Lezersrecensie
Glashelder verhaal over duisternis
Van Lize Spit weten we na haar ongeveer een ziljoen keer verkochte debuutroman ‘Het smelt’, dat ze kan schrijven. In het Boekenweekgeschenk 2023 laat ze dat opnieuw zien met bedrieglijk eenvoudige zinnen die soepel bij de lezer binnenkomend, intussen een enorme emotie opwekken. Als we bij striptekenen spreken van ‘de klare lijn’, dan kunnen we bij haar werk spreken van ‘de klare taal’.
De eerlijke vinder van de titel is Jimmy. Hij is jong en noemt zichzelf een ‘wereldberoemde verzamelaar in wording.’ Zijn modus operandi is: op de BMX langs de teruggeefvakjes van sigarettenautomaten, gokmachines, parkeermeters, winkelkarretjes fietsen, op zoek naar verloren muntjes. En daar zakjes chips voor kopen. Want in die zakjes zit de buit: Flippo’s! Jawel, we zijn in de jaren 90 van de vorige eeuw.
Vandaag is het geluk aan zijn kant. Uit de bankautomaat steekt een bundel biljetten, vijfduizend frank (België, inderdaad) in totaal. Duizelig rekent hij uit dat hij daarmee tweehonderdvijftig zakken chips kan kopen, met in één klap meer dan zevenhonderdvijftig flippo’s voor zijn verzameling.
Snel na het geluk volgt de pech: de dame die het geld gepind heeft ziet hem en eist de bankbiljetten terug. Jimmy raakt in paniek en vertelt dat het geld niet voor hem is maar voor Tristan Ibrahimi, zijn vriend die doof aan één oor is, uit Kosovo komt en onderweg naar hier een granaat van zo dichtbij hoorde afgaan dat zijn trommelvlies gesprongen is. De vrouw is niet onder de indruk en neemt terug wat van haar is.
Zo speels maar indringend zet Spit de lijnen uit van een verhaal dat in de huidige tijd bevolkt zou kunnen worden door Oekraïners met een oorlogstrauma. Het trauma van zijn vriendje Tristan ontgaat de onnozele Jimmy. Te druk met zijn Flippoverzameling.
De glasheldere taal is een lust voor het oog. Net als de subtiele grapjes, de belevingswereld van een ietwat wereldvreemd jongetje, de schaduw van een vuile oorlog die over zijn vriendje Tristan hangt, de levensomstandigheden van Tristans familie als oorlogsvluchtelingen, en de vrijwel onmogelijke opgave om vanuit een veilige dorpsomgeving te snappen wat een oorlogstrauma is.
Ook de verhouding tussen Jimmy en Tristan is hartverwarmend. Zo heeft Jimmy ‘Papriprak’ bedacht, een gerecht dat ze samen bij speciale gelegenheden eten:
“Papriprak bestond uit een deel water en twee delen ‘gruzelementjes’ − dat waren met een daartoe ontworpen knuppeltje in een vershoudzak tot kleine kruimels vermorzelde chipsdeeltjes, de bijvangst van elke verzamelaar.... De lekkerste prak was die van paprikachips gemengd met warm maar niet kokend water, dan werd het geheel zachter. Mengen, even laten trekken, weer mengen…Ze aten zoals altijd zij aan zij, in ongeveer hetzelfde tempo, uit de porseleinen kommetjes die Jimmy uit het twaalfdelige trouwservies van zijn ouders had geleend. De prak smaakte exact zoals hij smaken moest, en vandaag zelfs nog lekkerder dan normaal, want het was misschien echt de laatste keer.”
Het is inderdaad de laatste keer dat ze Papriprak eten. In de ontknoping is Spit op haar best als ze de beschadigde en onbeschadigde mensen op scherp, en tegenover elkaar zet. Prachtverhaal.
De eerlijke vinder van de titel is Jimmy. Hij is jong en noemt zichzelf een ‘wereldberoemde verzamelaar in wording.’ Zijn modus operandi is: op de BMX langs de teruggeefvakjes van sigarettenautomaten, gokmachines, parkeermeters, winkelkarretjes fietsen, op zoek naar verloren muntjes. En daar zakjes chips voor kopen. Want in die zakjes zit de buit: Flippo’s! Jawel, we zijn in de jaren 90 van de vorige eeuw.
Vandaag is het geluk aan zijn kant. Uit de bankautomaat steekt een bundel biljetten, vijfduizend frank (België, inderdaad) in totaal. Duizelig rekent hij uit dat hij daarmee tweehonderdvijftig zakken chips kan kopen, met in één klap meer dan zevenhonderdvijftig flippo’s voor zijn verzameling.
Snel na het geluk volgt de pech: de dame die het geld gepind heeft ziet hem en eist de bankbiljetten terug. Jimmy raakt in paniek en vertelt dat het geld niet voor hem is maar voor Tristan Ibrahimi, zijn vriend die doof aan één oor is, uit Kosovo komt en onderweg naar hier een granaat van zo dichtbij hoorde afgaan dat zijn trommelvlies gesprongen is. De vrouw is niet onder de indruk en neemt terug wat van haar is.
Zo speels maar indringend zet Spit de lijnen uit van een verhaal dat in de huidige tijd bevolkt zou kunnen worden door Oekraïners met een oorlogstrauma. Het trauma van zijn vriendje Tristan ontgaat de onnozele Jimmy. Te druk met zijn Flippoverzameling.
De glasheldere taal is een lust voor het oog. Net als de subtiele grapjes, de belevingswereld van een ietwat wereldvreemd jongetje, de schaduw van een vuile oorlog die over zijn vriendje Tristan hangt, de levensomstandigheden van Tristans familie als oorlogsvluchtelingen, en de vrijwel onmogelijke opgave om vanuit een veilige dorpsomgeving te snappen wat een oorlogstrauma is.
Ook de verhouding tussen Jimmy en Tristan is hartverwarmend. Zo heeft Jimmy ‘Papriprak’ bedacht, een gerecht dat ze samen bij speciale gelegenheden eten:
“Papriprak bestond uit een deel water en twee delen ‘gruzelementjes’ − dat waren met een daartoe ontworpen knuppeltje in een vershoudzak tot kleine kruimels vermorzelde chipsdeeltjes, de bijvangst van elke verzamelaar.... De lekkerste prak was die van paprikachips gemengd met warm maar niet kokend water, dan werd het geheel zachter. Mengen, even laten trekken, weer mengen…Ze aten zoals altijd zij aan zij, in ongeveer hetzelfde tempo, uit de porseleinen kommetjes die Jimmy uit het twaalfdelige trouwservies van zijn ouders had geleend. De prak smaakte exact zoals hij smaken moest, en vandaag zelfs nog lekkerder dan normaal, want het was misschien echt de laatste keer.”
Het is inderdaad de laatste keer dat ze Papriprak eten. In de ontknoping is Spit op haar best als ze de beschadigde en onbeschadigde mensen op scherp, en tegenover elkaar zet. Prachtverhaal.
4
1
Reageer op deze recensie