Lezersrecensie
Heftig pleidooi voor jezelf
Dit is in elk opzicht een fors boek. In omvang, maar nog forser in toon, emoties, heftigheid, pech, vilein en verlies. Qua emoties had het boek net zo goed in hoofdletters geschreven kunnen zijn, zo zit van Iperen bovenop woorden die de lezer vastnagelen en zinnen die de adem benemen.
Het verhaal speelt in een dysfunctioneel gezin. Lijdend voorwerp is de twaalfjarige M. die niet direct een onbezorgde jeugd kent. Geen fijne pubertijd ook trouwens; voor haar is het leven een kwestie van klappen proberen te ontwijken. Fysieke klappen van haar gefrustreerde korte lont-vader, en een paar graden erger, de geestelijke meppen van haar labiele moeder:
“Je doet ’t erom, siste haar moeder naar oma.
Het was fijn om het haar ook eens tegen oma te horen zeggen. Ze vermoedde dat het de vier woorden waren die haar moeder het meest tegen haar zei: je doet ’t erom. Alsof M. vanaf haar geboorte een vooropgezet plan in haar hoofd had van al haar handelingen en de mogelijke gevolgen die ze hadden voor haar moeder, voor haar ouders. Een duivelse landkaart met bloedrode vertakkingen. Welke afslag ze ook namen, ze leidden allemaal richting hun ondergang. Je doet ’t erom. Alles liep dood op M., die zich zogenaamd ergens van bewust was, de vermoorde onschuld uithing, zoals haar moeder het noemde.”
De onbezonnen leefwijze van vader maakt het er niet beter op. Hij is ‘ondernemer’, en maakt schimmige dealtjes met randfiguren, om vervolgens in woede uit te barsten als hij weer eens opgelicht is. Of als de spullen die hij krijgt, van zeer slechte kwaliteit zijn. Allemaal zaken die zijn korte lontje in een nanoseconde ontsteken zodat hij a. zijn frustraties op z’n gezin botviert en b. ze rap moeten verhuizen omdat er weer een schuldeiser aan de bel dreigt te trekken.
Zo leeft M. in afgelegen vakantiehuisjes in een voor haar volstrekt normale wereld. Door papa’s leefstijl wisselt ze van school zoals een opgroeiend kind van melktanden:
“De nieuwe school was als alle andere. Eindeloze rijen jashaakjes op kinderhoogte (één keer struikelen, één keer bukken als je te dichtbij stond en hup: dwars door je oogbol) … Aan de voorkant van het gebouw was de speelplaats voor de kleintjes, met skelters en een klimrek,aan de achterkant het plein voor de bovenbouw en zolang haar moeder geen kopie van haar zwemdiploma had ingeleverd mocht ze niet mee op schoolreis… Haar niet-bestaande zwemdiploma was kwijtgeraakt tijdens de verhuizing; de teleurstelling daarover speelde ze overtuigend mee met de directeur.”
Onze hoofdpersoon krijgt een boel te verduren: emotionele chantage van mama, vuisten van papa, gepest worden in de klas (ze duwen haar elke dag met haar hoofd in de wc-pot, om ‘de randjes schoon te maken’) en een algeheel onbegrip voor de wereld.
Van Iperen beschrijft gevaarlijk kalm M’s bij voorbaat verloren strijd in een stugge wereld en hoe het is om een outcast te zijn, niet te passen in ‘ons’ wereldbeeld. Het geeft weer hoe lastig het is als je van huis uit geen veilig pakketje normen & waarden meekrijgt. De eenzaamheid, beklemming en hopeloze afhankelijkheid van ontspoorde ouders, die in dit verhaal knap opgeroepen wordt, is hartverscheurend.
Het verhaal speelt in een dysfunctioneel gezin. Lijdend voorwerp is de twaalfjarige M. die niet direct een onbezorgde jeugd kent. Geen fijne pubertijd ook trouwens; voor haar is het leven een kwestie van klappen proberen te ontwijken. Fysieke klappen van haar gefrustreerde korte lont-vader, en een paar graden erger, de geestelijke meppen van haar labiele moeder:
“Je doet ’t erom, siste haar moeder naar oma.
Het was fijn om het haar ook eens tegen oma te horen zeggen. Ze vermoedde dat het de vier woorden waren die haar moeder het meest tegen haar zei: je doet ’t erom. Alsof M. vanaf haar geboorte een vooropgezet plan in haar hoofd had van al haar handelingen en de mogelijke gevolgen die ze hadden voor haar moeder, voor haar ouders. Een duivelse landkaart met bloedrode vertakkingen. Welke afslag ze ook namen, ze leidden allemaal richting hun ondergang. Je doet ’t erom. Alles liep dood op M., die zich zogenaamd ergens van bewust was, de vermoorde onschuld uithing, zoals haar moeder het noemde.”
De onbezonnen leefwijze van vader maakt het er niet beter op. Hij is ‘ondernemer’, en maakt schimmige dealtjes met randfiguren, om vervolgens in woede uit te barsten als hij weer eens opgelicht is. Of als de spullen die hij krijgt, van zeer slechte kwaliteit zijn. Allemaal zaken die zijn korte lontje in een nanoseconde ontsteken zodat hij a. zijn frustraties op z’n gezin botviert en b. ze rap moeten verhuizen omdat er weer een schuldeiser aan de bel dreigt te trekken.
Zo leeft M. in afgelegen vakantiehuisjes in een voor haar volstrekt normale wereld. Door papa’s leefstijl wisselt ze van school zoals een opgroeiend kind van melktanden:
“De nieuwe school was als alle andere. Eindeloze rijen jashaakjes op kinderhoogte (één keer struikelen, één keer bukken als je te dichtbij stond en hup: dwars door je oogbol) … Aan de voorkant van het gebouw was de speelplaats voor de kleintjes, met skelters en een klimrek,aan de achterkant het plein voor de bovenbouw en zolang haar moeder geen kopie van haar zwemdiploma had ingeleverd mocht ze niet mee op schoolreis… Haar niet-bestaande zwemdiploma was kwijtgeraakt tijdens de verhuizing; de teleurstelling daarover speelde ze overtuigend mee met de directeur.”
Onze hoofdpersoon krijgt een boel te verduren: emotionele chantage van mama, vuisten van papa, gepest worden in de klas (ze duwen haar elke dag met haar hoofd in de wc-pot, om ‘de randjes schoon te maken’) en een algeheel onbegrip voor de wereld.
Van Iperen beschrijft gevaarlijk kalm M’s bij voorbaat verloren strijd in een stugge wereld en hoe het is om een outcast te zijn, niet te passen in ‘ons’ wereldbeeld. Het geeft weer hoe lastig het is als je van huis uit geen veilig pakketje normen & waarden meekrijgt. De eenzaamheid, beklemming en hopeloze afhankelijkheid van ontspoorde ouders, die in dit verhaal knap opgeroepen wordt, is hartverscheurend.
4
Reageer op deze recensie