Hoe geld werkt
Jan Smets was jarenlang gouverneur van de (Belgische) Nationale Bank en adviseerde in die hoedanigheid de ministeriële top van onze zuiderburen. Zo stond hij midden in de brisante schommelingen van de financiële situatie in Europa. In dit boek doet hij daarvan verslag en dat is vooral voor de Belgen leerzaam.
Natuurlijk kan ook de gemiddelde Nederlandse lezer wel wat opsteken van een gedetailleerd verslag over de Belgische economie van de afgelopen jaren. België is net als Nederland onderdeel van Europa en de landen lijken behoorlijk op elkaar, maar Smets’ verhaal is geschreven puur vanuit het Belgisch perspectief. Alle Belgische wederwaardigheden op financieel gebied komen voorbij. Deze zijn op zichzelf boeiend genoeg, maar wat mankeert is de situering in breder perspectief.
Een helder verslag is het wel. Smets verhaalt over alles wat hij in zijn specialistische vak van 1972 tot 2008 heeft meegemaakt, en dat is veel. In goed te begrijpen taal en mathematisch strakke hoofdstukken vinkt hij de omwentelingen in de monetaire wereld van de laatste jaren af. De tekst is goed toegankelijk. Smets hanteert niet te lange hoofdstukken in klare taal, legt duidelijke verbanden en schetst voor iedereen herkenbare situaties. Dat maakt het boek leesbaar voor elke geïnteresseerde leek.
Als gemiddelde lezer heb je dan niet per se een financiële achtergrond nodig om te snappen wat Smets neerschrijft. Secuur gaat hij de Belgische debet- en creditpunten van het afgelopen decennium langs op het gebied van geld. De overheidsschuld, de oliecrisis, de overgang naar de euro in 2002, de arbeidsmarkt en de financiële crisis in 2008 – geen onderwerp ontsnapt aan zijn aandacht.
In heldere bewoordingen en herkenbaar legt hij uit hoe de financiële wereld deze afgelopen decennia zijn hoogte- en dieptepunten heeft gehad. Hoge toppen en diepe dalen, samengevat. Wat opvalt is dat de schrijver op allerlei manieren naar de werking van geld in de wereld kijkt, maar toch in zijn rol als bankier blijft hangen. Het blijft technisch, de lezer mist het menselijke aspect. Wat is zoal de impact van een economische crisis op een gemiddeld burgergezin? Hoogstwaarschijnlijk grijpt die impact dieper in op het dagelijkse leven dan de cijfers die opgelepeld worden.
Zo wordt foutloos en laagdrempelig de rol van hypotheken, lange termijn-leningen, obligaties en burgermans-spaarboekjes genoemd. Maar komt die informatie bij iedereen binnen? Bijvoorbeeld de aanzienlijke populatie van onaanraakbaren in deze wereld? Voor hen spelen bancaire zaken zich ver buiten hun waarneming af. En waarschijnlijk komt deze afdeling van de wereldbevolking, juist omdat de banken nauwelijks met hen bekend zijn, zonder hulp geen stap hoger op de geldladder.
Smets komt het dichtst in de buurt van een inzicht over menselijker materie als hij schrijft over de grote crisis in 2008, de zwarte bladzij in de bankwereld:
‘Het heeft in ons land tot het derde kwartaal van 2010 geduurd vooraleer we opnieuw het precrisisniveau hadden bereikt (…) Voor velen blijft de val van grote Belgische banken behoren tot een onverwerkt verleden. Heel veel is ten goede geëvolueerd sindsdien. En er zijn vandaag betere regels dan voorheen. Maar finaal draait het bij bankieren en bij uitbreiding bij iedere economische of andere activiteit toch hierom: dat mensen zorgzaam, integer en ethisch (leren) handelen.’
Integer en ethisch (leren) handelen. Voor de bankwereld lijkt dat inderdaad een behartenswaardige conclusie.
Reageer op deze recensie