Lezersrecensie
Geweldig spannend verhaal over tumultueus Antwerpen in jaren 60 van de 16de eeuw
15 december 2020
Het is moeilijk om als lezer nog wat mooie woorden uit de mouw te schudden als een auteur ze al allemaal heeft opgebruikt in een nieuw boek. Of als een van zijn schrijvende collega’s ze al uit zijn hoed heeft getoverd (de niet minder bekende Bart Van Loo) voor de auteur in kwestie. Hoe enthousiast je ook bent over dat boek dat je willens nillens om half drie ’s nachts eindelijk hebt toegeslagen, om de dag erop het gevolg daar nog van te voelen.
Wat nog te schrijven over Wildevrouw van Jeroen Olyslaegers, een boek waarin de schrijver je meeneemt naar de tumultueuze jaren 60 van de 16de eeuw in Antwerpen? De stad was in die gouden eeuw een magneet voor handelaars, vrijdenkers en kunstenaars van allerlei slag. Gekend als een vrijheidsbaken in een na-middeleeuwse maatschappij met de Spaanse koning Filips II die op dat moment vooral nog op afstand koning was. Calvinisten, lutheranen, joden, vrijdenkers en katholieken liepen er elkaar voor de voeten. Uiteraard bleef dat niet duren.
Herbergier Beer blikt terug vanuit Amsterdam, waar hij naartoe is gevlucht, op zijn jaren tussen dat Antwerps gewoel en gewroet, van voor en tijdens het legendarische jaar 1566. Hij kende er alle hoeken en straten, kroegen en kerken, handelaars en markten, god en klein pierke. De hagenpreken begonnen een aanvang te nemen, er kwam een opstand tegen de ‘paapsen’ van de calvinisten die de arme sloebers met zich meekregen die daarmee de beeldenstorm ontketenden en zo ongewild ook de intrede van hertog Alva in de zuidelijke Nederlanden en de daaropvolgende vlucht van duizenden handelaren en intellectuelen naar het noorden, waardoor de bloeiende handel en de welvaart in een van de grootste wereldsteden van die tijd ineenstuikten.
In dat gewoel neemt de auteur je gezwind mee aan de hand, en stelt hij je voor aan de vrienden van Beer, enerzijds een kringetje van drie dat hij al langer kent waarmee hij elk jaar als voorbode op de lente een wildemanstoneel opvoert, en anderzijds een familie bestaande uit vooraanstaande Europese vrijdenkende kunstenaars, intellectuelen en handelaars die zijn herberg heeft uitgekozen om regelmatig feestjes te houden en waarvan je regelmatig boeiende discussies mag opvangen. Daar staat Pieter Bruegel naast die zich wat minder laat meeslepen en ons vijf eeuwen later nog getuige laat zijn van deze woelige tijden. Zelfs in de herberg van Beer mag ‘Pierre den drol’ de gastheer zelve ietwat scabreus vereeuwigen. De manier waarop de taferelen van Bruegel worden beschreven, doen zijn schilderijen eer aan. In De Dulle Griet herkent Beer zijn narrenvriend, de Schrale die als vrouw verkleed door de straten loopt.
Eén sterke vrouw is Beer altijd blijven bijstaan en speelt een belangrijke rol in zijn leven: sinds het verlies van zijn drie vrouwen waarvan twee ook nog eens een bijna voldragen baby met zich mee naar het graf namen, heeft de vroedvrouw Margreet hem niet meer verlaten, en fungeert ze afwisselend voor hem als meid, kokkin, rots in de branding en relativerende slimme volksvrouw die hem met twee voeten op de grond houdt. Zijn zoon Ward groeit op, maar zal Beer niet opvolgen als herbergier. Daarvoor blijkt hij te intelligent te zijn en zwaait hij af om niet meer naar het vernietigde en geketende Antwerpen terug te keren.
De openingsparagraaf snijdt al de adem van je af en toont de zwierige en beeldende stijl waarin de auteur je verder meeneemt. “Wanneer een vent drie vrouwen aan de aarde heeft moeten toevertrouwen, de een na de ander, en twee van hen ook nog eens deze wereld hebben verlaten met een bijna voldragen kind in hun buik, dan acht hij zijn zaad vervloekt. De laatste stierf vlak nadat ze een zoon ter wereld had gebracht. De eerste twee kwamen zelfs niet aan baren toe. Beladen als een schip vol toekomst zonken ze weg in de diepte van de dood, nog voor ze met hun vracht wisten aan te meren.”
