Lezersrecensie
Alweer een mooie Joseph Roth
Meerdere Joseph Roth-liefhebbers zeggen dat je zijn vroege en de late boeken beter vermijden kunt: alles voor zijn meesterwerken "De Radetzkymars" en ""Job" heeft nog niet de strakke vormbeheersing van deze meesterwerken omdat Roth toen nog rijpen moest, alles erna heeft die vormbeheersing niet meer omdat Roth steeds meer last begon te krijgen van zijn drankgebruik en persoonlijke wanhoop. Zelf echter vind ik Joseph Roth altijd prachtig, ook het onlangs heruitgegeven "Biecht van een moordenaar", een van zijn laatste boeken, uit 1936. Het is minder strak gecomponeerd dan zijn meesterwerken, mogelijk wat sentimenteel, wellicht ook soms wat te herhalend en te nadrukkelijk. Maar ik zat daar totaal niet mee. Om te beginnen zijn Roths zinnen altijd prachtig, zelfs de sentimentele en enigszins overnadrukkelijke zinnen. Het verhaal, hoe ongeloofwaardig op onderdelen soms ook, verbeeldt bovendien mooi de wanhoop van een dolende geest die in de greep raakt van het redeloze kwaad. In Nederland werd het boek indertijd dan ook geprezen, omdat men het zag als een pregnante en aangrijpende verbeelding van het opkomende Nazisme.
"Biecht van een moordenaar" draait om de nachtelijke en vrij dronken monoloog van ene Goloebtsjik, die pal voor de Eerste Wereldoorlog (dus lang geleden) meegesleept werd in een kluwen van verraad, redeloze hartstocht, spionage, en inderdaad dubbele wanhopige passiemoord. Met een ontknoping overigens die ik zelf vrij verrassend vond, maar dat laat ik iedereen zelf ontdekken. Die geschiedenis is soms bijna droomachtig of surrealistisch van aard: door het steeds op onwaarschijnlijke momenten opduiken van het raadselachtige demonische personage Lakatos, door het irrationele gehalte van Goloebtsjiks gemoed waarover de oudere terugkijkende Goloebtsjik zich niet weinig verwondert, en door het gebruik van het 'dubbelgangersmotief'. Want Goloebtsjik, als spion toch al iemand met een uit maskerade opgetrokken identiteit, is onecht kind van ene Krapotkin, en veel van wat hij doet is ingegeven door haat tegen een leeftijdgenoot die vermoedelijk ook onecht kind is maar wel de naam Krapotkin voert. Wat Goloebtsjik vervolgens ook doet, in een poging zelf deze Krapotkin te worden, een Krapotkin voor wie de naam "Goloebtsjik" niets meer is dan een pseudoniem.
Dat spel met dubbele identiteiten vond ik soms wel wat vermoeiend, maar het onderstreept wel mooi de wanhoop en ontworteling van de verdoolde Goloebtsjik, die vaderloos is en vergeefs een vader zoekt. Ook mooi vond ik hoe Roth erin slaagt om ons 160 bladzijden te laten luisteren naar iemand die zijn eigen irrationaliteit en geneigdheid naar het kwaad opbiecht. Hij roept zonder meer onze compassie op voor deze sukkelaar, ondanks al diens verraad en geneigdheid tot het kwade, en dat is knap. Mooi is ook hoe Roth tussen de regels door suggereert dat ook wij zulke dolende en ontwortelde sukkelaars zijn, en dat ook wij speelballen zijn van ons eigen woelige gemoed en de barre tijden waarin we leven. En zijn stijl is zoals altijd weer prachtig. Zie bijvoorbeeld het volgende sfeerbeeld, waarin Goloebtsjik vertelt wat hij voelt als hij in Odessa voor het eerst van zijn leven een haven ziet: "De zee was diepblauw, honderdmaal blauwer dan de hemel en eigenlijk ook mooier, want je kon er met je handen in grijpen. En zoals de onbereikbare wolken langs de hemel dreven, zo voeren de sneeuwwitte grote en kleine schepen, ook die grijpbaar, over de zee". Mooi, deze beschrijving, en ontroerend door het contrast tussen de ongrijpbare hemel en de grijpbaarheid van de weerspiegelingen van die hemel in het eindeloze water. En vooral ook heel pregnant, omdat je voelt dat Goloebtsjik ook die weerspiegelingen niet grijpen kan, omdat hij voortdurend vergeefs grijpt naar wat hij verlangt.
