Den gheest is ghewillich maer ’t vleesch is cranck
Hoe ging het er qua vleselijke liefde aan toe in vroeger tijden? Voor wie al een tijdje met die vraag loopt, is er nu Oefeningen in genot - Liefde en lust in de Middeleeuwen van Herman Pleij. Een boek van obese afmetingen, dat nu door de connaisseur vol kennishonger gelezen kan gaan worden. Aangemoedigd door Pleij zelf in DWDD, waar hij zijn pennenvrucht staand op de tafel aankondigde, een scabreus gedicht declamerend.
Soepel leesbaar is het absoluut. Als geoefend docent trekt de schrijver zijn publiek moeiteloos de les in met een foto van een beeld van Maria Magdalena. Een naakte Maria met weelderig loshangend haar, dat herinnert aan het onkuise leven van een van de bekendste dames uit de geschiedenis. Loshangend haar, licht het eerste hoofdstuk toe, was toentertijd een teken dat het desbetreffende meisje losse zeden had.
Na de foto bespreekt de schrijver via teksten als ‘d’Meisken metten sconen vlechten’ en het ‘Antwerps Liedboek van 1544’ de rol van meisjes met loshangende haren. Soepel gaat hij over naar andere tijdgebonden schoonheidskenmerken, zoals het ‘kuiltje in haar kin’. Vorsten en andere hooggeplaatsten lieten zich op schilderijen afbeelden met zo’n puntje, grachtje, dalletje of spleetje in hun kin. Met kwinkslagen, in toegankelijke taal, krijgt de lezer alle informatie voorgeschoteld.
Daarna gaat Pleij door met de vraag ‘Hoe praat je over de intieme liefdesverrichtingen en de daarbij betrokken lichaamsdelen?’ Doe je dat in verhullende termen of recht voor zijn raap? Voor beide methodes is wat te zeggen, zo blijkt. Tenslotte legt hij uit dat alle teksten waaruit hij hier citeert, bedoeld waren als speelteksten die door acteurs of voordragers ten tonele werden gevoerd, en zijn we 28 bladzijden verder. En dit is nog maar het eerste hoofdstuk.
Kortom: de hoogleraar gaat grondig te werk. Na een paar hoofdstukken doemt de rode draad in het boek op; de strijd tussen de kerk en het volk als het gaat om seks. De kerk ontmoedigde alle andere seksuele handelingen dan strikt voortplantingsgericht. Het volk dacht daar dwars tegengesteld over en bracht seks zoveel mogelijk in de praktijk. Voor de kerk kwam het daarom rond 1490 erg goed uit dat geslachtsziekten toenamen:
‘Zo gauw men aan het einde van de vijftiende eeuw geslachtsziekten begonnen te herkennen, werden deze gezien als een gesel van de Heer. Die greep immers telkens in als het uit de hand liep. En deze keer moesten het de onnoembare seksuele dwalingen zijn die zijn toorn gewekt hadden…’
Pleij wandelt fluitend, links en rechts informatie strooiend, door de erotiek van de middeleeuwen, waarbij hij de tekst verlucht met zijn humoristische schrijfstijl. Op die manier krijgt de lezer de vele informatie te verwerken, maar nooit op een drammerige manier. De feiten, fabels en fluwelen gordijnen waarachter zich van alles afspeelt, komen met een kwinkslag.
Wel valt op dat, door het boek heen, uit dezelfde basisteksten geciteerd wordt voor verschillende onderwerpen. Dat zal onvermijdelijk zijn, maar wekt soms een gevoel van herhaling op. Verder is er niets mis met deze bloemrijke pil. Oefeningen in genot is laagdrempelig en een encyclopedie vol wetenswaardigheden. Van harte aan te bevelen voor iedereen die wil weten of de geest altijd al gewillig was, en het vlees inderdaad zwak.
Reageer op deze recensie