Meer dan 5,6 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Verder en verder, door steeds beter te mislukken

De toch al berucht ontoegankelijke Samuel Beckett (1906- 1989, Nobelprijswinnaar 1969) bereikte een hoogtepunt van duister minimalisme in zijn trilogie van op late leeftijd geschreven novellen: "Company " (Gezelschap), "Ill seen ill said" (Slecht gezien slecht gezegd) en "Worstward Ho". Met name in die laatste novelle wordt volkomen elliptisch gestameld over de totale fragmentatie en ongrijpbaarheid van onze binnenwereld en buitenwereld. Elke zin breekt zichzelf af, elk samenhangend proza moet wijken voor associatieve en ondoorgrondelijke poëzie, elke grijpbare betekenis maakt plaats voor schimmigheid en nagenoeg betekenisloos klankspel. Beckett zelf beschouwde "Worstward Ho" dan ook als onvertaalbaar, terwijl hij gewend was om zijn teksten te vertalen van Engels naar Frans of omgekeerd. Toch is "Worstward Ho" meerdere malen in het Nederlands vertaald, o.a. door Martine Vosmaer en Karina van Santen, als "Ten slechtste gekeerd". Een verdienstelijke vertaling, overigens. Hij evenaart weliswaar lang niet de poëtische kracht van het Engelstalige origineel, maar dat is ook nauwelijks mogelijk. En zonder die vertaling had ik indertijd nauwelijks chocola kunnen maken van dat Engelstalige origineel.

Maar nu is er een nieuwe vertaling: "Ergstwaarts vooruit", van Erik Bindervoet, bekend van zijn prachtige Joyce- vertalingen samen met Robbert- Jan Henkes. En ook deze Beckett- vertaling is prijzenswaardig: niet per se beter dan die van Vosmaer en Van Santen, maar wel vindingrijker, poëtischer, stamelender, meeslepender. Zodanig zelfs dat ik mij helemaal door Bindervoets ritmische en klankrijke Nederlands liet meenemen, en soms nauwelijks keek naar ritme en klank van het Engelse origineel. Al denk ik niet dat iedereen eens zal zijn met de keuze om “gone” te vertalen met “vort”, en “on” met “verder”. Maar mij beviel dat prima. Ook al gaat daarmee wel wat associatieve klankrijkdom verloren (de ritmische herhalingen van “on” en het daarop rijmende “gone”), maar die wint Bindervoet op andere manieren weer terug. Bovendien is zijn nawoord informatief en in Beckettiaanse taal geschreven: Bindervoet licht mooi toe hoe Beckett werkt, en maakt dit tevens pregnant voelbaar door zijn imitatie van de Beckettiaans- elliptische stijl. Ik bewonder dat. Zoals ik ook bewonder hoe Becketts enorme elliptische kracht nu ook in het Nederlands van de pagina’s afspat. "Ergstwaarts vooruit" vond ik kortom een belevenis, ondanks dat ik het Engelstalige origineel en de eerdere vertaling al kende. Het is een dun boekje: 30 bladzijden nieuw vertaalde Beckett met veel witregels, 15 pagina’s nawoord. Ik had het dus in een halve middag uit. Maar daarna las ik het opnieuw, en weer opnieuw, en weer opnieuw. En vervolgens werkte het nog dagenlang door in mijn hoofd.

Nu eerst een bekentenis: ik ben een mateloze Beckett- fan, tot op het idolate af. Zijn romantrilogie "Molly/Malone sterft/Naamloos" vind ik een van de allergeniaalste boeken die ooit zijn geschreven. Zijn roemruchte toneelwerk vind ik adembenemend. En zijn laatste korte toneel- en prozawerken vind ik formidabel. Geen enkele schrijver ter wereld maakte zo voelbaar dat we voortdurend falen en mislukken. Maar heel weinig schrijvers benadrukten zo consequent dat we zijn geworpen in een wereld die van elke zin is verstoken. Ook liet hij ons indringend ervaren dat we de wereld alleen kennen als fictief beeld in ons eigen hoofd, terwijl we ook nog eens helemaal niks begrijpen van ons eigen hoofd. Elke voorstelling van ons ik en de wereld is dus een drogbeeld, een schim, een hol geluid, een spookachtige schemering. Die nooit enige kern raakt, want er is geen kern. Dus we dolen allemaal doelloos rond. Zonder iets te begrijpen van de wereld of van onszelf. Zonder ooit te kunnen zeggen waarom wij er zijn of waarom de dingen er zijn. En zelfs zonder met zekerheid te kunnen zeggen DAT wij of de dingen er zijn. Onder alle zogenaamd zinvolle wereldbeelden gaapt een zinloze leegte. Onder alle woorden die we gebruiken gaapt een woordloze stilte of een betekenisloze ruis. Zeker is slechts de dood, de leegte, het chaotische niets. Maar ook dat begrijpen we niet.

