Koningsdrama komt niet dichter bij de lezer
Uit onze eigen 'vaderlandsche geschiedenis' tilt Sofie Zijlstra de regeerperiode van Willem van Oranje, de 'stamvader' van ons landje. Dat doet ze langs twee lijnen: de geschiedkundige en de geromantiseerde. Een beproefd concept dat al menig prettig leesbare, informatieve roman het licht liet zien. Hier ook?
Zijlstra begint bij het laatste en meest ontluisterende deel van Willems regeerperiode: zijn gedwongen aftreden. Zoals vaak met onvrijwillige beslissingen gaat het gepaard met list en bedrog. Van Willems tegenstanders, maar ook van zijn eigen hofhouding en zoon. Een aantal jaren eerder lijkt alles nog goed te gaan, als Willem van Nassau te Brussel wordt ingehuldigd als koning der Verenigde Nederlanden. Dat blijkt al snel een farce; hij is speelbal van verschillende politieke machten die om verschillende redenen een ‘koning’ op een bepaalde plek nodig hebben. Deze koning is een machthebber zonder macht.
Op vrijdag 11 september 1840 leest hij in zijn werkkamer op paleis Noordeinde de avondkrant. Er is gestemd over een nieuwe grondwet, en de stemming pakt ongunstig voor hem uit. Zijn macht is tanend. Sommige leden van het parlement werken hem in het openbaar tegen, zijn zoon en troonopvolger doet dat in de wandelgangen.
Willem heeft meer aan zijn hoofd. Er is zijn buitenechtelijke relatie met Henriette d’Oultremont, de hofdame van zijn overleden vrouw. Haar schrijft hij brieven waarin hij de gelukkige uren die ze samen doorbrachten memoreert. Ook fantaseert hij over een utopie: hun samenzijn in zijn koninkrijk. Op dit punt gaat de spanningsboog van het boek twijfel wekken bij deze lezer. Het wordt voorspelbaar: een stukje historie, weer een zinderende brief aan Henriëtte, weer verraders die hem omringen.
Intussen tikt de klok en komt het moment van aftreden naderbij. Willem ontvangt in zijn kamer leden van zijn kabinet die hem adviezen geven. Maar wie kan hij vertrouwen en wie steekt hem een mes in zijn rug? De spanning in zijn kamer komt tot een hoogtepunt. In de laatste uren gaan de twijfels en angsten van Willem alle kanten op, en de weergoden werken ook al niet mee:
'Het onweer barst weer in alle hevigheid los. Bij iedere donderslag krimp ik ineen. God moet onredelijk boos zijn. Er is geen andere conclusie mogelijk. Boos op wie? Op de mensheid in het algemeen? Op de kroonprins en zijn malversaties? Op Fix omdat hij te ver is gegaan? Op een oude koning in het holst van de nacht?
Onzin! Het onweer en mijn onrust staan los van elkaar.
Het volk komt niet in opstand. De kroonprins hitst zijn troepen niet tegen me op. Het is niet waar. Het is haast onmogelijk om helder te blijven nadenken. Ik heb rust nodig.'
Het echte verhaal is enerverend, waargebeurd, vol romantiek en drama. Het kan zo verfilmd worden. Het punt is alleen dat Zijlstra wat tekort schiet in de architectuur van haar verhaal. Zeker als we bijvoorbeeld een historische roman van Hilary Mantel ernaast leggen, is deze beschrijving van de ondergang van Willem van Oranje niet geslaagd.
Zijlstra doet haar best; ze gebruikt heldere taal, benoemt de gevoelens, twijfels en wanhoop van Willem bij het verraad dat hij ondergaat, maar het verhaal gaat niet echt leven. Ook de afwisseling met de radeloze brieven die Willem aan zijn maîtresse schrijft, brengt niet voldoende lezersbevrediging. Het is te dun. Niet genoeg om een echte spanningsboog op te wekken. Al blijft het interessant om een navrant onderdeel van onze geschiedenis belicht te zien.
Ik, alleen is het eerste deel van een drieluik over de monarchie onder de koningen Willem I, II en III.
Reageer op deze recensie