Ja, ook dit was weer een mooie Joseph Roth. Ook nu heb ik weer droevig van hem genoten.
"Biecht van een moordenaar" draait om de nachtelijke en vrij dronken monoloog van ene Goloebtsjik, die pal voor de Eerste Wereldoorlog (dus lang geleden) meegesleept werd in een kluwen van verraad, redeloze hartstocht, spionage, en inderdaad dubbele wanhopige passiemoord. Met een ontknoping overigens die ik zelf vrij verrassend vond, maar dat laat ik iedereen zelf ontdekken. Die geschiedenis is soms bijna droomachtig of surrealistisch van aard: door het steeds op onwaarschijnlijke momenten opduiken van het raadselachtige demonische personage Lakatos, door het irrationele gehalte van Goloebtsjiks gemoed waarover de oudere terugkijkende Goloebtsjik zich niet weinig verwondert, en door het gebruik van het 'dubbelgangersmotief'. Want Goloebtsjik, als spion toch al iemand met een uit maskerade opgetrokken identiteit, is onecht kind van ene Krapotkin, en veel van wat hij doet is ingegeven door haat tegen een leeftijdgenoot die vermoedelijk ook onecht kind is maar wel de naam Krapotkin voert. Wat Goloebtsjik vervolgens ook doet, in een poging zelf deze Krapotkin te worden, een Krapotkin voor wie de naam "Goloebtsjik" niets meer is dan een pseudoniem.
Dat spel met dubbele identiteiten vond ik soms wel wat vermoeiend, maar het onderstreept wel mooi de wanhoop en ontworteling van de verdoolde Goloebtsjik, die vaderloos is en vergeefs een vader zoekt. Ook mooi vond ik hoe Roth erin slaagt om ons 160 bladzijden te laten luisteren naar iemand die zijn eigen irrationaliteit en geneigdheid naar het kwaad opbiecht. Hij roept zonder meer onze compassie op voor deze sukkelaar, ondanks al diens verraad en geneigdheid tot het kwade, en dat is knap. Mooi is ook hoe Roth tussen de regels door suggereert dat ook wij zulke dolende en ontwortelde sukkelaars zijn, en dat ook wij speelballen zijn van ons eigen woelige gemoed en de barre tijden waarin we leven. En zijn stijl is zoals altijd weer prachtig. Zie bijvoorbeeld het volgende sfeerbeeld, waarin Goloebtsjik vertelt wat hij voelt als hij in Odessa voor het eerst van zijn leven een haven ziet: "De zee was diepblauw, honderdmaal blauwer dan de hemel en eigenlijk ook mooier, want je kon er met je handen in grijpen. En zoals de onbereikbare wolken langs de hemel dreven, zo voeren de sneeuwwitte grote en kleine schepen, ook die grijpbaar, over de zee". Mooi, deze beschrijving, en ontroerend door het contrast tussen de ongrijpbare hemel en de grijpbaarheid van de weerspiegelingen van die hemel in het eindeloze water. En vooral ook heel pregnant, omdat je voelt dat Goloebtsjik ook die weerspiegelingen niet grijpen kan, omdat hij voortdurend vergeefs grijpt naar wat hij verlangt.
Ja, ook dit was weer een mooie Joseph Roth. Ook nu heb ik weer droevig van hem genoten.
2
2
Reageer op deze recensie