Precies tot dat niet- begrijpen wil Beckett zich verhouden. Sterker nog: hij wil het niet- begrijpen doorleven tot op het bot. En hij wil tasten naar ervaringen voorbij de woorden en voorbij de waarneming. Naar ervaringen dus van het betekenisloze niets. Naar ervaringen van totaal niet- meer- weten en betekenisloos gestamel. Naar ervaringen van totaal gebroken werelden, waarin geen enkele zin erin slaagt een volzin te worden en waarin geen enkele gedachte aan contradictie en fragmentatie ontkomt. Naar ervaringen kortom waarin al onze kennisinstrumenten falen. Die mislukking is uiterst ontnuchterend. Maar ook een bevrijding die ons van veel illusies ontlast. Misschien geeft Beckett mij daarom steeds een vreemd soort serene rust. Ook nu weer. Gecombineerd met opgetogenheid over zijn altijd weer originele en volstrekt compromisloze stijl en vorm. En gecombineerd met een bepaalde onmacht. Want deze recensie is mislukt, omdat hij te analytisch is en te weinig meebeweegt met Becketts ongrijpbare ritme. Maar als ik wel met dat ritme meebeweeg wordt mijn stuk volkomen onbegrijpelijk, en dan mislukt de recensie ook.

Dat laatste is trouwens tegelijk best komisch. Net als het werk van Beckett: hij ondermijnt en relativeert alles, op vaak uiterst zwartgallige wijze, maar ik moet daar soms hard om lachen. Want zijn werk is soms pure slapstick, zij het slapstick van een zeer zwarte en wrange soort. Alleen de titel is al zwart- komisch, zoals Bindervoet laat zien: “Westward Ho!” of “Eastward Ho!” zijn bestaande vrolijke aansporingen om op reis te gaan naar een betere wereld, “Worstward Ho” of “Ergstwaarts vooruit” daarentegen spoort aan om op reis te gaan naar het ergste van het ergste, het slechtste van het slechtste, de ultieme mislukking.

De eerste zinnen van "Ergstwaarts vooruit" dompelen ons meteen onder in gefragmenteerde onbepaaldheid: “Verder. Zeg verder. Zij verder gezegd. Op een of andere manier verder. Tot op geen noch andere manier verder. Gezegd op geen noch andere manier verder”. Gefragmenteerde taal, die uit stagnatie is opgetrokken. Taal die alleen voortgaat door niet voort te gaan. Die alleen verder gaat door niet verder te gaan. Wat in de allerlaatste zin van de novelle wordt bevestigd. Of gewoon letterlijk wordt herhaald: “Gezegd op geen noch andere manier verder”. Zodat de toch al zo stokkende novelle ook nog eens een in zichzelf ronddraaiende cirkel is. Bovendien, wie spreekt hier tot wie, en waarover? Wie zegt tegen wie “verder” zonder verder te komen, en waarom? De anonieme spreker lijkt een uit het niets komende stem zonder enig ‘ik’, de anonieme luisteraar lijkt niets meer dan een anoniem luisterend oor zonder lichaam. Tenzij de anonieme, uit het niets komende stem praat met zichzelf. Zodat we te maken hebben met een ik- loze innerlijke monoloog. En misschien is ook dat te veel gezegd, gezien latere passages als: “Verergerende woorden van wie onbekend. Waarvandaan onbekend. Tot elke prijs onbekend”. Misschien kunnen we de stemmen alleen maar beschrijven als “Voorbijloos. Daarvandaanloos daar. Derwaartsloos daar. Daarvandaanloos derwaartsloos daar”. Dus als stemmen of woorden zonder spreker en zonder luisteraar. Zoals ook onze eigen stemmen in zekere zin zonder spreker en luisteraar zijn: we kennen onszelf immers niet, en we kennen onze luisteraars al evenmin. Merk bovendien op hoe die laatste hakkelende zinnen, door hun klankassociaties en hun elliptische vorm, ook dicht de pure en dus betekenisloze klank benaderen. Wat hun ongrijpbare onbepaaldheid nog versterkt. Lezers als u en ik zijn gewend aan verhalen met redelijk herkenbare personages en vertellers, en zijn ook gewend om in onze waarneming van de wereld uit te gaan van de stabiliteit en kenbaarheid van ons eigen perspectief en van onze eigen wereld. Maar "Ergstwaarts vooruit" ondermijnt dit alles volkomen, en nodigt ons uit om ons tot iets onvoorstelbaars te verhouden: een wereld zonder herkenbare personages, die bovendien niet waargenomen wordt vanuit een herkenbaar perspectief. En juist wel vanuit een perspectief waarin de volstrekte woordloosheid dicht benaderd wordt: “Geen woorden voor wat als woorden vort” (“No words for what when words gone”). En waarin dus zelfs elk grijpbaar “wat” nagenoeg is verdwenen.

Vroeg in "Worstward Ho" staan dan ook de beroemde zinnen: "All of old. Nothing else ever. Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better". Zinnen die Bindervoet treffend vertaalt: “Alles van oudsher. Nimmer iets anders. Immer geprobeerd. Immer mislukt. Maakt niet uit. Probeer weer. Misluk weer. Misluk beter”. Steeds beter mislukken: alleen zo komt Beckett vooruit. Door “verder” en “verder” en “verder” te zeggen, en niet verder te komen. En niet verder te willen komen. Want bij hem gaat het niet om het overwinnen van het eigen falen en het vermijden of ongedaan maken van de mislukking, maar om het steeds bewuster ervaren en doorvoelen van de mislukking. Wat, voor mij, een existentiële kant heeft: hoe ouder we worden, hoe scherper we onze eindigheid en mislukking ervaren. En hoe meer we ons tot onze ultieme mislukkingen moeten verhouden, hoe zwaar dat ook is. Tegelijk hebben deze zinnen, voor mij, ook een bevrijdende kant. En werken ze als een eye- opener. Juist het mislukken en haperen van de woorden maakt ons immers ontvankelijk voor ‘iets’ wat niet grijpbaar is voor de woorden. Juist het mislukken en haperen van het verhaal maakt ons attent op ‘iets’ wat zich niet laat vatten in een verhaal. Al is dat ‘iets’ mogelijk alleen een vormloze leegte, of niets meer dan een vaag en onbewijsbaar vermoeden ervan. Beckett berooft mij hartgrondig van de illusie dat ons leven louter opgetrokken is uit geslaagde activiteiten. Ontnuchterend, maar het helpt mij om mij een klein beetje los te maken van die illusie. Beckett dompelt mij onder in ervaringen van totaal niet meer weten, in ervaringen waarin mijn woorden en concepten volkomen ontoereikend zijn. In ervaringen dus vol van “No words for what when words gone”. Ontnuchterend, maar juist daardoor kan ik mij weer iets beter verhouden tot mijn eigen onwetendheid en ontoereikendheid. Dankzij Beckett leer ik dus hoe ik steeds weer ietsjes beter kan mislukken. Of hoe ik mij iets beter kan verhouden tot mijn mislukkingen. Of dat ik dat op zijn minst zou moeten proberen, ook al weet ik niet precies hoe. En ik bewonder vooral hoe bondig, krachtig en elliptisch Beckett dit soort inzichten bij mij oproept.

In "Ergstwaarts vooruit" wordt bovendien gespeeld met de gedachte dat de hele wereld alleen maar bestaat in ons hoofd. Zodat we totaal niet uit ons hoofd kunnen ontsnappen. Terwijl we tegelijk niets weten over dat hoofd. Ook ons beeld van ons hoofd is immers niks meer dan een bedrieglijk beeld in ons hoofd. Een welbekende, maar duizelingwekkende filosofische gedachte. En die gedachte wordt in Becketts elliptische taal nog pregnanter: ”Nu beter erger mislukken. Nog een. Zeg nog een. Hoofd verzonken in kreupele handen. Vertex verticaal. Ogen dichtgeknepen. Zetel van alles. Kiem van alles”. Of: “In de schedel alleen de schedel te zien”. En de ogen in dat in zichzelf opgesloten hoofd zijn niets meer dan “Dof zwarte gaten. Onwrikbaar gapend”. Wat iets verderop tot nog meer ontnuchtering leidt, die uiteraard weer in duistere ellipsen wordt opgediend: “Twee zwarte gaten in voorschedel. Of één. Probeer beter nog erger één. Eén dof zwart midvoorschedels. De hel van alles in. De hel van alles uit. Zeg vanaf nu staren zo beter dan niets ergers”. Dat onderstreept nog hoezeer elk herkenbaar perspectief ontbreekt: de hij/zij over wie hier gesproken wordt is niets meer dan een in zichzelf opgesloten schedel met zwarte gaten (of een enkel zwart gat) in plaats van gewone ogen. Wel kunnen ook die zwarte gaten wijd worden opengesperd: “Het staren. De hele smalle vlekken. Geen vlekken. Alles helder. Dof helder. Zwart gat wijd open op alles. Laat alles erin. Laat alles eruit”. Maar wat dan ‘zichtbaar’ wordt is het volstrekt onbekende en onbepaalde. Want als je de eigen ogen opvat als zwarte gaten, en de eigen schedel als een spelonk die de hele wereld lijkt te omvatten maar die feitelijk alleen zichzelf ziet, dan krijg je een heel ander en onvertrouwd perspectief op je ogen en je geest. En alleen daardoor al worden ook de dingen die je ziet – de beelden ervan in je ogen, de interpretatie van die beelden in je hoofd- volkomen beroofd van hun ooit zo vertrouwde en vanzelfsprekende karakter. Dan immers vertrouw je de eigen ogen niet meer, laat staan het eigen hoofd. En dus ook niet de gedaantes die de dingen aannemen via je ogen en in je hoofd. Want die ervaren we dan niet langer als correcte waarnemingen van objecten, maar als drogbeelden die van elke feitelijkheid zijn verstoken.

Geen wonder dan ook dat het ‘verhaal’, voor zover we daarvan kunnen spreken, voor een deel draait om een geleidelijk verschijnend en weer verdwijnend vaag beeld. “Stukje bij beetje een oude man met kind. In de doffe leegte stukje bij beetje een oude man met kind”. Een beeld dat steeds onbepaalder wordt: “Dof haar. Dof wit en haat zo blond dat in dat doffe licht dof wit. [….] Verder ploeteren als op de leegte. Doffe handen. Dof wit […], Even plotseling vort plotseling onveranderd terug als één donkere schim ploeteren zij niet omkerend verder.” Dat is mislukken in optima forma: het beeld wil door al zijn dofheid maar niet echt een beeld worden, en is ook nog eens vol van geploeter. Later komt er bovendien iets anders voor in de plaats, namelijk het vage beeld van een oude vrouw. Een beeld dat bijna samenvalt met het ongedefinieerde niets: “Niets en toch een vrouw. Oud en toch oud. Op ongeziene knieën. Gebukt zoals in liefhebbende herinnering sommige oude grafstenen bukken. Op die oude begraafplaats. Namen vort en van wanneer tot wanneer. Stom bukken boven de graven van niemand”. Rouwt die oude vrouw om de oude man met kind die eerder vaag opdoemden? We weten dat niet, want zij blijven anoniem en zonder gedaante, net als de vrouw, en de graven zijn van niemand. De oude vrouw valt in deze elliptische zinnen bovendien deels samen met grafstenen zonder naam en zonder data. Alsof ze niets meer is dan een anonieme en ongearticuleerde schim, zwevend tussen leven en dood. Of wellicht alleen een schimmig en dof spookbeeld in de schedel van een anonieme en ongearticuleerde waarnemer. Ook in andere elliptische zinnen komt die ongearticuleerde schimmigheid pregnant naar voren: “Zo beter erger vanaf nu die schim van een vrouw. Van een oude vrouw. Misluk vervolgens in pogen te zien te zeggen […]”. Het beeld wil kortom maar geen concrete gedaante aannemen. Het zien en zeggen van dit beeld mislukt. En mislukt elke keer dat het beeld herhaald wordt weer beter. Want dan wordt het nog slechter gezien en nog slechter gezegd.