Zijn verdriet door dit verlies is een van de redenen, maar daar komen het latere verraad en het schuldgevoel van tijdens de opstand en de daaropvolgende Spaanse strafexpeditie bij die hem uit Antwerpen doen wegvluchten. In die optiek is er dan weer een parallel te trekken tussen deze laatste worp en die vorige prachtige roman Wil over Wilfried Wils. Nee, dat klopt niet helemaal, ook al is het woord tweezak ook weer voor Beer gemaakt die op zijn beurt net als Wilfried tegen de muur wordt geplaatst. Maar er zijn óók heel wat parallellen te trekken tussen deze roman en de huidige tijd (wantrouwen tegen de overheid, fake news, omgekochte bestuurslieden, ongeoorloofde speculatie, polarisatie, geloofsverschillen), gelukkig zonder er dit te dik op te leggen, waardoor het verhaal er niet door bedolven wordt en volledig overeind blijft.
Wildevrouw mag qua verhaal én sfeerschepping dit jaar naast die Thomas Cromwell-romans van een zekere Hilary Mantel gaan staan, en eigenlijk nog meer dan dat (hoe goed ik deze ook vond). Want welke andere dan je eigen taal kan je pas in al haar nuances begrijpen en helemaal opnemen zoals door de auteur bedoeld (hoe goed de vertaling ook), en de regionale schakeringen die er blijven uitsteken? Komt daar het gebalde nog bovenop: hoewel er zoveel wordt verteld, wordt het geen enkel moment vervelend om deze vergelijking nog even door te trekken, en waarin je de geschiedenis louter door het leven van alledag leert kennen zonder te detaillistisch beschrijvend te worden. (Het laatste boek van Mantel werd hier te lastig door bv.)
Na de veelgeprezen roman Wil is Wildevrouw opnieuw een historisch verhaal om vingers en duimen bij af te likken. Het knettert van de spanning en toont een smeltkroes van kleuren en geuren. Je adem inhoudend lees je over het leven van Beer, en hoe hij de wildevrouw die in de titel bedoeld wordt leert kennen, die hem samen met haar kind wordt opgedrongen door een Antwerpse handelsdelegatie van wier schepen uit het ondoorgrondelijke Noorden slechts één behouden terugkwam en die hen meevoerde. Maar over haar lees je best in deze roman, in bewoordingen die haar alle eer aandoen. Laat die Engelse vertaling maar komen. Dit boek is ook een Booker Prize waard!
Wat nog te schrijven over Wildevrouw van Jeroen Olyslaegers, een boek waarin de schrijver je meeneemt naar de tumultueuze jaren 60 van de 16de eeuw in Antwerpen? De stad was in die gouden eeuw een magneet voor handelaars, vrijdenkers en kunstenaars van allerlei slag. Gekend als een vrijheidsbaken in een na-middeleeuwse maatschappij met de Spaanse koning Filips II die op dat moment vooral nog op afstand koning was. Calvinisten, lutheranen, joden, vrijdenkers en katholieken liepen er elkaar voor de voeten. Uiteraard bleef dat niet duren.
Herbergier Beer blikt terug vanuit Amsterdam, waar hij naartoe is gevlucht, op zijn jaren tussen dat Antwerps gewoel en gewroet, van voor en tijdens het legendarische jaar 1566. Hij kende er alle hoeken en straten, kroegen en kerken, handelaars en markten, god en klein pierke. De hagenpreken begonnen een aanvang te nemen, er kwam een opstand tegen de ‘paapsen’ van de calvinisten die de arme sloebers met zich meekregen die daarmee de beeldenstorm ontketenden en zo ongewild ook de intrede van hertog Alva in de zuidelijke Nederlanden en de daaropvolgende vlucht van duizenden handelaren en intellectuelen naar het noorden, waardoor de bloeiende handel en de welvaart in een van de grootste wereldsteden van die tijd ineenstuikten.
