Beverlo” te gaan, een ode aan collega-auteur Jan Arends trouwens.
Voor personages en verhalen met plots hoef je bij Berckmans niet te zijn, of toch niet bij deze verhalenbundel. Voor zinnen die over en weer schieten, onverklaarbare onleesbare teksten die het experiment opzoeken en toch getuigen van een taalvirtuositeit en een indringende pen dan weer wel. De muzikaliteit van Berckmans’ taal is overduidelijk. Het verhaal ‘De Killer van Kaggevinne’ dat gaat over een kierewiete seriemoordenaar die maar niet betrapt wordt, is dan weer echte kolder.
“Lang, heel erg lang, heb je je afgevraagd wat nu eigenlijk het ergst is. Je hebt gedacht dat het de stilte was, maar het was de stilte niet, je kan de radio aanzetten of luidop in jezelf zitten praten. Al is dat geen garantie voor de ene of de andere aanwezigheid. Van aanwezigheid gesproken. Je dacht dat het de afwezigheid was. Van iemand die haar hand in de jouwe zal houden op je sterfbed. Maar verrekken kan je evengoed alleen. Zoals iedereen.”
Uit De wortel in de brievenbus, p. 136
Zo schrijft J.M.H. Berckmans, in een onmogelijke combinatie van de gekste metaforen en de vreemdste samentrekkingen, en legt hij associaties met post-punkmuziek en Paul van Ostaijen. In zijn verhalen gaat het niet over de individuele ontwikkeling of ontplooiing van deze of gene, wel over het overleven op bruin brood, spek en koffie en het luisteren naar Radio Rotzooi. Heroïek zal je in deze bundel niet terugvinden, armoede en ‘Weltschmerz’ wel. Hij beschrijft het aftakelen van zijn lichaam in de meest plastische details. Heel wat van de verhalen in deze bundel zijn vrij uitzichtloos, en niet allemaal zijn ze even toegankelijk voor Berckmans-beginnelingen. Op dat vlak zal één van zijn boeken als Taxi naar de Boerhaavestraat (1995), zijn best verkochte werk, beter van pas komen om hem te leren kennen. Maar wil je je laten meeslepen door een unieke pen, ‘scatologische erupties’ (Chris Ceustermans) en ‘gebeden van een sjamaan’ (Koen Peeters), dan ben je bij deze kennismaking met Jean Marie Henri Berckmans zeker aan het goede adres.
Reageer op deze recensie