Meer dan 5,7 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Een meanderende caleidoscoop van droevige levensverhalen

Jakub Malecki (Kolo, 1982) is een van de hoogst gewaardeerde schrijvers in Polen, en "Roest" en "Saturnin" schijnen internationale bestsellers te zijn. Ook in Nederland werden deze boeken zeer geprezen. Helemaal terecht, naar mijn smaak: beide romans zijn vol intrigerende perspectiefwisselingen, ingenieuze flashbacks en verrassende flash forwards, erg origineel van stijl, heel poëtisch en subtiel, en heel verrassend en ontroerend. Door zijn derde roman, "Aangrenzende kleuren", werd ik wat minder omvergeblazen, want "Roest" vond ik verrassender en "Saturnin" vond ik indringender. Maar ik las hem niettemin met plezier. Met dank aan Karol Lesman, die ook nu weer voor een fraaie vertaling heeft gezorgd.

"Aangrenzende kleuren" is geen roman die ons langs strakke lijnen meevoert van A naar B, maar een meanderende caleidoscoop van levensverhalen. Zonder ooit een helemaal sluitend geheel te vormen, en zonder dus ooit helemaal hun mysteries prijs te geven. Voorts heeft "Aangrenzende kleuren" niet één hoofdpersoon, maar een veelheid van verschillende hoofdpersonen. Die om de beurt worden gevolgd, maar in steeds andere, vaak verrassende volgordes. En hun vaak raadselachtige stemmingen, overpeinzingen en lotgevallen worden wel geparafraseerd door een alwetende verteller, maar niet verklaard. Hun soms heftige innerlijke roerselen worden dus niet geëxpliciteerd en geduid, maar eerder gesuggereerd en voelbaar gemaakt. Vaak ook beginnen de verhalen ergens middenin, en worden de oorzaken of aanleidingen van de gebeurtenissen pas veel later onthuld. En nooit helemaal. Bovendien eindigen de verhalen vaak met tantaliserende cliff hangers, terwijl ze ook tot de nok zijn gevuld met flashbacks en flash forwards. Je beweegt in "Aangrenzende kleuren" dus voortdurend van het ene personage naar het andere, en van het ene verhaal naar het andere. En binnen die verhalen beweeg je steeds van heden naar verleden naar toekomst, en weer terug. Terwijl de verschillende verhalen en personages ook nog eens op intrigerende wijze in elkaar doorklinken, en elkaars mysterie nog verder vergroten. In de roman komt een slechtziende schilder voor, die bezig is een rijkelijk gevuld schilderij te schilderen van een rivier en een menigte die kijkt naar die rivier. “Altijd keek hij vol onrust toe hoe de aangrenzende kleuren langzaam in elkaar overliepen”, aldus deze schilder. Daarin lijkt hij bijna een alter ego van Malecki zelf. Want ook "Aangrenzende kleuren" is doordesemd van in elkaar overlopende tijden, personages, stemmen, motieven en stemmingen. Overigens zonder dat je als lezer de draad verliest, al moest ik wel een paar keer eventjes terugbladeren. Maar dat deed ik vooral om meer te kunnen genieten van de geschakeerde kleurenrijkdom van dit boek. En van alle aangrenzende, in elkaar overlopende tinten.

De roman samenvatten heeft dus geen zin. Maar het is intrigerend hoe de vele verschillende verhalen in elkaar doorwerken, elkaars plot in beweging zetten, en elkaar beïnvloeden. Nog intrigerender zijn naar mijn smaak de motieven die in verschillende verhalen doorklinken. Zo is er de jonge Mikolaj, die zichzelf door zijn eigen ontoereikendheid als “een lafaard” beschouwt, “een armoedig, bruin geworden klokhuis van een mens”. De wanhopig makende ervaring van die ontoereikendheid is een “lege en zwarte plek”, die ontsnapt aan zijn woorden. Dat laatste resoneert dan onder meer met “de wil van de zwarte, kloppende chaos die zijn leven bepaalde” zoals Adam die ervaart, een mysterieuze man van reusachtige afmetingen, die “de Duivel” wordt genoemd. En zijn hond noemt hij God. Adam wordt geteisterd door kwellende herinneringen aan WO I, waar dodelijk lijdende slachtoffers zich aan hem vastklampten voor troost die hij niet kon bieden, omdat ze in hem een Goddelijke Redder zagen die hij niet was. Een ervaring die hem blijft bespoken: “De oorlog was nooit gestopt. Na een paar jaar had hij zich ergens verscholen, voor even of misschien voor langer, het was met geen mogelijkheid vast te stellen, Adam wist echter dat de wereld onvoorstelbaar broos was en elk moment onder de voeten van de mens uit elkaar kon vallen: plotseling zul je opnieuw in de regen staan, door de wind in je gezicht worden geslagen, met een lantaarn in de hand, en de stervenden zullen je aan je armen trekken”. Geen wonder dus dat hij tijden lang wacht op een hem verlossende God. Die uiteindelijk wel verschijnt, maar dan in een “pieperige, harige” gedaante: die van een hond. Dus we hebben te maken met Adam en God, wat in eerste instantie heel Bijbels lijkt. Maar Adam is een met “zwarte, kloppende chaos” worstelende gekwelde die voor velen een Duivel is, en God niets meer dan een hond. Zo troosteloos en leeg is de wereld kennelijk voor Adam. En ook voor andere personages, zoals de waanzinnige Leokadia. Want voor haar bestaat God alleen in de vorm van een even wanhopig als vergeefs geloof: “Haar ontsnapte een dierlijke brul, ze schreeuwde het samengeperste ‘neeneeneeneenee’ en ‘’ikzalallesvoorjouikzalallesvoorjou’, ze smeekte dat hij niet dood zou gaan, dat hij toch maar niet dood zou gaan. Ze was bereid te geloven in elke macht -voorbestemming, het blinde lot, zelfs God- als die macht haar smeekbede nu maar hoorde”. Maar dat laatste gebeurt niet. Er is immers geen troostende God. Alleen zwarte chaos. Alleen zinloze leegte. Die Leokadia zelfs tot regelrechte waanzin drijft.

