Die nare onverbrekelijke familiebanden
Donatella di Pietrantonio schreef met Mijn zusje en de zee een verhaal over familiebanden, prima vertaald door Hilda Schraa. Pietrantonio is kindertandarts van beroep. Haar grote doorbraak kwam met Teruggeworpen, waarvoor ze onder andere de Premio Campiello won. Deze nieuwe roman Mijn zusje en de zee stond op de shortlist van de Premio Strega 2021. Het is de geschiedenis van twee zussen, die elkaar na jaren weer zien in Italië. Natuurlijk gaat dat niet zomaar.
We vallen het verhaal binnen als onze hoofdpersoon, de oudste zus, met spoed vanuit Grenoble naar Italië reist, naar Pescara, om haar jonge zus Adriana te ontmoeten. De oudste zus is intelligent, denkt wel na voordat ze iets zegt, werkt bij de universiteit van Grenoble en heeft een vaste relatie met Piero, een tandarts. Een solide leven.
De jongste zus, Adriana, laat zich leiden door haar brisante humeur. Zij werd ooit verliefd op een visser, die carrièretechnisch niet heel goed is terechtgekomen, en leeft nu van de hak op de tak in een armoedige buurt aan zee. Als ze elkaar ontmoeten, blijft de clash niet lang uit. Trefzeker worden de oplaaiende tegenstellingen neergezet. De oudste zus begint:
“’Heb je soms iets gejat?’ daagde ik haar uit.
De lepel die heen en weer ging tussen bord en mond bleef hangen. ‘Hoe kom je daar nou bij?’
‘Het zou niet de eerste keer zijn,’ flapte ik eruit.
… ‘Niemand steelt voor zijn lol. Wat weet jij daar nou van, jij hebt alles.’
We wisten allebei waarop ik doelde. In die winter was ze haar baan kwijtgeraakt, maar ze zou wel iets regelen, zoals altijd, volgens haar hoefde je je nooit zorgen te maken.”
De dwarsdiagonaal verschillende levens die de dames uit elkaar drijven, in contrast met de onbreekbare liefde die hen verbindt, is de geweldig beschreven drijfveer van deze historie. Iedereen die weleens een broer/zus-ruzie heeft gezien, weet hoe familieleden elkaar kunnen irriteren, het bloed onder de nagels vandaan halen maar uiteindelijk toch weer aan dezelfde tafel het avondeten nuttigen. Die liefde/haat-verhouding spat van de pagina’s af.
Als we kijken naar de rest van het verhaal, is de zussenvete de goudklomp in deze geschiedenis. Er zijn meer goed beschreven zaken, zoals de sfeer in het armoedige dorpje waar Adriana leeft. Ook het leven van de ‘goede’ zus is redelijk weergegeven, maar daarna wordt het verhaal minder sterk.
De elementen die de schrijfster toevoegt om het verhaal rond te maken, voelen minder natuurlijk aan. Zonder teveel weg te geven: de situatie met haar man is nogal vergezocht qua geloofwaardigheid. Zo ook met het tranentrekkende eindspel: hoewel goed geschreven kan de voorspelbaarheid niet buiten de deur gehouden worden. Het geheel begint te lijken op de latere boeken van Elena Ferrante: leuk, maar niet erg origineel meer. Desalniettemin een goede leeservaring, drijvend op de onverbrekelijke haat en liefde tussen twee zussen.
Reageer op deze recensie