Brandende liefde verpakt in een hobbelig verhaal
‘De dood zal komen en jouw ogen hebben.’ Cesare Pavese
Met zo’n motto heb je al een redelijk idee wat de toon van een boek gaat zijn. En inderdaad, er is sprake van droefgeestigheid, behoorlijk veel zelfs. Maar er is ook (al dan niet vergane) glorie en leven op de toppen van je extatische kunnen. In die zin is dit een rond maar hobbelig verhaal dat zowel een ode is aan, als een afscheid van het leven. En veel tekst, laten we dat ook niet vergeten. Godijn is een woordkunstenaar en zet kathedralen van zinnen neer.
Dit is fijne literatuur, dat wel, op de meeste plekken. Egodocumentatie ook. Protest en spot natuurlijk, tegen de labbekakkige politiek in het algemeen en die van Nederland in het bijzonder. Een liefdesroman, over de intense relatie tussen man en vrouw. Een sombere roman, over diezelfde relatie die door omstandigheden afbrokkelt. En een hoopvolle, over de meedogenloze voortschrijding des levens van de schrijver zelve, al is dat dan weer met enige ironie.
Wat herkennen we nog meer? Frases. Stukken tekst die lijden aan de gewoonte van de schrijver om sommige zinnen te doorspekken met aan de lezer gerichte gedachtenflarden en/of persoonlijke bespiegelingen. Een stijl die doet denken aan Jeroen Brouwers of A.F.Th. van der Heijden maar wat deze lezer betreft zonder de superioriteit van deze heren. Dat geeft die uitweidingen het effect van roadblocks: de lezer struikelt en raakt de weg kwijt in braambossen van tekst:
'Is ergens een oorlog losgebarsten en blijken de mensen elkaar in een gelijkmatig tempo dood te maken, elke dag ongeveer evenveel, dan verdwijnt zo’n oorlog algauw uit de nieuwsberichten. (Af en toe verschijnt er laat op de avond nog een anchorvrouw of –man, die met een omfloerst en ook ietwat verlekkerd timbre in haar of zijn stem – een soort half onderdrukte sappigheid - op het gestadige moorden terugkomt, maar dat kan het conflict toch niet ontdoen van een sluier van irrelevantie; saaie kapotgeschoten huizen, saaie jammerende mensen; het lijkt allemaal verdacht veel op gedram over een kraan die niet eens écht lekt, alleen aan beetje druppelt…'
Terug naar de loftrompet. De mooiste stukken in dit – toch wel – liefdesverhaal gaan gewoon over liefde. Geen huppelend blije Love Actually maar alles verterende, hartstochtelijke, verzengende, uitputtende, ja zelfs agressieve liefde. Doorheen het verhaal vertelt Godijn hoe hij zijn geliefde Karina leert kennen. Hoe verbaasd hij is als ze met hem seks wil hebben, met hém, en graag ook nog. Hoe het hem bevreemdt dat zij met hem een relatie wil, dat ze hem kiest als partner, en hoe prachtig ze eigenlijk is.
Die beschrijvingen, samen met de weinig verhullende, soms een beetje viezige seksscenes, behoren tot de betere gedeelten van het boek. Net zoals trouwens de helaas langzaam dovende liefde tussen deze twee atypische hoofdpersonen. Die tragiek valt samen met het onontkoombaar vorderen van een mensenleven tot stronkelende ouderdom. In woordenrijkdom haalt de schrijver hier hoge cijfers, in allesverterende liefde eveneens. Daarmee is dit verhaal niks minder dan een ode aan het leven zelf. Daar doet Cesare Pavese niks aan af.
Reageer op deze recensie