Een bestaan in de schaduw

Anna wordt getroffen door de bliksem. Zo voelt het als ze na een middag rolschaatsen op de stoep thuiskomt om wat te drinken. Bij papa in de voorkamer is een man. Hij kijkt haar aan met intens blauwe ogen, glashelder en toch zacht. Ze stelt zich voor. Hij ook: ‘Ik ben Idzard.’ Deze drie woorden zetten de toon voor de rest van Anna’s leven. Ze kan geen weerstand bieden aan Idzards charmes. Hij is lief, erudiet, schildert en geeft tekenles op een school, vindt haar aardig én is in het bezit van die vreselijk blauwe ogen. Een relatie tussen die twee, hoe verschillend in intellectuele bagage en leeftijd ook, kan niet uitblijven. En zo geschiedt. Ze trouwen en beginnen samen een gezin, ondanks dat zij nog jong is en hij al behoorlijk wat ouder. In een sprookjesverhaal zou deze happy beginning (zo voelt het voor haar) alleen maar kunnen eindigen in een happy ending, maar zo’n verhaal is dit niet. Dit is gebaseerd op het (begrijpen we uit het nawoord) leven van de moeder van de schrijver.

Ingrid de Vries, journalist, boekstaafde het allemaal. Kundig en soepel leesbaar, met de juiste accenten op de juiste plekken. Ze treft de goede toon om de gedachtewereld van de jonge Anna weer te geven, en met dezelfde elegantie schakelt ze naar de gedachtewereld van de oude Anna. Dat maakt het een prettig leesbaar maar ook een erg rechttoe rechtaan boek. Je hoopt gedurende het verhaal dat er misschien nog verrassingen, onthullingen, spektakel of desnoods waanzin komt, maar helaas. Er is slechts de doffe teleurstelling die telkens weer de levensvreugde van Anna van een stukje glans berooft. Wat ook wel weer goed is, want het geeft precies de trieste werkelijkheid weer.

De complete geschiedenis ontvouwt zich via twee lijnen. De eerste lijn is een verslag door de ogen van Anna. Ze is jong en heeft geen goede relatie met haar vader. Die is autoritair, snel aangebrand en duldt geen tegenspraak. Ze krijgt nauwelijks tot geen ruimte om haar eigen gang te gaan. Dan krijgt ze haar blikseminslag met Idzard en plonst ze halsoverkop in een relatie met hem. Die relatie wordt gaandeweg het boek duidelijker maar niet vreugdevoller. Integendeel, Idzard is minder aardig dan hij lijkt. Leven met hem is niet per sé slecht, maar wel teleurstellend. Hij gaat zijn eigen gang, neemt de belangrijkste beslissingen, leeft in zijn eigen wereld, laat Anna aan haar lot over, blijkt zelfs minnaressen te hebben. Begrijpelijkerwijs wordt Anna daar niet gelukkig van - sterker: ze zakt als het ware langzaam weg in een moeras dat elk sprankje hoop naar beneden zuigt. Ze hangt er maar zo’n beetje bij, zichzelf tegen beter weten in voorhoudend dat ze een fijne relatie heeft maar dat is dus niet zo: ze is een schijnvrucht.

De tweede verhaallijn is ook van Anna, maar dan als oude vrouw die terugkijkt op haar leven. De Vries laat die verschillende stijlen overtuigend uit haar toetsenbord komen. Aan het begin van elk hoofdstuk ziet de lezer na één zin de goede persoon in beeld. Dat is zeer leesbevorderend en door de Vries op een vrij natuurlijke manier geïmplementeerd. Een nadeel is dat het boek ongeveer nul verrassingen kent, wat die leesbevordering weer danig ontvordert.

Over het geheel genomen is dit dan wel een subtiel weergegeven verhaal over een leven dat zoveel meer dan doodgewoon had kunnen zijn, een leven dat had kunnen opbloeien met meer aandacht. Meer liefde. Het is een schijnbestaan, eerst in de schaduw van de autoritaire papa, vervolgens in de schaduw van de misleidende Idzard. Het boek laat zien hoe schrijnend zo'n ondergeschikt leven kan zijn.