Deze novelle doordringt ons dus van de leegtes onder onze woorden. Van onbepaalde witruimtes tussen die woorden. Van het onbepaalde niets. Van ons hakkelende niet- weten. Van de ellipsen in ons hoofd. Beckett ging het steeds om “de uitdrukking dat er niets uit te drukken is, geen middel om uit te drukken, geen vermogen om uit te drukken, geen verlangen om uit te drukken, en tegelijk de verplichting om uit te drukken”. Daarmee zegt hij, volgens mij, dat hij voortdurend verwijlde in het nergens en het niets. En dat hij daar uitdrukking aan wilde geven, door de dingen slecht te zien en slecht te zeggen. Dus door te mislukken. Veel mensen haten Becketts proza, omdat ze het te cryptisch, te minimalistisch en te deprimerend vinden. Maar zelf had ik ook nu de sensatie dat ik eventjes een glimp opving van het naakte zijn, zonder enige betekenis, en van het naakte niets. Ik voelde mij bovendien voor even bevrijd van alle overbodige schijnzekerheden. En van alle conventies en leesverwachtingen die ik als lezer normaal gesproken wel heb. Ik genoot bovendien van Becketts unieke stijl en vorm, die in Bindervoets Nederlands mooi tot zijn recht komt. Dat hij nog veel meer van Beckett moge vertalen!

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Wanneer zijn ploeg vastloopt door een reusachtig bot, gaat Boer Boris samen met Berend en Sam op onderzoek uit. Van welk dier zou dit bot kunnen zijn? Een cavia? Een marmot?

Marie zit op de beste school van de wereld met de allerliefste juf. Als haar klas uitgenodigd wordt om een week te ruilen met een andere klas, logeert Marie zelfs in een villa met zwembad en paarden.

De TikToks die geheimen van leerlingen én docenten onthullen, zijn enorm populair op Lauries school. Maar is het wel echt ongeluk als een meisje uit een van de sappigste TikToks om het leven komt?

Met zeven sleutels kan een bont gezelschap reizigers de schat van de meedogenloze Roverkoning in handen krijgen, als ze langs de zeven bewakers kunnen komen.

Noura leeft met een groot geheim – haar moeder mag absoluut niet ontdekken dat ze bij volle maan in een weerwolf verandert. En dan is er nog dat andere grote geheim ...

Als het afbrokkelende gebouw van Brams middelbare school wordt gesloten, moet hij ergens anders heen dan zijn beste vriend, Theo Thorbecke. Kunnen ze de school nog redden?

De kikkertjes maken weer met veel plezier en humor hun stripboeken. Met hun opbrengsten kunnen ze snoep kopen. Of kunnen ze het beter samen aan iets anders besteden?

Waakgorgel Jukko vertelt de Waakgorgeltjes-in-Opleiding en Melle dat er boven de poolcirkel een groot leger Brutelaars oprukt. De verdedigende Gorgels vallen allemaal in slaap.

Drie tieners bekennen de moord op Mirza. Alle drie hebben ze een motief, maar slechts een van hen is de dader. Wie viel Mirza aan op het feest? Wie is de mystery guest?

Er is een landelijke internetstoring en nu kunnen Quinn en Aaron geen huiswerk maken. Ze moeten een voldoende halen, anders moeten ze stoppen met hun videokanaal.

Een ode aan de allesoverstijgende kracht van vrouwenvriendschap en een intiem portret dat een nooit eerder getoonde kant van Marilyn Monroe laat zien.

Als haar vader haar herinneringen vertelt die niet rijmen met de geschiedenis zoals zij die kent, gaat Olga twijfelen over haar achtergrond.

