Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Toch wel een kanjer, die Couperus

Nico van der Sijde 13 februari 2016
Ik was ik er nooit toe gekomen om “De stille kracht” te lezen: ten eerste natuurlijk omdat er zo veel andere boeken zijn, maar ook omdat ik dit boek intuïtief wantrouwde. Zo’n roman over het vroegere Nederlands Indië leek mij al te veel ‘tempo doeloe’ te gaan bevatten en al te vol te zijn van vage Indische mystiek. Maar ik had ongelijk: dit boek is volkomen anti-nostalgisch, en werkelijk doordesemd van illusies, teloorgang van die illusies en van onbeschrijfelijke angst en chaos die inderdaad als een soort stille kracht alle levens overwoekert. Maar belangrijker nog: het is echt een prachtige roman, qua stijl misschien wel een van de mooiste uit het Nederlands taalgebied.

Eerst moet een mens wel even wennen aan die stijl. De openingszin bijvoorbeeld is bijvoorbeeld meteen al van een voor Couperus kenmerkende overdadigheid: “De volle maan, tragisch dien avond, was reeds vroeg, nog in den laatsten dagschemer opgerezen als een immense, bloedroze bol, vlamde als een zonsondergang laag achter de tamarindebomen der Lange Laan en steeg, langzaam zich louterende van hare tragische tint, in een vagen hemel op”. Mijn eerste gevoel bij zo’n zin is: tjonge, dat is ouderwets. Mijn tweede gevoel is: nou, dat kan korter. Maar tegelijk vond ik deze zin meteen ook op een prachtige wijze heel beeldend. Na enig mijmeren vond ik het zelfs functioneel om de maan tot twee keer toe “tragisch” te noemen, hoe overdreven ik dat eerst ook vond. Ten eerste (maar dat is puur persoonlijk) kan ik mij juist door dat woord het tafereel nog beter voorstellen: al dat bloedroze dat aan een zonsondergang doet denken, het heeft inderdaad iets droevigs. Maar belangrijker nog is dat je zo als lezer meteen verplaatst wordt in de grondstemming van de roman als geheel: alle personages zijn Nederlanders die meer en meer overweldigd worden door het voor hen vreemde en vijandige Indië, die zich meer een meer ‘displaced person’ voelen in een omgeving en cultuur die hen totaal vreemd is, en die ook allemaal uiteindelijk staan voor de ruïnes van hun wereldbeeld. Geen van hen kan uiteindelijk nog naar het overweldigende Indische landschap kijken zonder gevoel van angst of ondergang. En precies dat ontheemde gevoel komt meteen al naar voren in die maffe, krullendraaiende openingszin over een tragische maan.

“De stille kracht” is een rijke roman, iets meer dan 200 bladzijden dik maar vol intrigerende thematiek. Het is om te beginnen een opmerkelijk anti-kolonialistische roman, die genadeloos de botte gewinzucht van de Nederlandse machthebbers laat zien en ook hoe de zogenaamde ‘overheersers’ totaal machteloos staan tegenover de haat van de overheersten. Het is ook een roman die heel prachtig laat zien hoe onmogelijk het is zonder illusies te leven, en hoe onvermijdelijk het is dat je die illusies allemaal verliest. Zowel die illusies als het verlies van die illusies worden echt schitterend beschreven, in enorm rijke en geschakeerde taal. Bijvoorbeeld die van resident Van Oudijck, die alleen maar ‘de rechte lijn’ ziet van vooruitgang, rationaliteit, idealisme, en blind is voor de vijandschap om hem heen en de chaos in zijn familieleven. Zijn tragische ondergang wordt echt fenomenaal beschreven, en op uiterst genuanceerde wijze: je ziet zijn verblinding, maar je voelt ook sympathie. Want ja, hoe zeker kunnen we weten dat we soms niet net zo blind (of op zijn minst bijziend) zijn als Van Oudijck? Zijn jonge vrouw is wat onsympathieker: in feite vrij egoïstisch en zonder gevoel, en behoorlijk verslaafd aan seksuele aandacht van veel mannen. Maar ook zij heeft haar dromen, van een soort engelachtige esthetische wereld in roze tinten die zoveel mooier is dan de wereld van alledag. Couperus laat genadeloos zien hoe banaal die dromen zijn, maar maakt ook het intense verlangen onder die dromen mooi voelbaar, evenals de totale teloorgang van die dromen. En zo doet hij dat bij al zijn personages: hij laat ons op fenomenale wijze meevoelen met hun verlangens naar schoonheid of verhevenheid of ‘een hoger doel’, en op even fenomenale wijze laat hij ons de vergeefsheid van die verlangens zien.

Maar nog genialer dan dit alles vind ik hoe Couperus schrijft over ‘de stille kracht’. Dat is vooral mysterie en angst voor dit mysterie: niet de vrees voor een concreet gevaar, maar een steeds toenemende vormloze dreiging die juist door zijn vormloosheid beangstigt. Het nachtelijk geluid in een woud vol gevaren. Het gevoel te worden omringd door mensen uit een andere cultuur die vervuld zijn van haat. De gewaarwording dat alles verrot, verschimmelt, verzuipt in de eindeloze moessons. Soms ook angst voor magische rituelen, voor spoken, voor het donker. Misschien ook angst voor het niets, de gapende leegte die overblijft nadat alle illusies zijn ontmaskerd. Alle personages worden door die angst en chaos uitgehold, zonder dat ooit concreet wordt waarvoor zij precies bang zijn en wat precies die chaos veroorzaakt. Maar precies dat is de stille kracht: ‘iets’ ontsnapt aan hun greep, ze weten niet wat dit ‘iets’ is, en exact dat ondermijnt uiteindelijk al hun zekerheden. Deels is het verklaarbaar wat hier gebeurt: de personages wonen in een vreemd land, zijn zomaar overgeplant in een andere cultuur die ze niet begrijpen en die hen ook niet begrijpt, en verdragen dit onbegrip uiteindelijk niet. Maar eigenlijk is zo’n verklaring al te simpel: hij gaat voorbij aan de blinde paniek voor het onbeheersbare. Een paniek die uiteindelijk iedereen overvalt, want iedereen zal ooit een keer geconfronteerd worden met een totaal verlies van alle controle. En precies die paniek laat Couperus echt op ongehoord meeslepende wijze zien.

Een boek dus over illusies, teloorgang van die illusies, de chaos die uiteindelijk al onze zekerheden ondermijnt en over angst voor het onuitspreekbare. Lijkt somber. Toch heb ik het ademloos en jubelend gelezen. Om te beginnen omdat het boek ook wel redelijk troostrijk eindigt: enkele van de personages zijn alles kwijt, staan voor het failliet en de teloorgang van hun vroegere wereld, maar berusten daar ook in. Die berusting is wel mooi. Maar een nog veel betere reden om te jubelen is de stijl van Couperus, de wijze waarop hij al die illusies en chaos en angst vangt in zijn zo vreemde maar ook zo rijke taal. Wat een schrijver!

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Als Hyoyoung wordt gevraagd in een brievenwinkel in Seoul te komen werken, realiseert ze zich al snel hoe helend een brief kan zijn. Schrijf je nu in voor de Hebban Leesclub.