In meerdere levensverhalen van meerdere personages resoneren dus de leegte, de zwarte chaos, de wanhoop, de ontoereikendheid, en de afwezigheid van God. Maar ook de intensiteit van onmogelijke liefde komt in meerdere verhalen voor. De doodskistenbouwer Krystian bijvoorbeeld is gefascineerd door de, naar verluidt, van verlangen gestorven Iwona. Een fascinatie die hij zelf nauwelijks begrijpt, en die steeds raadselachtiger voor hem wordt naarmate hij meer vorm krijgt in zijn hoofd. Zoals ook Iwona zelf voor hem een raadsel is en blijft, en ook als persoon maar heel geleidelijk aan vaag vorm krijgt in zijn hoofd. Heel fraai wordt beschreven hoe hij haar poogt te ontraadselen door over haar te lezen in een kroniek: “Hij voelde zich alsof hij hardnekkige pogingen deed om zich het gezicht van iemand te herinneren die hij nog maar kort daarvoor had gezien, een gezicht dat hij juist begon te vergeten. En nu was zij daar ook, ze wachtte tussen de woorden”. Maar ze neemt voor Krystian nooit een definieerbare vorm aan, dus ze BLIJFT als het ware “wachten tussen de woorden”. Precies dat maakt haar mysterie voor Krystian zo tantaliserend en rijk. Dat mysterie wordt bovendien zelfs nog tantaliserender en rijker omdat het resoneert met Iwona’s eigen onmogelijke liefde en verlangen. Want zij verlangde intens naar Adam, de troosteloze Duivel waarover ik eerder sprak. De regels over hun beginnende liefde zijn vol stiltes, langdurige sprakeloze blikken, onuitspreekbare gedachten en onuitgesproken stemmingen. Maar precies dat behoedt die liefde (en later de herinnering aan die liefde) ook voor banaliserende versimpeling. Adam bedenkt later immers: “Sinds enige tijd had hij de indruk dat […] alleen al het in woorden verpakken van gedachten deze gedachten verhulde en begrip in de weg stond. Dat had hij voor het eerst gemerkt in het gezelschap van Iwona: alles wat hij haar wilde vertellen werd, eenmaal hardop uitgesproken, banaal, gênant, dom”. Die gênante banaliteit vermijden Adam en Iwona dus door hun sprakeloze stiltes. Iets dergelijks geldt volgens mij ook voor Krystian: voor hem blijft Iwona een onvoltooid beeld dat ergens tussen de woorden wacht, en dat dus geen al te banale en versimpelde vorm krijgt in die woorden. En dus ook niet in de tastbare en kenbare werkelijkheid. Wat ook geldt voor het zo raadselachtige fenomeen dat zij aan haar verlangen schijnt te zijn gestorven. Want nooit zal Krystian weten of dat ook echt is gebeurd, laat staan hoe. Adam weet dat trouwens evenmin. En voor de lezer geldt precies hetzelfde. Want ook voor ons blijft dit in rijke raadselen gehuld.

Zo resoneren er in "Aangrenzende kleuren" nog veel meer verhalen en motieven in elkaar. Heel fraai wordt bijvoorbeeld beschreven hoe de wereld voor de oudjes Aniela en Iwo steeds meer vervaagt en hoe de dingen voor hen steeds meer hun begrenzingen verliezen. Wat mooi resoneert in de overpeinzingen van hun zoon Krystian, die de werelden van de doden en de levenden steeds meer ziet vervloeien en die geneigd is mensen op te vatten als bomen vol jaarringen, waarbij elke jaarring werelden vol geheimen kan bevatten. Ook motieven als lafheid, moed, gerechtigheid, wraak en vergelding komen in meerdere verhalen op meerdere verschillende manieren naar voren. Net als het motief dat het wezenlijke woordloos en ongezegd blijft, en ongezegd moet blijven, terwijl het voor bijvoorbeeld journalisten tegelijk wel mogelijk is om complete nieuwe waarheden en werelden te laten opstijgen uit hun woorden. Met vaak zeer onvoorziene en ook erg negatieve gevolgen. Wat misschien weer bevestigt dat het beter is om het wezenlijke juist niet expliciet te zeggen, en het juist te laten wachten tussen de woorden.

Al die motieven, en nog veel meer, worden in deze roman op intrigerende wijze uitgewerkt en met elkaar vervlochten. Ook zijn de heel diverse levensverhalen vaak verrassend met elkaar verknoopt, zodat de zo verschillende personages op vaak verrassende en raadselachtige wijze met elkaar worden verbonden. Dat alles leidt tot een fraaie caleidoscoop van verhalen en motieven, een caleidoscoop bovendien die door Malecki’s poëtische en subtiele taal heel kleurrijk is. En heel suggestief bovendien, omdat er vooral veel wordt gezegd tussen de regels door. Daar hou ik van. Ik zie dus uit naar zijn volgende romans!

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde