Meer dan 6,2 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Een opmerkelijk poëtische en kunstige novelle

Nico van der Sijde 14 februari 2025
Dietske Geerlings (1971) is recensente bij Poëziekrant, Tzum en Boekenkrant, stadsdichter van Zutphen, en auteur van meerdere dichtbundels, romans en novellen. Haar romans en novellen schijnen even dichterlijk te zijn als haar dichtbundels. En haar fraaie recensie van "Dius", op bazarow.com, is eerder een prozagedicht dan een conventionele recensie.

Ze geeft al haar boeken in eigen beheer uit. In een opiniestuk op bazarow.com vertelt zij waarom: “Ik […]schrijf boeken vanuit een innerlijke noodzaak en enorme passie voor literatuur. Mijn boeken moeten zuivere kunst zijn, honderd procent van eigen hand met een zelfontworpen omslag en eigen titel”. Haar boeken moeten dus haar boeken zijn. Zonder dat een vreemde hand iets verandert aan de omslag, de vormgeving, het taalgebruik en de inhoud. Zonder last van uitgevers, redacteuren, signeersessies of interviews. Zonder ongein van commercie en markt. Want voor Dietske Geerlings telt alleen de zuivere kunst.

"Bombyx Mori" vind ik een mooi voorbeeld van zuivere kunst. Want ik ken weinig novellen waarin zoveel (vaak cryptische) citaten van (soms duistere) dichters als raadselachtige motto’s dienen, waarin zulke verschillende typografische vormen worden gebruikt, waarin de woorden soms zo verbrokkeld dwarrelen over de pagina, en waarin het oningevulde wit tussen de regels zo dominant is. Het verhaal is bovendien opgetrokken uit poëtische flarden en dromen. Flarden over Lott die haar gestorven, net volwassen kind naar de hoek van een kamer sleept, en het bedekt door te weven met een zijden draad. Flarden ook over dit kind zelf, en over de chaos in diens hoofd. Of over de raadselachtige bombyx mori, de zijderups of zijdevlinder, die vaak als een droombeeld verschijnt. En die associaties oproept met de dood, o.a. door de Latijnse naam “mori”, en door het zijden doodskleed dat Lott weeft.

Daarnaast had ik associaties met dichters die gedichten weven over die raadsels, gedichten die teer en fragiel zijn als zijden draden. Of met de schrijfster van "Bombyx Mori", die de wevende Lott omwikkelt met de fragiele draden van haar novelle. Misschien is die laatste associatie geforceerd. Maar hij past bij het tastende karakter van "Bombyx Mori". En bij de subtitel "Of de eerste uren van de schepping". Want in die “eerste uren” is alles nog ongedefinieerd. En deze novelle gaat over ongedefinieerde ervaringen, die vooraf gaan aan onze taal. Of over woorden die een eerste schepping zijn, omdat ze tasten naar iets wat nog niet is verwoord.

Over Lott wordt niet voor niets gezegd dat zij “alle ruimte geeft aan iedere gedachte en iedere handeling afzonderlijk, los van alles en iedereen, weggeslingerd uit de tijd”. Haar gedachten en handelingen zijn namelijk “weggeslingerd”, passen niet in een sluitend verhaal. Want daar is haar rouwende verdriet te groot voor. Ook de geciteerde zin is “weggeslingerd”, want hij staat eenzaam op de pagina, omringd door heel veel witregels. En de pagina heeft zelfs geen paginanummer. De zin bungelt dus in de leegte. Net als veel andere zinnen in Bombyx Mori.

Ook zijn die zinnen vol stilte. Want: “[I]n de stilte die ze niet durfde aan te raken, lag alles verborgen wat ze zou kúnnen zeggen, zoveel beter, zoveel mooier, zoveel meer helpend dan wat haar stem doorgaans voortbracht”. Juist haar verlangen naar stilte maakt Lott bovendien allergisch voor elk geluid: “Alles wat binnenkomt, ontheiligt de stilte en leegte die ze nodig heeft om bij jou te komen, jouw stilte, die eenzaam in de kamer drijft”. Het verdriet om de dood van haar kind is onmededeelbaar, niet te vatten in woorden. Dus kiest Lott voor stilte. En kiest Geerlings voor woorden en witregels die deze stilte benadrukken. Zonder de raadselachtige ervaringen te overstemmen met definities of met psychologische verklaringen.

Soms kiest Geerlings voor paradoxen. Zoals: “Dat schreeuwen, messcherp en allesomvattend, was er ook, vulde zelfs de hele ruimte, het was alleen geruisloos en onderhuids. Ze heeft nooit geweten dat ze zo hard kon gillen. Aanhoudend was het er. Oorverdovend, maar het kon met geen mogelijkheid naar buiten”. De stilte is hier een onmededeelbare schreeuw, die niet naar buiten komt als mededeelbare zin. Zelfs niet als een geluid. Wat past bij de onmededeelbaarheid van Lotts schreeuwende verdriet. En die onmededeelbaarheid wordt mooi bewaard in Geerlings soms paradoxale stiltes.

Ergens in deze novelle zien we een kind schrijven in haar boekje. Met een surrealistisch effect: “De letters gleden langzaam tussen de lijntjes door naar beneden, uit haar schriftje op de grond. Daar vormden ze een onzeker plasje”. Gaan deze zinnen over het tastende schrijverschap van Geerlings? Dat een “onzeker plasje” achterlaat, omdat alles in "Bombyx Mori" met onzekerheid is omgeven? In elk geval passen deze raadselachtige zinnen mooi bij dit zo raadselachtige, stille boekje. En ik hoop dat Dietske Geerlings zulke boekjes nog vaker gaat schrijven, en zal uitgeven in eigen beheer.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Het persoonlijke oorlogsverhaal van Edith Eger uit de internationale bestseller De keuze.