Alles voor het snelle geld
Jan Meeus, misdaadverslaggever van NRC Handelsblad, beet zich vast in de steeds sneller om zich heen grijpende cocaïnehandel in Nederland. Hij zocht uit hoe de doorvoer van het witte pretpoeder via de Rotterdamse haven in zijn werk gaat, wie de corrupte ambtenaren zijn en met welke (semi)criminele vriendjes die samenwerken.
Dit is de realiteit: grote ladingen cocaïne komen de Rotterdamse haven binnen en gaan in containers, vaak verstopt tussen geïmporteerd fruit, verder Europa in. In de tv-journaals van de afgelopen jaren zagen we dit soort meldingen voorbijkomen. Vraagtekens voor de leek. Cocaïne in Rotterdam? In containers, doorgesmokkeld? Hoe kan dat? Simpel: omdat het zeer lucratieve handel is waarmee makkelijke pegels geïnd worden.
Hoog tijd om daar iets aan te doen. De Nederlandse recherche heeft al aanwijzingen, maar wordt geholpen door twee moordaanslagen. Op Schiedammer Dennis van den Berg en Rotterdammer Rinus Moerer (beide kennen elkaar uit de drugshandel) wordt een moordaanslag gepleegd, die Rinus niet overleeft. Eén van de drugstransporten van Rinus – 300 kilo cocaïne met een groothandelswaarde van ca 10 miljoen – is op 9 december 2013 onderschept in de Rotterdamse haven. De recherche hoort in de onderwereld dat deze aanslagen met dat drugstransport samenhangen, en er worden twee onderzoeken naar drugshandel gestart. De eerste naar die 300 kilo cocaïne en de tweede naar de cocaïnesmokkel door Van den Berg en een dan nog onbekende douanier.
Meeus komt dit verhaal op het spoor. Hij wil er meer van weten en spit alle stapels strafdossiers van deze onderzoeken door, voert gesprekken met vrijwel alle betrokkenen:
“Alles bij elkaar levert dat een beeld op van een criminele vete die draait om niet nagekomen afspraken, miljoenen aan drugsgeld en de vraag wie de controle had over een corrupte douanier. Zijn naam: Gerrit Groenheide, een carrièreambtenaar uit het Westland die zijn hele werkzame leven bij de douane heeft doorgebracht.”
Als Meeus de hele zaak tot op de bodem heeft uitgezocht, zet hij het relaas op papier. Dat doet hij in een kristalheldere stijl, te beginnen een strakke samenvatting van de contouren van het drama. Daarna laat Meeus zien hoe de recherche zo’n onderzoek aanpakt, hoe stap voor stap de verdachten met belastende bewijzen worden geconfronteerd en uiteindelijk hoe (in dit geval) de Schiedamse cocaïnemaffia in elkaar steekt.
Een mooie vondst in dit boek is de toelichting van al deze personen met een minibiografie. Die maakt de meeste motieven, maar belangrijker, de kruisbestuivingen tussen alle betrokkenen onderling duidelijk. Zulke saillante info geeft het drama extra diepgang - het is precies wat de lezer wil weten. Excellente onderzoeksjournalistiek, we kunnen niet anders zeggen.
Reageer op deze recensie