Dit is het sensationele verslag van hoe Red Bull luidruchtig de Formule 1-wereld instapte en steeds succesvoller werd om uiteindelijk de sport te domineren met Max Verstappen.

Twee advocaten, de een wit, de ander zwart, proberen hun ten onrechte beschuldigde zwarte verdachte van de doodstraf te redden.

Tijdens een roerige debatavond aan de universiteit in Kiev verklaart Dani's jeugdvriend Pavel dat het socialisme dood is. Wanneer Pavel vervolgens verdwijnt, gaat Dani naar hem op zoek.

Journalist Gina deed jarenlang verslag van oorlogen over de hele wereld, maar sinds kort is ze correspondent in Rome. Na een zwoele zomeravond belandt ze in bed met haar jeugdvriend Okke.

Wanneer Poppy anonieme brieven ontvangt, betrokken is bij een ongeval en verrast wordt door een groot geldbedrag, wordt haar veerkracht zwaar op de proef gesteld.

Schrijfster Keet ontdekt dat de eigenaresse van een sjofele strandtent waar ze graag komt, illegaal onderdak biedt aan een groepje jongeren.

Bruce Cable, de extravagante boekhandelaar die zijn winkel bestiert op Camino Island, en de groep schrijvers die hij om zich heen heeft verzameld staan voor een nieuwe uitdaging.

Tanya, een Britse exchange student, komt een jaar lang in het gezin van Natalie en Matt wonen in hun luxe huis in Los Angeles. Ze begint steeds meer te lijken op hun overleden dochter Anabel.

Wanneer haar buurvrouw Kira dood wordt aangetroffen denkt iedereen aan zelfmoord. Maar Nancy is ervan overtuigd dat er kwade opzet is.

Amsterdam, 1824. In de kinderkolonie heerst een hard regime van tucht en discipline. Samen maken Karel en Lize een plan: proberen te ontsnappen uit Veenhuizen ...

Cornelisse en Wertheim selecteerden de mooiste en indrukwekkendste verhalen uit 12,5 jaar Echt gebeurd. Ook op papier beklijven deze verhalen. Een feest om te lezen!

Het team is een oude sekte op het spoor als plotseling de cold case roodgloeiend wordt: een jonge vrouw is sinds een paar dagen spoorloos verdwenen...

Pim Franssen beschrijft zijn reis vol beproevingen van twee jaar en twee dagen door 26 Afrikaanse landen in een oude Land Cruiser.

Over vergeving, spijt hebben van altijd maar doorgaan, het plezier van simpel leven en de kracht die schuilt in gewoon geluk.

Op Ivy's safari’s worden dieren alleen gefotografeerd. Ze stuit daarbij op verzet van de andere witte jagers, maar ze zet vastberaden door.

De zeventigjarige Cecilia kijkt ernaar uit de zomer ongestoord aan de kust door te brengen. Dit plan wordt echter verstoord als ze een onverwachte gast aantreft.

Met zijn kenmerkende opgerolde sokken, zijn taaiheid en wilskracht hoort Søren Lerby bij de absolute boegbeelden van het voetbal.

Als de jonge Ned Maddstone zich na een uit de hand gelopen grap op school plots in een streng bewaakte gevangenis bevindt, ziet de toekomst er veel minder rooskleurig uit.

Als je het lastig vindt om je gewoontes te veranderen, ligt dat niet aan jou. Slechte gewoontes blijf je herhalen, omdat je de verkeerde methode gebruikt.

Miljardair Georg zoekt hulp bij zijn vriend Joe Carling, voor zijn spoorloos verdwenen kleinzoon en enige erfgenaam. Iemand heeft er baat bij heeft als Filip nooit gevonden wordt …

Dumoulin wordt geconfronteerd met plekken waar nederlagen, crashes en rivalen een voedingsbodem bleken voor twijfels, frustraties en onzekerheden.

Het jaar van Gwen van Poorten varieerde van paddoceremonies tot botox, van met je partner naar Burning Man en je daar verloven tot het verbreken van die verloving.

Qmusic-dj en brandweerman Tom geeft aan de hand van heftige, verdrietige, leuke en soms idiote verhalen een eerlijk en inzichtelijk beeld van het leven van een brandweerman.