In dat gewoel neemt de auteur je gezwind mee aan de hand, en stelt hij je voor aan de vrienden van Beer, enerzijds een kringetje van drie dat hij al langer kent waarmee hij elk jaar als voorbode op de lente een wildemanstoneel opvoert, en anderzijds een familie bestaande uit vooraanstaande Europese vrijdenkende kunstenaars, intellectuelen en handelaars die zijn herberg heeft uitgekozen om regelmatig feestjes te houden en waarvan je regelmatig boeiende discussies mag opvangen. Daar staat Pieter Bruegel naast die zich wat minder laat meeslepen en ons vijf eeuwen later nog getuige laat zijn van deze woelige tijden. Zelfs in de herberg van Beer mag ‘Pierre den drol’ de gastheer zelve ietwat scabreus vereeuwigen. De manier waarop de taferelen van Bruegel worden beschreven, doen zijn schilderijen eer aan. In De Dulle Griet herkent Beer zijn narrenvriend, de Schrale die als vrouw verkleed door de straten loopt.
Eén sterke vrouw is Beer altijd blijven bijstaan en speelt een belangrijke rol in zijn leven: sinds het verlies van zijn drie vrouwen waarvan twee ook nog eens een bijna voldragen baby met zich mee naar het graf namen, heeft de vroedvrouw Margreet hem niet meer verlaten, en fungeert ze afwisselend voor hem als meid, kokkin, rots in de branding en relativerende slimme volksvrouw die hem met twee voeten op de grond houdt. Zijn zoon Ward groeit op, maar zal Beer niet opvolgen als herbergier. Daarvoor blijkt hij te intelligent te zijn en zwaait hij af om niet meer naar het vernietigde en geketende Antwerpen terug te keren.
De openingsparagraaf snijdt al de adem van je af en toont de zwierige en beeldende stijl waarin de auteur je verder meeneemt. “Wanneer een vent drie vrouwen aan de aarde heeft moeten toevertrouwen, de een na de ander, en twee van hen ook nog eens deze wereld hebben verlaten met een bijna voldragen kind in hun buik, dan acht hij zijn zaad vervloekt. De laatste stierf vlak nadat ze een zoon ter wereld had gebracht. De eerste twee kwamen zelfs niet aan baren toe. Beladen als een schip vol toekomst zonken ze weg in de diepte van de dood, nog voor ze met hun vracht wisten aan te meren.”
Zijn verdriet door dit verlies is een van de redenen, maar daar komen het latere verraad en het schuldgevoel van tijdens de opstand en de daaropvolgende Spaanse strafexpeditie bij die hem uit Antwerpen doen wegvluchten. In die optiek is er dan weer een parallel te trekken tussen deze laatste worp en die vorige prachtige roman Wil over Wilfried Wils. Nee, dat klopt niet helemaal, ook al is het woord tweezak ook weer voor Beer gemaakt die op zijn beurt net als Wilfried tegen de muur wordt geplaatst. Maar er zijn óók heel wat parallellen te trekken tussen deze roman en de huidige tijd (wantrouwen tegen de overheid, fake news, omgekochte bestuurslieden, ongeoorloofde speculatie, polarisatie, geloofsverschillen), gelukkig zonder er dit te dik op te leggen, waardoor het verhaal er niet door bedolven wordt en volledig overeind blijft.
Wildevrouw mag qua verhaal én sfeerschepping dit jaar naast die Thomas Cromwell-romans van een zekere Hilary Mantel gaan staan, en eigenlijk nog meer dan dat (hoe goed ik deze ook vond). Want welke andere dan je eigen taal kan je pas in al haar nuances begrijpen en helemaal opnemen zoals door de auteur bedoeld (hoe goed de vertaling ook), en de regionale schakeringen die er blijven uitsteken? Komt daar het gebalde nog bovenop: hoewel er zoveel wordt verteld, wordt het geen enkel moment vervelend om deze vergelijking nog even door te trekken, en waarin je de geschiedenis louter door het leven van alledag leert kennen zonder te detaillistisch beschrijvend te worden. (Het laatste boek van Mantel werd hier te lastig door bv.)
Na de veelgeprezen roman Wil is Wildevrouw opnieuw een historisch verhaal om vingers en duimen bij af te likken. Het knettert van de spanning en toont een smeltkroes van kleuren en geuren. Je adem inhoudend lees je over het leven van Beer, en hoe hij de wildevrouw die in de titel bedoeld wordt leert kennen, die hem samen met haar kind wordt opgedrongen door een Antwerpse handelsdelegatie van wier schepen uit het ondoorgrondelijke Noorden slechts één behouden terugkwam en die hen meevoerde. Maar over haar lees je best in deze roman, in bewoordingen die haar alle eer aandoen. Laat die Engelse vertaling maar komen. Dit boek is ook een Booker Prize waard!
3
Reageer op deze recensie